In de figuur van kardinaal Willebrands komen tal van lijnen samen. Om te beginnen de ontwikkeling van het katholicisme in Nederland en zelfs wereldwijd, dat mee onder zijn invloed en door zijn ingrijpen evolueerde van een gesloten en defensief bolwerk, naar een kerk die vanaf de jaren 1960, met het Tweede Vaticaans Concilie, het pad naar dialoog insloeg.
Grote rol in internationale oecumene
Zijn rol op het vlak van de dialoog tussen de kerken is des te boeiender omdat Willebrands bij de pioniers hoort die zich vanaf de Tweede Wereldoorlog hieraan waagden, toen dit voor katholieken nog verboden was. Bovendien werpt zijn verhaal licht op de ontwikkelende verhoudingen tussen gemeenschappen in Europa (bvb. de roots van de spanningen tussen Russen en Oekraïeners vandaag). Willebrands ontpopte zich van een lokale sleutelfiguur tot een wereldwijd referentiepunt voor dialoog met de joden, maar vooral met de anglicanen, protestantse kerken en – tijdens de lange Koude Oorlog – met de orthodoxe kerken. De eerste ontmoeting tussen een paus en de patriarch van Constantinopel in 900 jaar, die doorging in Jeruzalem in 1964, werd door hem op touw gezet. In 1969 werd Willebrands dankzij deze staat van verdiensten kardinaal en hoofd van de Pauselijke Raad voor de Eenheid binnen de Romeinse curie. In die positie bepaalde hij de dialoog met uiteenlopende kerken, van het patriarchaat van Moskou, over het Armeense Etchmiadzin tot de Koptisch-orthodoxe kerk in Egypte, met elk van deze kerken werden historische akkoorden gesloten die tot op vandaag de verhoudingen vormgeven.
Moeilijke dubbelfunctie
Met dit alles groeide Willebrands uit tot een van de meest invloedrijke katholieke Nederlanders van de twintigste eeuw, maar zijn verhaal belichaamt ook de oplopende spanning tussen Rome en Nederland vanaf de jaren 1970. In 1976 werd hij aartsbisschop van Utrecht, toen de optimistische erfenis van de jaren 1960 omstreden was geworden en de Nederlandse katholieken hopeloos verdeeld. Hij kreeg een ongeziene dubbelfunctie, was tegelijk curiekardinaal en lokaal aartsbisschop, en dit tot 1983. Hierdoor onderging Willebrands aan den lijve de tegenstellingen en spanningen binnen de katholieke kerk zonder deze – als man van dialoog – te kunnen oplossen. Na deze episode keerde hij terug naar Rome om er in een veranderde constellatie te moeten werken, met vaak meer steun van niet-katholieken dan van Johannes Paulus II en diens rechterhand, kardinaal Ratzinger. Hij speelde een rol als één van de drie kardinalen die onder Wojtyla het einde van de Sovjet-unie hielpen bewerkstelligen. Willebrands’ actieve loopbaan hield op na de val van de Berlijnse muur. Deze biografie levert een insider-blik op die zeldzaam is voor katholieke sleutelfiguren, en is gebaseerd op een collectie van meer dan zestig archieven wereldwijd.