KRI: het katholieke bed van de oecumene

LogoKRI1

In 1951 richtte een kleine, bevlogen groep Nederlandse katholieken de Katholieke Raad voor Israël op. Grote initiator was Toon Ramselaar, praeses van het kleinseminarie Apeldoorn. De oprichters hadden twee doelen voor ogen. Allereerst wilden ze katholieken bewust maken van de Joodse wortels van het christendom. Daarnaast streefden ze naar een nieuwe, positieve verhouding tot het levende Jodendom.

De urgentie van deze doelen was duidelijk geworden door de Sjoa, de moord op de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naast de Sjoa had de stichting van de staat Israël de nodige theologische opgeroepen. Ze stond namelijk op gespannen voet met het christelijke idee dat het Jodendom veroordeeld was tot leven in de verstrooiing. De KRI was geen geïsoleerd clubje liefhebbers. De Raad maakte deel uit van een internationale tendens, die zich zowel binnen de afzonderlijke kerken als in oecumenisch verband aftekende. Zo had de KRI contact met gelijkgezinde rooms-katholieken in andere Europese landen en de VS. Tegelijk stond de relatie met het Jodendom op de agenda van de pas opgerichte Wereldraad van Kerken. En binnen de in 1947 opgerichte ICCJ (International Council of Christians and Jews) ontmoetten christenen en Joden van verschillende pluimage elkaar.

Vaticanum II

De KRI begon zijn bestaan als commissie van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Ramselaar en de voorzitter van de KVO, de latere kardinaal Jo Willebrands, hadden internationaal en in Rome goede contacten. In 1958 en in 1960 hield de KRI een kleine conferentie van internationale deskundigen, een gezelschap dat als de ‘Arbeitsgemeinschaft Apeldoorn’ de geschiedenis in zou gaan. Tijdens de laatste conferentie stuurde Arbeitsgeinschaft een document met aanbevelingen naar Rome. Daar was men druk bezig met de voorbereiding van het Tweede Vaticaans Concilie. De KRI had het geluk dat Mgr. Willebrands net secretaris van het Secretariaat van de Eenheid van de Christenen geworden was, en als zodanig betrokken was bij die voorbereidingen. Het is misschien niet toevallig dat een aantal passages uit Nostra aetate, de verklaring van Vaticanum II over de relatie met de niet-christelijke godsdiensten, doen denken aan de Apeldoornse aanbevelingen.
Hoewel het een klein document is, en niet de status heeft van een constitutie, is Nostra aetate baanbrekend geweest, vooral voor de verhouding RK Kerk- Jodendom. Overigens is interessant op te merken dat de Pauselijke Commissie voor de Religieuze Betrekkingen met de Joden, die na het concilie werd opgericht, tot op de dag van vandaag ressorteert onder het Secretariaat van de Eenheid. Dit is niet alleen een kwestie van organisatie. Met de verbinding Jodendom-oecumene wil de Rooms-Katholieke Kerk aangeven dat de verhouding christenen-Joden een andere is dan die tussen christenen en andere godsdiensten. Zoals paus Johannes Paulus II in 1986 zei in de synagoge van Rome: ‘Jullie zijn ons geliefde broeders.

KRI en de kerken in Nederland

TeamKRIHoewel de KRI geen specifiek oecumenische doelstellingen heeft, is er wel sprake van contact met andere kerkgenootschappen. In de jaren 1965-1990 vertaalde zich dat bijvoorbeeld in een gedeelde belangstelling voor het leerhuis. Het leerhuis is een plek waarin christenen en Joden gezamenlijk de Bijbel bestuderen. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat de katholieke belangstelling hiervoor achterbleef bij de protestantse. In 1974 sloot de KRI zich aan bij het Interkerkelijk Contact Israël, een breed oecumenisch platform. Daarnaast is er een link met het OJEC, het Overlegorgaan Joden en Christenen in Nederland. Sinds zijn oprichting in 1982 bevordert het OJEC de dialoog en samenwerking tussen Joden en christenen in Nederland. De katholieke vertegenwoordigers in het OJEC zijn meestal verbonden aan de KRI.

Naast deze platforms heeft de KRI altijd contact gehad met de Kerk en Israël-instantie van de Hervormde kerk c.q. PKN. Deze contacten zijn goed, maar niet frequent. Van het gezamenlijk organiseren van bijeenkomsten is een enkele keer sprake geweest. Dit is vooral een kwestie van geringe menskracht, soms ook van verschil in theologische zwaartepunten en sfeer. Om een paar verschillen te noemen: Voor veel katholieken is de Bijbel nog altijd relatief terra incognita, de protestantse visie op het Jodendom wordt hierdoor juist sterk bepaald. De visie op de staat Israël is in protestantse kringen bijbels-theologisch gekleurd en bovendien onderwerp van scherp debat. Beide spelen in het katholieke perspectief veel minder een rol – ook al omdat het beleid t.a.v. de staat Israël in de RK Kerk bepaald wordt door het Staatssecretariaat in Rome. Roept de naam ‘Israël’ bij protestanten in de eerste plaats associaties op met het Bijbelse en na-Bijbelse Joodse volk, katholieken denken vooral aan de huidige staat Israël en zijn concrete politieke beleid. Die eenzijdige vereenzelviging van Israël met (het beleid van) de staat Israël heeft de KRI er enkele jaren geleden toe gebracht zijn naam te veranderen Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom.

Verworvenheden en uitdagingen

Sinds de oprichting van de KRI is er veel gebeurd: de katholieke visie op het Jodendom is diametraal veranderd, er zijn in Nederland goede contacten gegroeid met Joden en Joodse organisaties, Jodendom heeft een plaats in theologische opleidingen. Sinds 2008 kent de Nederlandse Kerkprovincie de jaarlijkse Dag van het Jodendom, die voorafgaat aan de Week van de Eenheid. Tegelijk heeft de krimp in de kerk zijn invloed op de KRI, vooral wat betreft activiteiten aan de basis. Deze krimp en het afnemende begrip voor religiositeit binnen onze geseculariseerde samenleving vormen een uitdaging voor de KRI.

Contact met de KVO: christen in het Midden-Oosten

LogoKRIDe KRI is er zich van bewust dat binnen elk gesprek over de staat Israël ook de positie van de Palestijnse christenen ter sprake dient te komen. Daarover hebben we een aantal jaar geleden een rondetafelgesprek gevoerd met onder meer de Katholieke Vereniging voor Oecumene. In dit gesprek bleek al gauw dat de focus verbreed zou moeten worden en het gesprek zou moeten gaan over christenen in het hele Midden-Oosten. Het gesprek resulteerde uiteindelijk in een gezamenlijke rapportage van KVO en KRI aan de bisschoppen. De vraag naar de positie van christenen in het Midden-Oosten is sindsdien alleen maar actueler geworden. Christenen ontvluchten het Midden-Oosten, met name Syrië en Irak, richting het Westen. Met hun komst -en die van islamitische lotgenoten- rijst binnen de Joodse gemeenschap in Nederland de vraag wat het negatieve beeld van Joden dat onder deze vluchtelingen leeft voor gevolgen kan hebben. Een Joods probleem? Nee, hier ligt, uiteraard met het zorg voor fatsoenlijke opvang van vluchtelingen, een verantwoordelijkheid voor de hele samenleving, maar zeker ook voor de kerken. Werken aan ontmoetingen tussen onbekenden om stereotiepe vijandsbeelden en angst voor elkaar te doorbreken – hier zouden de Vereniging voor Oecumene en Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom elkaar opnieuw goed kunnen vinden.

Tineke de Lange is beleidsmedewerker KRI