In september 2014 publiceerde ik als referent voor Kerk en Samenleving binnen de Nederlandse bisschoppenconferentie de brief Hebben wij iets met elkaar?. De brief is in samenspraak met vertegenwoordigers van organisaties binnen het katholieke middenveld geschreven. Het centrale thema vormt de samenhang binnen onze samenleving.
In zijn kersttoespraak van datzelfde jaar 2014 stelt onze koning Willem Alexander dat Nederland meer is dan een verzameling van 17 miljoen selfies. Een samenleving is meer dan een verzameling van autonome individuen. Mensen horen bij elkaar en leven in onderlinge verbondenheid. Ieder mens is een kwetsbaar schepsel en afhankelijk van anderen. Mens ben je altijd met anderen. Dat is niet alleen een christelijke overtuiging maar ook een visie die veel humanisten kunnen delen. Ik denk aan de hoogleraar Humanistiek, prof. Kunneman die zich zorgen maakt over een samenleving waar het dikke ik regeert. Een samenleving wordt bedreigd door overconsumptie (het letterlijke dikke ik) maar ook door opgeblazen ego’s en onverschilligheid vanwege een dikke huid.
Nederland vandaag
Het huidige Nederland wordt gekenmerkt door onzekerheid en onbehagen. Veel Nederlanders, zo blijkt uit onderzoek, zijn persoonlijk welvarend en gelukkig maar hebben veel zorgen over ontwikkelingen in eigen land en in de wereld. Kort samengevat: veel Nederlanders zijn steenrijk maar ook doodsbang. Die angst wordt door meerdere ontwikkelingen veroorzaakt. Nogal wat tijdgenoten vrezen voor hun bestaanszekerheid door de snelle toename van tijdelijke banen en zorgen over de pensioenen. Naast deze sociaal-economische problemen leeft er ook zorg over de politieke instabiliteit in Den Haag. Het politieke landschap is versplinterd en populisten proberen garen te spinnen bij het onbehagen in de samenleving. Niet weinigen zijn onzeker door terroristische aanslagen. Tenslotte noem ik de ecologische crisis. De toekomst van onze aarde als ons gemeenschappelijk huis (paus Franciscus) wordt bedreigd door de uitputting van de schepping en de dreigende klimaatverandering. Tegen die achtergrond is het belang van sociale cohesie zonneklaar. Alles moet worden gedaan om het maatschappelijk wantrouwen weg te nemen en het onderling vertrouwen te voeden. Juist de christelijke kerken kunnen, naast hun centrale missionaire opdracht om God in Christus bekend te maken, op dit gebied een belangrijke bijdrage leveren.
De kerken binnen de huidige samenleving
Veel sociologen zien binnen de Nederlandse samenleving een snelle secularisatie. Er is na het einde van de verzuiling in de zestiger jaren van de vorige eeuw in hoog tempo een seculiere meerderheidscultuur ontstaan. Door een hogere welvaart en een betere scholing zien wij in ons land een voortgaand proces van individualisering. Een en ander heeft geleid tot een snelle ontkerkelijking en ontkerstening.
In die context functioneren de christelijke kerken op het maatschappelijk middenveld. Kleiner dan vroeger en daardoor bescheiden en nuchter. Maar tegelijk blijven de kerken geroepen om fier en zelfbewust een creatieve bijdrage aan onze samenleving te leveren. Naar mijn overtuiging hebben de kerken maatschappelijk gezien meerdere rollen te vervullen. Zij zijn bondgenoten, ook van de overheid, als het gaat om diaconale inzet. Maar ook moeten zij af en toe opereren als luis in pels. Zo kunnen zij wijzen op blinde vlekken in het beleid van de overheid en kunnen zij diezelfde overheid aanspreken om de rol van schild voor de zwakken serieus te vervullen. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn complex en vragen om een serieuze overdenking. De kerken moeten dan ook eerder vragen stellen dan stellige antwoorden geven. Als kerkelijke leiders spreken, is het van belang om de hulp in te roepen van christenen die de nodige vakkennis in huis hebben. Vanzelfsprekend kan het nodig zijn om als kerken ook profetisch te spreken. Tegelijkertijd pleit ik in de huidige Nederlandse context op dit punt voor de nodige prudentie. In een land met een vrije pers, een vrij gekozen parlement en een onafhankelijke rechtspraak zijn er immers de nodige mogelijkheden om maatschappelijke noden en zorgen te benoemen en weg te nemen.
De kerken erkennen de feitelijke scheiding van kerk en staat maar geenszins van geloof en maatschappij. De kerken hadden en hebben een Woord voor de wereld. Steeds opnieuw wordt vanuit christelijke kring nagedacht over de rechtvaardige samenleving. Het christelijk/katholiek sociaal denken vormt daarbij een helder moreel kompas. Het jaar 1891 vormt in dit opzicht een belangrijk jaar. In 1891 werd namelijk niet alleen door Abraham Kuyper in Amsterdam het eerste Christelijke Sociale Congres georganiseerd maar publiceerde ook paus Leo XIII zijn beroemde sociale encycliek Rerum Novarum. Sindsdien heeft het christelijk sociaal denken zich voortdurend vernieuwd en geactualiseerd. Een eerste kernnotie vormt de menselijke waardigheid. Ieder mens vormt een schepsel van God en heeft daardoor een in God gefundeerde waardigheid. Wie het schepsel schendt, schendt ook de Schepper. Een mens is principieel een sociaal wezen die alleen in verbondenheid met anderen tot ontplooiing kan komen. Vandaar dat ook noties als solidariteit en algemeen belang uitermate belangrijk zijn. Mensen zijn geroepen om solidair met elkaar te leven, juist ook met mensen in nood.
Grote uitdaging van deze tijd: de humanisering van de globalisering
Na de grote economische crisis van de dertiger jaren, de Tweede Wereldoorlog en de jaren van de wederopbouw leefde er in ons land een politiek breed gedragen streven naar bestaanszekerheid. Tegen die achtergrond werd de verzorgingsstaat opgebouwd. De burgers kregen de garantie dat zij nooit onder een sociaal minimum zouden zakken. Zo werd een waardig leven voor iedereen gegarandeerd. Het Rijnlandse model werd in Nederland en de ons omringende landen omarmd. Anders dan in het Angelsaksische model staan niet alleen de belangen van de aandeelhouders centraal maar is er ook aandacht voor de belangen van de werknemers en het milieu.
Al enkele decennia zien wij, met name door de digitale revolutie, een versnelling van de globalisering. Deze transitie vormt voor sommigen een kans maar voor anderen ook een bedreiging. Al eerder schreef ik over het onbehagen en de boosheid van veel tijdgenoten als gevolg van de snelle culturele en economische veranderingen. Voor velen staat de bestaanszekerheid onder druk. Paus Franciscus waarschuwt herhaaldelijk voor een globalisering van de onverschilligheid. De nood van de vele vluchtelingen en armen moet ons blijven raken. De paus pleit voor barmhartigheid en solidariteit en roept op tot een wereldwijde revolutie van de tederheid. Kerken en individuele christenen moeten verzet aantekenen tegen die economie die mensen doodt en zich op alle niveaus inzetten voor een cultuur van het leven. Het gaat om het opkomen voor het leven vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood.
Voor de komende tijd staan spannende vragen op onze agenda. Hoe kunnen in ons land, in een globaliserende wereld, de sociale samenhang en bestaanszekerheid optimaal behouden blijven? Door een humanisering van de globalisering kan een onoverbrugbare kloof tussen maatschappelijke winnaars en verliezers worden voorkomen. Belangrijk wordt ook de reactie op de nationalistische en populistische onderstroom in de samenleving terwijl de meeste problemen (economie, migratie, vluchtelingen, geweld) vragen om een Europees en zelfs globaal antwoord. Paus Franciscus heeft in zijn prachtige encycliek Laudato Si ( juni 2015) een vurig pleidooi gehouden voor een integrale ecologie waarbij bescherming van moeder aarde en een globale sociale gerechtigheid hand in hand moeten gaan. Alles bijeen liggen er voor de kerken in het publieke domein immense uitdagingen. Samen met bondgenoten, zoals andersgelovigen en alle mensen van goede wil, kunnen kerken en individuele kerkmensen, georiënteerd door het christelijk sociaal denken, hun bijdrage leven aan een humanisering van de globalisering.