In dit boek laat de schrijver ons kennis maken met de geschiedenis van de Kerk van het Oosten, tegenwoordig ook wel de Assyrische Kerk van het Oosten genoemd. Het gaat over een fascinerende geschiedenis die zich vanuit Mesopotamië en Perzië in haar gloriedagen uitbreidde tot in verschillende Aziatische regio’s en landen, inclusief India en China. Tegenwoordig treft men nog slechts enige zeldzame sporen aan van deze Kerk die ooit in missionaire zeggingskracht en ook getalsmatig de christelijke volgelingen van de Kerk in het Westen ver overtrof. Vandaag treft men nog enkele tienduizenden christenen aan in Irak, en verder enkele honderdduizenden die zijn uitgeweken of gevlucht naar de VS, Australië en Zweden. (Het aantal Assyrische christenen in Nederland is rond 500).
De ‘up en down’ beweging van deze geschiedenis wordt in dit boek duidelijk en helder weergegeven, behalve als het om de apostolische oorsprong van deze Kerk gaat. De schrijver is geneigd de rol van de apostelen in het begin van deze geschiedenis naar het rijk der fabelen te verwijzen. De Kerk, zoals bijvoorbeeld die van Malabar (Kerala), met haar verhalen over de predikende en kerk stichtende apostel Thomas, zou haar bestaan hebben willen legitimeren door oneigenlijk gebruik te maken van haar apostolische autoriteit. Ik wil daar hier geen oordeel over vellen, maar ik meen wel te weten dat daar door de christenen in Kerala heel anders over wordt gedacht. Een ander bezwaar tegen het boek, dat een goed samenvattend beeld geeft van bewogen geschiedenis van de Kerk van het Oosten, is dat het geen duidelijkheid geeft over de liturgische vieringen en muzikale liederen waarmee deze Kerk zich in de mondiale geschiedenis van het christendom heeft weten te onderscheiden. Evenmin laat de schrijver voorbeelden zien van de schriftuitleg van het Oude met verwijzing naar het Nieuwe Testament.
Isaak van Ninive
De betekenis van dit boek is dus vooral te zoeken in de geschiedenis van deze Kerk door de eeuwen heen in relatie tot het gezag van plaatselijke overheden en culturele, politieke en godsdienstige omstandigheden. Daarbij weet de auteur zijn historisch relaas met boeiende biografische schetsten van toonaangevende theologen en kerkvorsten te verlevendigen. Zo wijst hij op de betekenis van de zevende–eeuwse theoloog Isaak van Ninevé wiens geschriften bijvoorbeeld nog steeds tot de favoriete lectuur van de monniken van de berg Athos behoren. Hij gaat ook uitvoerig in op de rol die Timotheüs 1 (780-905) heeft gespeeld in de uitbreiding van de Kerk tot in China. Opvallend ook is de aandacht die hij geeft aan patriarch Yahballaha III (1281-1317) de enige Turk onder de overwegend Syrische en Perzische kerkprelaten. Yahballaha III vond in zijn tijd steun bij het rijk van de Mongolen die van 1222-1317 heersten over heel Azië en het Midden Oosten en het christendom gunstig gezind waren. In die fase van de geschiedenis pleitte Yahballaha III voor het laten varen van de dogmatische verschillen inzake de tweenaturen leer van Christus. ‘Yahballaha vond namelijk dat het christendom wat beters had te doen dan elkaar op die manier het leven zuur te maken’( 249).
Nestorius
Maar hiermee raakte hij aan een gevoelig punt wat te maken heeft met de ontstaansgeschiedenis van de Kerk van het Oosten. Deze kerk had aanvankelijk het standpunt gevolgd van de patriarch Nestorius die een onderscheid maakte tussen de goddelijke en menselijke natuur van Christus. Hij gaf aan de menselijke natuur het meeste gewicht. Om die reden zag hij Maria niet als de moeder Gods (Theokotos), maar als moeder van Christus (Christotokos). De Kerken van Mesopotamië en Perzië konden zich uiteindelijk beter vinden in het standpunt van Theodorus van Mopsueste en distantieerden zich daarmee van de visie van Nestorius. Daarmee werden deze christenen en hun latere volgelingen in heel Azië ten onrecht Nestorianen genoemd en als ketters beschouwd. Maar de schrijver van dit boek is dan ook van mening dat het merendeel van de zogenoemde Nestorianen aanhangers waren van de orthodoxe twee naturen leer van het Westen Toch zijn veel Kopten de Kerk van het Oosten Nestorianen blijven noemen en is ook de vroegere zo bekende Koptische patriarch Shenouda III de Kerk van het Oosten altijd als ketters blijven beschouwen.
Opkomst van islam
Nu iets over de chronologische weergave van de geschiedenis van de Kerk van het Oosten. De auteur laat de eerste eeuwen, mogelijk bij gebrek aan betrouwbare gegevens, nagenoeg onbesproken. Hij geeft wel aandacht aan ontwikkelingen in de 4e en de 5e eeuw met de vermelding van patriarch Dadisho (421- 56) als belangrijke auteur van een commentaar op het Oude Testament. Dan volgt een uitvoerige beschrijving van de periode van de 7e tot 14e eeuw als de Kerk van het Oosten zich verspreidt over Azië tot f in China. De Kerk krijgt dan te maken met de opkomst van de Islam, die zich aanvankelijk redelijk tolerant opstelt tegen christenen als deelgenoten van het geheim van het ‘Boek’, maar wel met de verplichting tot het betalen van hoofdelijke belasting (dhimmy). Veel steun ondervond de Kerk van de Mongolen die van 1222 tot 1317 in heel Azië heersten. Maar deze steun werd de christenen zwaar aangerekend door de moslim. Volgens Hilmhurst volgen er dan ook een aantal donkere eeuwen waarin de Kerk veel van haar leden verliest door gedwongen overgang naar de Islam en het wegvagen christelijke gemeenten en kloosters in rurale gebieden.
De schrijver is verder van mening dat in een latere geschiedenis de eigenheid van de Kerk van het Oosten door de missionaire activiteit van de r.k Kerk en de protestantse Kerken in die zin werd bedreigd dat hiermee veel nieuwe niet van oorsprong Assyrische Kerken naast de Kerk van het Oosten zijn ontstaan. Een grote ramp die de Kerk van het Oosten rond 1920 zou hebben getroffen, was de aanval van moslims legers op de christelijke bevolking in vooral Irak nadat daarvoor christelijke milities het onderspit hadden gedolven in hun strijd tegen een moslim strijdmacht.
De schrijver doet uitvoerig verslag van een boeiend stuk kerkgeschiedenis, maar het is jammer dat een notenapparaat ontbreekt zodat de bronnen van de feiten en gegevens voor de lezer goeddeels verborgen blijven.