Het is wel toeval dat de Katholieke Vereniging voor Oecumene mij nu heeft gevraagd een artikel voor haar website te schrijven over Justitia et Pax en de oecumene. Binnenkort neem ik afscheid van de Nederlandse afdeling van deze wereldwijde beweging. Goed moment voor een reflectie.
Terugblikken
Kerk en godsdienst hebben een grote invloed gehad op mijn jeugd en mijn vorming. Het geloof was in de jaren vijftig en zestig eigenlijk overal: thuis, op school, in de kerk, in het sociale leven. Geloof, dat was het rooms-katholieke geloof; de kerk was de rooms-katholieke kerk. De oecumenische dimensie ontbrak. Ontmoetingen met andere christelijke gelovigen waren er niet. Je zat op aparte scholen, en mijn katholieke lagere school was door een hoge muur met prikkeldraad gescheiden van de protestantse buurschool. Je werd geen lid van de “padvinders” maar van de katholieke “verkennerij”.
Mijn gymnasiumtijd bij de paters Jezuïeten tussen 1962 en 1968 viel samen met belangrijke ontwikkelingen in de kerk: het Tweede Vaticaans Concilie. Als eersteklasser moest ik iedere dag tijdens de ochtendpauze met de andere leerlingen in de kapel een rozenhoedje bidden “voor het welslagen van het concilie”. Later brachten de paters ons in contact met de conciliedocumenten en met het “aggiornamento”, het bij-de-tijd-brengen van de kerk. Maar tot mijn eindexamen in 1968 groeide ik toch op in een tamelijk gesloten katholieke gemeenschap.
Pas in mijn studententijd in Utrecht ging dat veranderen. Via het oecumenisch studentenpastoraat ontdekte ik andere vormen van christelijk geloof en -nog veel belangrijker- “andersgelovigen”. Ik ging naar Taizé. Deze ontmoetingen, en later de kennismaking met jodendom en islam, hebben in mijn leven hun sporen nagelaten. Vanuit mijn belangstelling voor wat mensen bezighoudt, is mijn maatschappelijke en oecumenische engagement gegroeid. Dat engagement kon ik gaan vormgeven, toen ik in 1983 ging werken bij Justitia et Pax, de katholieke organisatie voor gerechtigheid en vrede.
Vreugde en hoop
Het idee om in de katholieke kerk een organisatie op te richten die zich zou gaan bezighouden met het bevorderen van gerechtigheid en vrede, van mensenrechten en sociale gerechtigheid, kwam niet uit de lucht vallen. Er ligt een directe lijn naar het Tweede Vaticaans Concilie. Vreugde en hoop, Gaudium et spes, waren de beginwoorden van de belangrijke constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd. (1965). Daarin werd de oprichting van Justitia et Pax aanbevolen:
“Rekening houdend met de geweldige ellende die het merendeel van de mensheid nu nog teistert en om de rechtvaardigheid alsook de liefde van Christus tot de armen overal te bevorderen, acht het concilie van zijn kant het zeer opportuun een organisatie van de universele Kerk in het leven te roepen wier taak het is de gemeenschap van de katholieken te stimuleren om de vooruitgang van arme gebieden alsook de sociale rechtvaardigheid onder de volkeren te bevorderen.” (par.90).
Justitia et Pax
Paus Paulus VI richtte in 1967 de Pauselijke Commissie Justitia et Pax op, een curiedepartement waar plaats is voor leken, voor vrouwen zelfs. Een van die vrouwen is Marga Klompé, die in Nederland een groep mensen enthousiast weet te maken voor het idee om een Nederlandse afdeling op te richten. In Rome had men al opgemerkt dat het mandaat van Justitia et Pax “werken aan bewustwording in de katholieke geloofsgemeenschap” nooit vanuit een centraal punt kon worden gerealiseerd. Justitia et Pax moest dichter bij de mensen komen. Eind 1968 werd Justitia et Pax (nu: Justice and Peace) Nederland opgericht met instemming van de Bisschoppenconferentie. Vandaag de dag maakt Justice and Peace deel uit van een wereldwijd netwerk, aanwezig in meer dan 160 landen, werkzaam op lokaal, regionaal en nationaal niveau.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft ook de oecumenische ontwikkeling in het middelpunt van het leven en van de werkzaamheden van de Kerk geplaatst. Het decreet over de oecumene Unitatis Redintegratio (1964) zegt daarover: “Deze heilige kerkvergadering spoort alle katholieken aan de tekenen des tijds te begrijpen en ijverig deel te nemen aan de oecumenische beweging.” (par.4).
En de oecumene?
Die wens naar oecumenische samenwerking is al terug te vinden in onze oprichtingsakte. Justice and Peace wordt aangespoord “op het terrein van haar doelstellingen kontakten te leggen en/of te onderhouden en samenwerking te bevorderen in het kader van de oecumene der kerken”. Die samenwerking krijgt tot op de dag van vandaag vorm en inhoud binnen de Raad van Kerken, met ICCO en Kerk in Actie, en ook met de Wereldraad van Kerken, in het bijzonder rond onderwerpen als mensenrechten, armoede en migratie. Op mijn bureau liggen de boeken over het Conciliair proces van gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping, van de kerkendagen, van de oecumenische assemblees in Bazel en Graz. Daar waren we, ook met ons Europees samenwerkingsverband, intensief bij betrokken.
Maar ook: andere religies
Maar er is meer. Met onze activiteiten ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers wereldwijd hebben we ervaren hoe belangrijk religie is voor de motivatie van mensen om zich in te zetten voor verandering. Sommigen spreken van harmonie, anderen over sociale rechtvaardigheid, over ethisch goed gedrag, over gerechtigheid en liefde. Wat religies in de kern met elkaar delen, is dat we onze samenlevingen moeten ordenen op basis van respect voor de waardigheid van iedere mens, vertrouwen, solidariteit en compassie. Het gaat om onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het algemeen welzijn. Wanneer je lokale gemeenschappen wilt bereiken, kun je niet om “faith based” organisaties heen. Die staan dicht bij de mensen; ze werken aan het bevorderen van mensenrechten, aan armoedebestrijding, zorg, onderwijs, vangen vluchtelingen en ontheemden op. Religieuze leiders zetten hun morele gezag in bij processen van vrede en verzoening.
Op 10 december 2008 kwamen op uitnodiging van Justice and Peace vertegenwoordigers van alle wereldgodsdiensten in het Vredespaleis in Den Haag bij elkaar. In het statement Faith in Human Rights legden zij hun commitment aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens nog eens vast. Eerder, in 2005, brachten we hen samen rond het bevorderen van de Millenniumdoelen. Onze inzet nu is vaker gericht op het lokale niveau, met workshops en trainingen om culturele, etnische en religieuze verschillen te kunnen overstijgen en op basis van gedeelde waarden samen te werken aan een veilige leefomgeving voor iedereen.
Conflictpreventie en ecologische bekering
Ik ben me terdege bewust van de negatieve kanten van (ook de recente) geschiedenis van onze kerken. Ik heb zelf ervaren dat je komend vanuit een katholieke organisatie niet onmiddellijk als vredesstichter of mensenrechtenverdediger wordt herkend. Ik heb gezien waar religie niet wordt ingezet als bindmiddel, maar aanzet tot geweld, zelfs tot terreur.
Dat doet niets af aan mijn mening dat in de gezamenlijke religies de primaire bronnen te vinden zijn voor vrede, verzoening, universele waarden, respect voor mens en natuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden. Multireligieuze samenwerking op alle niveaus kan bijdragen aan conflictpreventie, aan duurzame vrede, en (lees de encycliek Laudato si’) een ecologische bekering.
Justice and Peace heeft katholieke wortels. Maar dat betekent niet dat we alleen actief zijn in de eigen geloofsgemeenschap. Vanuit onze opdracht te werken aan gerechtigheid en vrede in de wereld, zoeken en vinden we bondgenoten bij anderen, die zich geïnspireerd door dezelfde waarden inzetten voor een menselijker, rechtvaardiger samenleving.