In mei van dit jaar waren we bij elkaar in Bethlehem, vertegenwoordigers van de ruim honderd organisaties die samen het wereldwijde netwerk vormen van Pax Christi, de internationale katholieke vredesbeweging. Grote organisaties met een professionele staf, kleine groepen met alleen maar een paar enthousiaste vrijwilligers; door en door katholieke groepen, groepen die vanuit hun beleid of simpelweg in de praktijk oecumenisch zijn; een paar die zelfs interreligieus zijn samengesteld.
Een boeiende caleidoscoop van lokale vredesbewegingen, elk met prioriteiten die typerend zijn voor de eigen traditie, van de zorg om de Maori’s (de oorspronkelijke bewoners) in Nieuw Zeeland tot het verzet tegen de grootschalige mijnbouw in Zuid-Amerika en de daaruit voortvloeiende verdrijving van boeren van hun grond. Grote problemen waar de kranten vol van staan, zoals in het Midden-Oosten, maar ook bijna vergeten rampen, zoals in Haïti. Elke groep komt met eigen verhalen over vormen van geweld in het gebied waar ze wonen en werken en elke groep ook met inspirerende verhalen over mensen die zich inzetten voor vrede, voor gerechtigheid en verzoening. Verhalen over de onuitblusbare kracht van het geloof.
70 jaar Pax Christi
In de week dat wij in Bethlehem waren viel de jaarlijkse herdenking van de Nakba, de verdrijving en vlucht van Palestijnen na het uitroepen van de staat Israël in 1948. Wat voor de één het feest van de onafhankelijkheid is, is voor de ander de “catastrofe” (Nakba in het Arabisch). Samen met plaatselijke vredesgroepen herdachten we de Nakba met een gebedswake op het plein vóór de geboortekerk. Kan er een oplossing komen voor dit conflict dat nu al bijna 70 jaar duurt?
Zeventig jaar, een mensenleven… We waren in Bethlehem voor de viering van het zeventigjarig bestaan van Pax Christi. Opgericht in 1945, direct na de tweede wereldoorlog. Verzoening tussen Frankrijk en Duitsland, ook dat leek toen een bijna onmogelijke opgave.
Het allereerste begin van Pax Christi ligt bij een lerares in Zuid Frankrijk die tegen het einde van de oorlog een gebedsgroep begon voor een goede toekomst voor het Duitse volk. Kort na de oorlog werd haar groep kerkelijk erkend en vond haar oproep voor verzoening ook weerklank aan de andere kant van de grens. Duitsers en Fransen zetten zich in voor wederzijdse ontmoeting, gezamenlijk gebed en het streven naar blijvende vrede tussen beide volkeren. In de jaren daarna groeide de beweging en breidde zij zich uit over meer landen in West-Europa en veel later, vanaf de zeventiger jaren, ook naar landen buiten Europa. Mede door die uitbreiding werd Pax Christi een beweging die zich sterk maakt voor vrede, gerechtigheid en verzoening, waar ook ter wereld en in telkens weer nieuwe omstandigheden.
Gebed bleef een belangrijke karakteristiek van Pax Christi, maar al snel werden daaraan toegevoegd: studie en actie. Voor veel mensen is het juist deze actie waardoor Pax Christi bekend is geworden.
In 1965 werd kardinaal Alfrink tot internationaal voorzitter gekozen en verhuisde het secretariaat van Frankrijk naar Nederland. Toen in 1978 een Vlaamse Secretaris Generaal gekozen werd, verhuisde het secretariaat naar België, waar het nog steeds gevestigd is.
Pax – De inzet voor vrede en gerechtigheid is een roeping voor alle mensen van goede wil
In Nederland bestaat naast de katholieke vredesbeweging Pax Christi (opgericht in 1948) sinds 1966 ook het oecumenische Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). In dit orgaan van de gezamenlijke kerken in Nederland participeert ook de katholieke kerk. Pax Christi en IKV hebben steeds goed samengewerkt waar het de opzet en aansturing van vredesprojecten betreft, maar het bleven afzonderlijke eenheden, het IKV met een stichtingsbestuur en Pax Christi met een ledenraad. In 2006 hebben beiden hun bureau en hun activiteiten gebundeld, eerst onder de naam IKV/Pax Christi, vanaf 2014 afgekort tot Pax. De inzet voor vrede en gerechtigheid is een roeping voor alle christenen en, breder, voor alle mensen van goede wil. Mede hierom probeert de ledenraad van Pax Christi momenteel (opnieuw) om mensen – vooral jongeren – die plaatselijk actief zijn in vredesgroepen een grotere inbreng te geven binnen de organisatie.
Voor veel oudere mensen is Pax Christi nog steeds bekend van de jaarlijkse “Pax Christi voettochten” voor jongeren die eindigden in de St. Jan in Den Bosch (vanaf 1958). In latere periodes werd Pax Christi breed bekend door de inzet tegen kruisraketten en atoomwapens in het algemeen. Op dit moment is Pax Christi, via haar organisatie “Pax”, actief betrokken bij het werken voor vrede, van Irak tot Zuid-Soedan, van de Balkan tot Colombia.
‘Ik schrok van de eenzijdige berichtgeving en politiek in Nederland’
Mijn eigen betrokkenheid bij Pax Christi dateert al vanaf 1967. Dit was het jaar van de “zesdaagse oorlog” tussen Israël en de Arabische buurlanden. Ik maakte die oorlog en de gevolgen ervan mee in Libanon, waar ik toen studeerde. Toen ik terugkwam in Nederland, schrok ik van de eenzijdige berichtgeving in de media en van de al even eenzijdige politiek van ons land tegenover de conflicten in het Midden-Oosten. In Pax Christi vond ik een gremium waar een evenwichtige (en niet altijd gemakkelijke) discussie over de problematiek mogelijk was en waar we ook probeerden de publieke opinie (enigszins) te beïnvloeden.
Deze problematiek kreeg vanzelfsprekend ook veel aandacht tijdens de recente bijeenkomst in Bethlehem, al stond daar de vraag centraal hoe Pax Christi zich de komende vijf jaar (op weg naar de 75ste verjaardag) wereldwijd zou willen ontwikkelen. Het document dat daar is aangenomen bevat geen gedetailleerde plannen, maar poogt de inspiratie voor de komende periode te concretiseren.
Tot slot een citaat uit dit document:
“Met diepe wortels in de katholieke traditie en aangemoedigd door de visie en de getuigenis van paus Franciscus, versterken we onze bestaande oecumenische en interreligieuze samenwerkingsverbanden.
Gaandeweg hebben we ervaren dat rechtvaardige intermenselijke verhoudingen wezenlijk zijn voor blijvende vrede, en ook dat wij mensen deel uitmaken van een wereld en een natuur die gezond moeten zijn, als wij als mensen willen overleven. Er is een sterke relatie tussen (de voorbereidingen voor) oorlog, schade aan het milieu en de aanslag op de beperkte natuurlijke grondstoffen.
De toekomst die we nastreven is soms al zichtbaar bij jongeren in onze gemeenschappen. Het is een toekomst vol hoop en nieuwe mogelijkheden, maar tegelijkertijd bedreigd door extremisme en de misvorming van godsdienst. In de komende vijf jaar zullen we meer jongeren op volwaardige wijze bij ons werk betrekken, jongeren uit diverse achtergronden, culturen en godsdiensten. We willen alternatieven voor extremisme aanbieden, onze rijke spiritualiteit delen met jongeren in een geseculariseerde wereld, de samenwerking tussen de generaties bevorderen en jongeren de kans geven zich voor leidende functies te bekwamen.”