Vandaag werd in de Kerk Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand te Bilthoven de liturgie gevierd bij het afscheid van prof. dr. Herman Fiolet. De uitvaartdienst werd geleid door pastoor Gerard Oostvogel. De dienst stond in het teken van het verrijzenis geloof. In de woorden van Fiolet: ‘Sterven is niet doodgaan, maar verrijzen in de geborgenheid van de liefde van God, die ons het leven blijft geven’. In de dienst werd met name zijn betekenis voor de oecumenische beweging in Nederland benadrukt zowel door zijn familie als door de voorzitter van de Raad van Kerken, drs. Henk van Hout. Hieronder publiceren we zijn in memoriam.
In memoriam dr. Herman Fiolet
Het overlijden van prof. dr. Herman Fiolet heeft ons als Raad van Kerken in Nederland geraakt. Zijn dood laat ons niet onberoerd, zoals hij ons ook tijdens zijn leven wist te raken. Hartelijk, integer en inspirerend, zoals een echte leider betaamt. Zijn heengaan roept een heel stuk oecumenische geschiedenis op: herinneringen, gebeurtenissen, verwachtingen, teleurstellingen flitsen voorbij. Een geschiedenis waarvan hijzelf deel uitmaakte en die hij letterlijk mee-maakte. Zijn overlijden doet ons tegelijk beseffen dat de strijd nog lang niet gestreden is. Het tegoed van de oecumene is de erfenis die Herman Fiolet ons vandaag nalaat. Naast de leegte en het gemis die hij als persoon in ons midden achterlaat.
In dienst van oecumenisch ideaal
Zijn oecumenische passie kwam voor het eerst aan het licht in 1948 te Amsterdam. Met een clandestien verkregen perskaart woonde hij de oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken bij. Als katholiek priester werd hij op studie gestuurd naar Nijmegen om daar apologetiek te studeren: de leer van de verdediging van het geloof. Maar toen al ontpopte Herman zich als tegendraads en eigenzinnig. Hij promoveerde er in 1953 op een proefschrift over de ontwikkelingen op protestants erf: ‘Een kerk in onrust om haar belijdenis’. In 1963 werd hij benoemd tot studiesecretaris van de St. Willibrord Vereniging (katholieke adviesorgaan voor oecumene) en van 1970 tot 1985 was hij secretaris van de Raad van Kerken in Nederland. Naast zijn deeltijdjob als docent oecumenische theologie te Weert en Amsterdam publiceerde hij tientallen artikelen en boeken. Zijn leven stond in dienst van het oecumenisch ideaal.
Wie pater Fiolet voor het eerst ontmoette kreeg niet direct de indruk van een Franciscaan die de armoede en de eenvoud predikte. Hij kwam eerder over als een heer van stand, onberispelijk in het pak, maar nooit op afstand. Hij liet zich graag als professor aanspreken, een tikkeltje ijdel maar nooit uit de hoogte of pedant. Ten diepste was hij een spiritueel hoogbegaafd mens, die graag het land introk om te spreken over oecumenische en maatschappelijke onderwerpen. Hoewel hij de polemiek niet schuwde, drong hij zijn standpunt niet op. Hij zette je in een ruimte. Dat werkte niet verlammend maar bevrijdend. Zo heb ikzelf hem leren kennen in 1976, toen ik als net afgestudeerde lekentheoloog in zijn voetsporen trad als secretaris van de Willibrord Vereniging en als secretaris van de Sectie Oecumenische Aktie van de Raad. Met hem mocht ik in 1978 de Tweede Kerkenconferentie organiseren, het parlement van de Raad van Kerken zoals hij het zelf graag noemde. Zoals bij mij wist hij bij vele anderen het oecumenisch vuur op te stoken en je mee te nemen op zijn oecumenische pelgrimstocht.
Marga Klompé
Herman Fiolet was een aimabel persoon met een groot hart. Hij kon mensen een hart onder de riem steken en had aandacht voor medewerkers, vrijwilligers en bezoekers. Hij was weinig op kantoor. Studeren deed hij thuis. Daarbij kon hij helemaal opgaan in zijn theologie. Als hij daarmee bezig was liet hij het eten verbranden. Naar het schijnt was het ook meer zijn broer die kookte dan hijzelf. Hij was van het soort dat eerst een kwestie grondig bestudeerde en dan pas met een statement naar buiten kwam. Daarbij was hij twee handen op één buik met Marga Klompé, van wie morgen een standbeeld onthuld wordt aan de Universiteit van Tilburg. Vaak belden ze elkaar om twee uur ’s nachts om uitgebreid te debatteren. Herman heeft geen standbeeld maar wel een lintje gekregen. De koninklijke onderscheiding geeft blijk van een brede waardering in kerk en samenleving.
Sociaal-ethisch engagement
Herman was een erudiet maar vooral ook bewogen mens, die oog had voor anderen. Zo gaat het verhaal dat Fiolet eens bij een Marokkaan geroepen werd die in de kassen werkte. De man verkeerde in erbarmelijke omstandigheden omdat hij ernstig ziek was. Fiolet heeft hem toen naar een nonnenklooster gebracht en tegelijk de thematiek van de gastarbeiders breder opgepakt door te pleiten voor een permanente verblijfsvergunning. Naast deze zogeheten ‘kerkmarokkanen’ zette hij zich ook in voor de krakers van het eerste uur en voor de totstandkoming van de kraakwet in ons land. Zoals hij zich ook sterk maakte voor de beweging van Nieuwe Levensstijl, ontwikkelingssamenwerking, antisemitisme en antiracisme. Misschien was hij toch meer Franciscaan of Samaritaan dan we op het eerste gezicht vermoedden. Mede dankzij hem werd de Raad van Kerken het concentratiepunt van interkerkelijke samenwerking op sociaal-ethisch en diaconaal gebied.
Oecumenisch grensganger
Ondertussen werd Herman Fiolet niet moe de kerken te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor vernieuwing en onderlinge toenadering. ‘Ik ben niet ingehuurd om zalf te smeren op de wonden van de kerken, maar om de kerken uit te dagen tot eenheid en vernieuwing’, zo typeerde hij zijn eigen roeping. Daarbij dacht hij eerder in de richting van organische dan van organisatorische eenheid. Het ging hem uiteindelijk om conciliariteit: om erkenning van elkaars kerkzijn en een gezamenlijk zoeken naar de betekenis van het christelijk geloof voor deze tijd. Bij zijn afscheidsrede in 1985 riep hij de kerken op in verbondenheid met elkaar schuld uit te spreken over de verarming van hun eigen geloofsgemeenschap en geloofsbeleving ten gevolge van de verdeeldheid. Het appèl tekent Fiolet ten voeten uit.
Begonnen als oecumenisch pionier in de rooms-katholieke kerk werd hij naar eigen zeggen een oecumenische grensganger die zich tot alle kerken tezamen richtte. Hij had de statuur van een bruggenbouwer, een bisschop, ook al kreeg hij in zijn eigen kerk niet de erkenning die hij verdiende. Gestorven op het feest van Allerheiligen, op de vooravond van Allerzielen, is hij tenslotte de laatste grens overgestoken, in het geloof van de verrijzenis. ‘Ons leven is te waarden-vol om met de dood te eindigen’, schreef hij in een boek over opstandig geloven. Wij gunnen het Herman Fiolet om in de geborgenheid bij God te blijven voortleven. Zoals hij ook in ons hart en in onze herinnering een onuitwisbare plek zal blijven innemen. Want mede dankzij zijn niet aflatende inzet is de oecumenische geest uit de fles. ‘De vlinder kan niet meer terug in zijn cocon.’ Herman Fiolet, moge je rusten in vrede.
8 november 2012
Henk van Hout, voorzitter Raad van Kerken in Nederland