De plenaire vergadering van de Raad van Kerken wijdt een aantal besprekingen aan het document “De Kerk – op weg naar een gemeenschappelijke visie”. Deze tekst van Faith and Order verscheen in 2013 en werd aangeboden aan alle lidkerken van de Wereldraad van Kerken en aan de Rooms-katholieke Kerk met het verzoek er op te reageren. Tot nu toe zijn er 72 reacties in Geneve binnengekomen. De besprekingen in de Raad van Kerken worden voorbereid door de Beraadgroep Geloven en Kerkelijke gemeenschap. Op woensdag 10 oktober stonden de twee laatste paragrafen van hoofdstuk II op de agenda: Gemeenschap in eenheid en verscheidenheid (II D) en Gemeenschap van lokale kerken (II E). Hieronder publiceren we de inleiding van Geert van Dartel over Eenheid en verscheidenheid. Het betreffende document vindt u hier
De paragrafen D Gemeenschap in eenheid en verscheidenheid en E Gemeenschap van lokale kerken vormen de afsluiting van het tweede hoofdstuk “De Kerk van de Drie-ene God”.
Ze vormen als het ware het scharnier tussen het theologische deel waarin het gaat over de plaats van de Kerk in de Missio Dei, over de trinitaire grondslag en over de Kerk als sacrament én het ecclesiologische deel waarin het gaat over de wezenlijke elementen van de kerk als gemeenschap (hoofdstuk III) en over haar roeping in de wereld (hoofdstuk IV).
Het is niet zonder betekenis dat deze twee paragrafen op deze plaats staan en niet onder hoofdstuk III. Ze behoren tot het gemeenschap zijn van de Kerk. Het is goed om daarbij te bedenken dat ook als kerkgenootschappen wereldwijd de fundamentele overeenstemming die de commissie Faith and Order in dit document verwoordt en die groot is, onderschrijven, dat nog niet zal betekenen dat spanningen en fricties zich op deze twee velden (eenheid en verscheidenheid én lokaal en universeel) niet meer zouden voordoen.
Een paar opmerkingen ten aanzien van het veld gemeenschap in eenheid en verscheidenheid.
Verscheidenheid of scheiding
Een blik in de lange geschiedenis van de Kerk maakt snel duidelijk dat dit een spanningsveld is dat niet alleen tussen kerkelijke tradities, maar vooral binnen de afzonderlijke kerkelijke tradities aan de orde is geweest en tot splijting heeft geleid. Een paar voorbeelden:
- De grote debatten over de persoon van Christus in de vierde en vijfde eeuw die uitgemond zijn in het Concilie van Chalcedon, maar die tevens tot een eeuwenlange scheiding hebben geleid binnen de Orthodoxie
- Het geding over genade en vrijheid en over sacramenten in de 16e eeuw dat niet alleen tot een scheiding tussen katholiek en protestant leidde, maar ook binnen de reformatorische kerken zelf, denk bijvoorbeeld aan de strijd over het Avondmaal.
Dat de gemeenschap van de Kerk alleen kan opbloeien als er ruimte is voor verscheidenheid, lijkt mij vanzelfsprekend. Maar verscheidenheid is ook begrensd. Het document hanteert het onderscheid tussen rechtmatige of legitieme verscheidenheid en splijtende of verdelende verscheidenheid. In de oecumenische dialogen zijn in vijf decennia een aantal belangrijke kerkscheidende geloofsverschillen overwonnen.
Daarenboven is nodig dat we in de oecumenische beweging gemeenschappelijke criteria ontwikkelen om het onderscheid tussen legitieme en verdelende verscheidenheid te maken, alsook structuren om deze criteria (die we nog niet hebben) toe te passen.
Drie vragen
Ons gesprek vanochtend zou er op gericht kunnen zijn om te zoeken naar die gemeenschappelijke criteria en de structuren die daarover nodig zijn. Drie dingen kunnen daarbij behulpzaam zijn:
- We zouden een hele stap verder zijn als we als Raad van Kerken namens de lidkerken zouden kunnen uitspreken dat de tekst “De Kerk – op weg naar een gemeenschappelijke visie” alle wezenlijke aspecten van het kerk-zijn raakt. Daarmee zijn impliciet immers ook een aantal criteria voor het onderscheid tussen rechtmatige en splijtende verscheidenheid gegeven.
- Een uitwisseling over de ervaring in het omgaan met verscheidenheid en verschil zowel in lokale gemeenschappen als bestuurlijk. De Anglicaanse Gemeenschap en de protestantse kerken hebben daar veel over in te brengen, lijkt me.
- De bereidheid om ten aanzien van de omgang met verschillen en verscheidenheid bij elkaar in de leer te gaan (receptive ecumenism).