Wisselende perspectieven op de Heilige Willibrord – recensie

Rob van Uden 150x150

Zitten we in onze kerken op een bundel essays over Willibrord te wachten? De inleiding op de bundel geeft een aardige motivatie. Het werkelijke belang van dit boek kom ik helaas pas in het laatste essay van de bundel tegen: Heibel rond de Utrechtse Willibrordprocessie in 2016. Een oecumenisch initiatief veranderde in een controverse en Willibrord dreigde een splijtzwam in plaats van een verbinder te worden. Op een boeiende manier laten Anton ten Klooster en Fokke Wouda in het laatste essay zien dat conflict niet het einde van een dialoog hoeft te zijn. Met een nuchtere analyse, een goede strategie en veel geduld kun je ‘van conflict naar verzoening’ komen.

Een oecumenische winter?

De eigenlijke inleiding blijft algemeen. De inleiders geven een negatief beeld van de huidige stand van de oecumene: We leven in ‘een oecumenische winter’. Deze uitdrukking wordt sinds het boek Een Rijke Oogst (Harvesting the Fruits) van Walter Kasper in 2011 te pas en te onpas gebruikt. Kasper schreef in ‘Een Rijke Oogst’ immers dat er géén reden is “om te spreken van een oecumenische winter”. En eigenlijk getuigen de meeste essays in deze bundel van dit optimisme. Kleinschalige initiatieven, zoals bijv. beschreven door Marrit Bassa en Idelette Otten, zijn niet uniek, maar representatief.

Vertrekpunt voor reflectie

WillibrordDe bundel opent met het essay ‘Leven voor de missie: Willibrord en de Friezen’ van Sven Meeder. Deze Nijmeegse historicus speurt naar de historische Willibrord in een heiligenleven dat gekleurd is door kerkelijke en politieke belangen. Waar verschillende essayisten getroffen blijken te zijn door gewelddadige incidenten in het heiligenleven, toont Meeder aan dat Willibrord zich onderscheidt van de agressieve bekeringsmethoden van zijn tijd. Overtuigend schetst hij een missionaris die inzet op geduld, overreding en een duurzaam onderricht. Het essay van Meeder, evenals de geschiedkundige bijdragen van Miriam Jones en Wietse van der Velde zijn een uitstekend vertrekpunt voor reflectie. Wietse van der Velde laat daarbij zien hoe je van je eigen (Oud-Katholieke) traditie kunt houden en tegelijk open kunt staan voor oecumenische ontmoeting.

Propaganda

Deze openheid mis ik in het essay van de Oud-Katholieke aartsbisschop Joris Vercammen. Hij projecteert vooral zijn eigen idealen op Willibrord. Ik kan het billijken als hij meent dat de Oud-Katholieke Kerk het meeste recht doet aan Willibrord en dat hij zichzelf de enig ware opvolger van Willibrord vindt. Maar is het nodig om expliciet of suggestief van de Rooms Katholieke Kerk een karikatuur te maken. Vercammen is veelvuldig actief in oecumenische ontmoetingen, maar lijkt oecumene hier vooral te willen inzetten om propaganda voor zijn eigen kerk te maken. Waar een dialoogcommissie van beide kerken (RIAD, 2016) nog concludeerde dat er geen onoverkomelijke problemen zijn om tot een volledige kerkelijke gemeenschap te komen, blijft Vercammen steken bij de gedachte dat er geen eenheid ‘onder Rome’ denkbaar is (blz 73). Vercammen zal toch geen ’terugkeer-oecumene’ voorstaan?  Moet ‘Rome’ terugkeren in de schoot van de Oud-Katholieke Kerk?

Openheid

Gelukkig kan het ook anders: Kardinaal Willem Eijk gebruikt het woord oecumene niet één keer, lijkt niet echt aan samenwerking te denken, maar benoemt wel een gezamenlijke zorg (de ontkerkelijking) en probeert, vanuit het voorbeeld van Willibrord, inspiratie te bieden waar elke kerk zijn voordeel mee kan doen. Verrast was ik door zijn uitspraak: “De Iro-Schotse monniken streefden geen systematische missionering na en dachten niet in eerste instantie aan de opzet van kerkelijke structuren en de stichting van bisdommen.”

Karin van den Broeke lijkt haast op het essay van Eijk door te gaan. Bij haar vormt oecumene het begin en einde van haar essay. Binnen deze bedding biedt ze een inspirerende bijdrage over pioniersplekken, een speerpunt van de PKN. Ze levert daarmee een praktisch essay af met diepgang en engagement.

Integriteit

Het laatste essay dat ik wil bespreken is het interview van Arnold Smeets met Alex van Galen. Het interview geeft inzicht in het creatieve proces van de film Redbad. Boeiend hoe Van Galen zijn personages creëert en diepgang in zijn vertelling probeert aan te brengen. En toch… In een tijdperk van geïndividualiseerde waarheden, beïnvloeding van de publieke opinie en fake-nieuws kun je de film ook bevragen op een integere weergave van de (schaarse) historische feiten. Bijvoorbeeld, op de achterflap staat: “Met hoeveel geweld de Blijde Boodschap van het evangelie soms verkondigd werd, is bijvoorbeeld te zien in spectaculaire scenes in de film Redbad.” Alsof het een historische documentaire betreft. De historicus Han Nijdam beklaagde zich echter terecht over de historiciteit van de film (Leeuwarder Courant). Zo wordt bijvoorbeeld de missionaris Willibrord als een fanaticus uitgebeeld, terwijl hij dat niet was; Bonifatius wordt een milde geloofsverkondiger, terwijl hij juist fanatiek was.

Een aanknopingspunt voor gesprek

Jawel, ik heb hier en daar kritiek, maar daar hoeft een ander zich niet aan te storen: Er is genoeg te genieten. Ook hebben de schrijvers het belang van deze bundel overtuigend aangegeven. Bovendien vind ik dat de redactie geslaagd is in haar doelen: Deze essays kunnen de lezer uitdagen om zijn eigen perspectief te ontwikkelen en ze leveren een goed aanknopingspunt voor gesprek en discussie.

Willibrord door de eeuwen, Botsende culturen en wisselende perspectieven op de apostel van de Lage Landen, redactie: Anton ten Klooster, Arnold Smeets en Peter-Ben Smit, 2018, Berne Media, 205 blz, prijs € 24,90

Meer informatie en besteladres vindt u hier