in 1516 publiceerde Erasmus de eerste Griekse uitgave van het Nieuwe Testament. Dit Novum Instrumentum heeft een vernieuwing op gang gebracht in de interpretatie van het Nieuwe Testament. Tot in de 19e eeuw was de uitgave van Erasmus de basis voor de meeste vertalingen. Naar aanleiding van deze uitgave heeft Refo500 een Jaar van de Bijbel uitgeroepen. De start was op 31 oktober 2015, Hervormingsdag, in de Janskerk in Gouda. Bekende en minder bekende Nederlanders gingen met elkaar in gesprek over de vraag wat zij met de Bijbel hebben en hoe ze er in de praktijk mee omgaan. De eerste toespraak werd gehouden door mgr. dr. Gerard de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden.
Opgevoed in een gelovig gezin
60 jaar geleden, in 1955 dus, ben ik in een rooms- katholiek gezin in Vianen geboren. Ik was de jongste in een katholiek meelevend ondernemersgezin. In 1955 stonden in Nederland de zuilen schijnbaar nog recht overeind. Maar achteraf gezien bleken zij minder stabiel dan gedacht. Het waren feitelijk de nadagen van het Rijke Roomse leven. In een gemiddeld rooms –katholiek gezin werd in mijn jeugd niet uit de Bijbel gelezen. Maar er was wel een degelijke inwijding in het christelijk geloof. Thuis werd er veel gebeden. Voor en na de maaltijden en samen met moeder voor het slapen gaan. In de Mariamaanden mei en oktober baden wij de rozenkrans. Niet met de knieën op de kokosmat, zoals ik vaak heb gehoord. maar rondom de eettafel na het avondeten.
Kennis van de bijbel kwam langs verschillende kanalen binnen. Iedere ochtend ging ik voordat ik naar school ging naar de kerk voor de schoolmis waar twee lezingen uit de Heilige Schrift klonken. Verder werd er op de kleuterschool en de lagere school veel aandacht besteed aan Bijbelse geschiedenis. Een van mijn oudste herinneringen betreft het groene flanelbord op de kleuterschool waar de toen nog aanwezige zuster plaatjes van Bijbelse figuren op bevestigde.
Voor een katholiek kind, althans voor dít katholieke kind, was de eerste Bijbelkennis dus uit het gehoor. Als middelbare scholier bleef ik iedere week naar de kerk gaan, al was dat ook toen al in katholieke kring niet meer vanzelfsprekend. Al vroeg ontwikkelde ik een grote interesse in politiek en geschiedenis. Toen ik twaalf jaar was, wist ik dat ik geschiedenis wilde studeren en leraar wilde worden. En zo is het ook gegaan, althans wat de studie geschiedenis betreft.
Studie
Deze studie confronteerde mij als jonge student met de grote vragen van het bestaan. Wat is de zin van de geschiedenis? Wat is de zin van mijn bestaan? Waarom is er zoveel kwaad onder de mensen? Waarom moeten mensen lijden? In de boekhandel ging ik niet alleen naar de afdeling geschiedenis maar steeds meer ook naar de afdeling filosofie en theologie. Als jonge katholieke student ging ik zelf de Heilige Schrift lezen en werd mijn christelijk geloof sterker en persoonlijker.
Met name de brieven van Paulus maakte diepe indruk op mij. Evenals het evangelie en de brieven van Johannes. Ik las deze teksten met een geweldige vreugde. Een vreugde om een ontdekking. En wel de ontdekking dat Christus het centrum vormt van Gods openbarend spreken. De ontdekking ook dat God van ons houdt en dat in Jezus ondubbelzinnig heeft laten zien.
En dat deze God trouw is tot over de grens van dit aardse leven heen In deze jaren werd ik ook steeds actiever in mijn eigen parochie. Meer en meer veranderde mijn toekomstperspectief. Niet geschiedenisleraar maar het priesterschap leek steeds meer mijn roeping. Na mijn afstuderen als historicus ben ik dan ook theologie gaan studeren in Utrecht.
En ik werd priesterstudent van het Ariënskonvikt, de priesteropleiding van het aartsbisdom en het bisdom Groningen – Leeuwarden. Als priesterstudent vierde ik dagelijks de Eucharistie, met twee lezingen uit de heilige Schrift waarderen. Maar ik leerde ook het getijdengebed te waarderen. In het dagelijkse getijdengebed met lauden, vespers en completen spelen de psalmen een centrale rol.
Priester en bisschop
Sinds 1987 mag ik de Kerk als priester dienen; sinds 2001 als bisschop. Het priesterlijk werk is onregelmatig. Toch zijn er iedere dag altijd vaste momenten zoals het drie maaltijden en het opstaan en slapen gaan waaraan het gebed kan worden gekoppeld.
Sinds 2008 werk ik als bisschop in het noorden van het land. In het bisschopshuis in Groningen heb ik een kapel. Iedere ochtend vier ik om 8 uur met parochianen uit Groningen de Eucharistie. De ontmoeting met Christus in Woord en Sacrament helpt mij bij het uitoefenen van mijn functie als bisschop. Juist het gebed over de dag heen voorkomt dat je als kerkelijk bestuurder een technocraat of bureaucraat wordt.
De psalmen en de andere Bijbelteksten die ik iedere dag langs zie komen helpen mij om de band met God te onderhouden maar motiveren mij ook bij het werk dat moet worden gedaan. Ik denk dan niet alleen aan het werk als diocesaan bisschop maar ook aan mijn inzet voor kerk en samenleving en de oecumene binnen de Nederlandse bisschoppenconferentie.
Het gebed van Jezus om eenheid onder zijn vrienden bij Johannes vormt een blijvende motivatie voor mijn oecumenische activiteiten. En Gods hartstocht voor gerechtigheid binnen het verbondsvolk inspireert mij bij mijn inzet voor een meer rechtvaardige en duurzame samenleving.
Ons christelijk geloof is primair een relationeel geloof dat draait om de persoonlijke omgang met de drie- ene God. Veel teksten van de heilige Schrift lees en hoor ik vanuit het oude principe van het ruminare. Het gaat niet om een zware exegese van de tekst. Maar om een “ herkauwen” van de Schrifttekst opdat de spirituele sappen beschikbaar komen en voeding geven aan het geloofsleven.
Voor de zondagse preek die ik iedere week in een andere kerk van het bisdom mag houden, wordt natuurlijk wel exegetisch voorwerk gevraagd. Maar ook deze exegese is altijd allereerst bedoeld om de geestelijke boodschap van de tekst te ontdekken. De bijbelschrijvers hebben immers als gelovigen geschreven om anderen tot geloof te brengen of het geloof van anderen te voeden. Juist in onze dagen wordt vaak gesproken over bijbels analfabetisme of gelovige sprakeloosheid.
Hieronymus
Juist nu is het woord van Hieronymus waar dat wie de Schriften niet kent, ook Christus niet kent. En dan gaat het niet alleen om een intellectueel kennen maar ook en juist affectief kennen. De Schrift leert mij dat God in Christus van mij houdt. In geloof mag ik die liefde beantwoorden met wederliefde.
Hopelijk brengt het Bijbeljaar 2016 veel Nederlanders, binnen en buiten de christelijke gemeenschap in contact met de Heilige Schrift. Dat is van uitermate groot belang voor de vitaliteit van onze parochies en kerkelijke gemeenten Dat is uiteindelijk ook in het belang van de kwaliteit van onze samenleving als geheel. Het Woord van God is immers niet alleen heilzaam voor gelovige mensen maar uiteindelijk voor iedere mens.