Met deze omineuze of hoopvolle woorden (afhankelijk van de verstaanshorizon) kregen de verkenningsreis-deelnemers het overzicht toegestuurd van het 7 dagen program voorafgaand aan de Jaarvergadering van de oecumenische vredeswerkorganisatie Church & Peace in Prishtina (Kosovo). Thema: “De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn” [Jes. 32.17]. De reis voerde van Budapest via Sombor (Servië)-Novi Sad- Belgrado, Montenegro naar de hoofdstad van een omstreden natie.
Tijdens de jaarvergadering van 2011 hadden Kosovaarse leden van het netwerk laten weten dat hun het visum geweigerd was : aanleiding om de Jaarvergadering uit te nodigen de tegenovergestelde beweging te maken. Niet vermoedend dat 4 jaar later er sprake was van een andere tegenoverstelling namelijk die van twee grensovergangen noord-zuid (Hongarije-Kroatië en Kosovo) i.v.m. een vluchtelingenstroom zuid-noord.
Oefening in vertrouwen
Eerstgenoemde leverde geen problemen op – de laatste daarentegen wel: bij een grensovergang op 1750 m. bleek een der West-Europese deelnemers het paspoort vergeten en alleen een ID-kaart mee te hebben. Dit leverde bij sommige Servische deelnemers een ongekend felle reactie op: “jullie uit de EU denken maar overal zorgeloos rond te kunnen reizen terwijl wij nog steeds met angst in ons lijf grenzen passeren…” De romantiek van de ondergaande zon was op dat moment ver te zoeken. De verdere reis was het duidelijk dat details diepere symbolische lading en betekenis konden bevatten. Zo ook de voortdurende logistieke verwarring – niet alleen veroorzaakt door “laconieke” zuiderlingen maar minstens zo veel door noorderlingen “met tunnelvisie”. Beide zijn houdingen om met de eigen weerbarstige en verwarrende werkelijkheid om te gaan. Ook politieke werkelijkheden die beide vooroordelen omvatten die consequenties hebben voor een te volgen strategie. Een van de aantrekkelijke kanten bij de voorbereiding van deze verkenningsreis – maar ook van de conferentie zelf – was dat het een shared project was. De organisatie zat aan beide kanten : het misverstaan dus ook. Vertrouwen hebben in elkaars organisatorisch vermogen en die niet afserveren als onvermogen blijkt een lastige opgave : oefening in wederzijds afhankelijk zijn en vertrouwen. Uiteindelijk bleek in het hele voortraject in het bestuur de Servische (vrouwelijke) stem de doorslag gegeven te hebben om het avontuur te wagen.
Baanbrekende ontmoetingen
Je buur in de minibus en aan tafel, de wandelgangen tijdens de conferentie, de deelnemers aan je eigen workshop en de logeerpartijen bij bevriende leden: allemaal kansen om elkaar verhalen te vertellen (of getuige te zijn van andermans verhalen). De narratieve dimensie van deze trip en de conferentie is nog nooit zo cruciaal geweest als deze keer, zei een medewerker van het eerste uur en lid van een de vele basisgroepen die deel uitmaken van het bonte Peace & Church gezelschap. Niet (alleen) omdat we ons bevonden in een conflictregio maar ook omdat voor het eerste het interreligieuze karakter van de vergadering geagendeerd was. Dat bleek niet baanbrekend maar een nauwelijks te vermijden bestaande werkelijkheid in de Balkan. Een werkelijkheid waarvan het noorden veel leren kan omdat de meeste westerse landen nog altijd dit “agendapunt” als recent ervaren in hun samenleving en niet als een inhaalmanoeuvre nu de derde generatie zich doet gelden. Tijdens een openbaar symposium in Prisjtina waar de verschillende vertegenwoordigers van Kosovaarse/Servische geloofsgemeenschappen zich voorstelden (Joods, Moslim, Servisch-Orthodox, Rooms-Katholiek en Vrij Evangelisch) verklapte de moefti: “u begrijpt natuurlijk wel dat wij – hier achter de tafel – elkaar regelmatig tegen komen”. Toch is Church & Peace als organisatie zeer op haar hoede om de contacten met de kerkelijke achterban te bewaren, getuige een tafelgesprek met de huidige voorzitter ds Antje Heider. De contacten met de Wereldraad van Kerken en de Evangelische Kirchentag zijn vanzelfsprekend.
Believers for Peace
Toch vraag ik me af of bij de jongere generaties er langzaam maar zeker niet sprake is van een verschuiving van paradigma’s, bekeken vanuit mijzelf die na-oorlogs opgroeide met het paradigma van “Kerk en Wereld”. En een scheiding van kerk en staat in het Europa dat geconfronteerd werd met het overleven van de kerken in Oost-Europa (en Zuidoost-Europa!) tegen de verdrukking in. Een agendapunt wat ik als “vrijkerkelijke” nog steeds niet als overleefd kan beschouwen hoewel een deel van de media daar al op aanstuurt. Een netwerk als “Believers for Peace” ontstaat niet uit het niets. Het sluit aan bij jongeren die kritisch staan ten opzichte van hun eigen geloofsgemeenschap (christelijk of moslim) maar die niet opgeven en bewogen worden door contacten met “gelovigen” uit andere godsdiensten. Het breukvlak is niet zozeer al of niet scheiding tussen kerk en staat, maar over welke kerk er gesproken wordt. Tot mijn stomme verbazing begreep een Servisch-orthodoxe theologiestudent in Belgrado precies waarover het ging als de “believers’-church” ter sprake kwam. Vermoedelijk hebben dopers of baptisten en orthodoxen elkaar veel te zeggen op dat terrein en is er veel te verhelderen. Miroslav Volf (hij hield een lezing voor Church & Peace in 2002) ging ons daarin al voor als bruggenbouwer tussen (zuid-)oost en west en vóór hem Rowan Williams, als ervaringsdeskundige in het omgaan met ekklesiale macht, een onderwerp dat in de “vrije kerken” niet altijd vrij bespreekbaar is.
Geloof en conflict
Tijdens een workshop van de Romeinse professor Leonardo Emberti van de basisgemeenschap van S. Egidio over “Geloof als potentiaal voor politieke conflicten” kwam de rechtspositie van de (verschillende) geloofsgemeenschappen m.i. te weinig uit de verf, ondanks een poging daartoe van een deelnemer uit de vroegere DDR. Het is duidelijk dat de gevestigde kerken daar anders in staan dan de bewegingsvrijheid die basisgroepen hebben. Zijn casus (Mozambique) maakte duidelijk dat je in vredeswerk soms advocaat van de duivel gaat spelen. Maar de kerken op de Balkan zitten met een ander probleem. Een probleem waarvoor onze Servische Orthodoxe student rechten als dubbelstudie had genomen. De overgang van de seculiere staat (waar kerken een bepaalde rechtspositie hadden) naar een democratische samenleving met geloofsvrijheden blijkt met name voor de vrije kerken (Freikirchen) een wijziging in rechten te kunnen inhouden. Zo was er onder Tito een regeling dat alle kerkgenootschappen die aanwezig waren voor WO II (bijvoorbeeld de Baptisten Unie) hun bestaansrecht hadden. Dat recht staat nu voor de Freikirchen op de tocht: charismatici, evangelicalen (al of niet van Noord-Amerikaanse snit) of baptisten – dus de expliciete believers’ churches ) liggen onder vuur. Een zorg die binnenskamers gedeeld kan worden maar in de regio niet openbaar bespreekbaar kan zijn omdat het op de voldongen feiten vooruit zou kunnen lopen. Het heeft me plotseling weer geconfronteerd met wat een “Bekennende Kirche” – niet alleen in die regio – zijn kan. Het was dan ook wijs beleid dat het bestuur heeft besloten om – in dit stadium – geen slotverklaring af te geven zoals sommigen dat verwacht hadden. De groepsfoto kwam daarvoor in de plaats en dat is voorlopig voldoende voor een wederzijds commitment.
Aanbevolen literatuur
Miroslav Volf, A Public Faith : how followers of Christ should serve the common good, – Grand Rapids: 2011.
Rowan Williams, Faith in the public square. – Bloomsbury, 2012. [Ned.vert.2013].
Over de auteur
em. Doopsgezind predikant sinds 2010, oblaat osb van Egmond abdij sinds 1988; vroeger lid van de Vereniging Doopsgezinde Vredesgroep [1972] maar nu van Church & Peace [2002] en Kerk & Vrede [2010]. Sinds 2006 ADS vertegenwoordiger in de Beraadsgroep Interreligieuze Ontmoeting en Contactgroep Islam van de Nederlandse Raad van Kerken.