In de bundel Menselijke Waardigheid en Mensenrechten in Nederland leveren verschillende levensbeschouwelijke tradities in Nederland hun bijdrage. Daarbij staat centraal hoe iedere traditie zich oriënteert op menselijke waardigheid en hoe dit vervolgens vertaald wordt naar de betrokkenheid bij en de inzet voor mensenrechten. Naast het geven van dit overzicht heeft deze bundel vooral tot doel om een dialoog te starten en onderlinge samenwerking te stimuleren.
Inhoud
De bundel begint met een inleidend hoofdstuk over menselijke waardigheid en mensenrechten in het algemeen. Vervolgens komen de volgende tradities aan bod: jodendom, christendom, islam, humanisme, hindoeïsme en boeddhisme. Tot slot volgt nog een afsluitend hoofdstuk met daarin een reflectie op het geheel en op de stand van zaken in Nederland.
In het hoofdstuk over de joodse tradities wordt uitgelegd dat de mens gezien wordt als beeld van God en dat hieruit regels af te leiden zijn die je kunt lezen in de Tora. Een voorbeeld daarvan is gelijkheid. Het hoofdstuk benadrukt het belang van vrijheid van religie. Religie is namelijk meer dan een mening uiten. Het is ook hoe je leeft, wat je doet en wat je nalaat. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het bespreken van twee initiatieven.
In de christelijke tradities heerst tevens de gedachte dat de mens waardig is als beeld van God. Daarnaast is Gods verlossende menswording in Jezus een herbevestiging van Gods ultieme liefde voor de mens. Zijn liefde is universeel en ieder mens is waardig. Hier vloeien verschillende christelijke deugden uit voort, zoals naastenliefde en het opkomen voor de kwetsbaren. Deze deugden kunnen vervolgens vertaald worden naar mensenrechten, zoals solidariteitsrechten, het recht op menswaardige arbeid en de inzet tegen doodstraf, oorlog en armoede.
Het hoofdstuk over de islamitische tradities bespreekt de aanvaarding van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens in de islamitische wereld en hoe deze aanvaarding uitgepakt heeft. Bijna alle islamitische landen hebben deze verklaring in hoog tempo ingevoerd. In enkele landen wordt deze verklaring daarentegen niet zo universeel gevonden als de naam doet vermoeden en wordt het vooral gezien als een politiek instrument om de islamitische wereld uit te buiten. In plaats daarvan gaat de voorkeur uit naar islamitische equivalenten. Het tweede deel van het hoofdstuk gaat over moslims in Nederland met daarbij verschillen tussen de generaties.
Het hoofdstuk over de humanistische tradities start met een gedeelte uit de brief van een mensenrechtenadvocaat geschreven aan minister De Jonge. Daarin wordt gesteld dat de mensenrechten van bewoners van zorginstellingen en hun familieleden geschonden worden door de coronamaatregelen. Naar aanleiding van deze brief heeft de auteur van dit hoofdstuk contact opgenomen met een humanistisch geestelijk verzorger binnen een zorginstelling. Deze reageerde vervolgens gereserveerd en de auteur probeert in dit hoofdstuk een verklaring te vinden voor deze reactie, waarbij ze ingaat op verschillende belevingen van het humanisme.
Het hoofdstuk over de hindoeïstische tradities gaat in op (in dit geval hindoeïstische) Hindoestanen die te maken krijgen met GGZ-instellingen. Er wordt gesteld dat de GGZ, die met name individueel georiënteerd is, onvoldoende aansluit bij de collectivistische hindoecultuur. De vierkante oplossingen van hulpverleners zijn vaak geen oplossing voor de ronde problemen van deze Hindoestanen. Tegelijkertijd voelen de cliënten zich onvoldoende geholpen door hun familieleden die niet gewend zijn om problemen bespreekbaar te maken en zich richten op hard werken.
Tot slot wordt in het hoofdstuk over de boeddhistische tradities uitgelegd dat ieder wezen een kern in zich heeft, de Boeddha-natuur, die om verwezenlijking vraagt. Ieder levend wezen heeft dit in zich en dient daarom gerespecteerd te worden. Het is belangrijk om te beseffen dat ons zelf geen vaste kern heeft en dat we gehechtheid moeten loslaten om op te gaan in het universele. Alles is met alles verbonden. Ik ben de ander en tegelijkertijd is de ander mij. Vanuit deze gedachten wordt in dit hoofdstuk ingegaan op thema’s als racisme, discriminatie, uitsluiting en vrouwenrechten.
Verscheidenheid
Wat ten eerste opvalt in deze bundel is de verscheidenheid tussen de hoofdstukken. Zo is het ene hoofdstuk meer geschreven vanuit een overkoepelende traditie en het andere hoofdstuk juist vanuit een specifieke stroming of een specifieke doelgroep. Daarnaast zijn sommige hoofdstukken meer globaal geschreven en andere juist meer concreet of zelfs uitgewerkt aan de hand van een casus. Ook inhoudelijk worden verschillende accenten gelegd.
Het mooie aan deze verscheidenheid is dat de auteurs de mogelijkheid hebben om op eigen wijze hun verhaal te houden. Het is leuk om deze originaliteit en creativiteit terug te zien in de creaties. Daarnaast is het waardevol dat iedere auteur, zowel persoonlijk als vanuit de betreffende traditie, een eigen draai kan geven en kan accentueren wat belangrijk wordt geacht. Eveneens geeft het afwisseling tijdens het lezen en heeft het een prikkelende werking. Als lezer bleef ik telkens nieuwsgierig naar hoe het volgende hoofdstuk vormgegeven zou worden.
Anderzijds zorgde de verscheidenheid tussen de hoofdstukken voor wat verwarring. Het lukte mij niet overal om de vinger te leggen op wat nu precies de kern was. Doordat de hoofdstukken andere onderdelen leken te accentueren, werd het lastig om de verschillende tradities echt goed met elkaar te kunnen vergelijken in wat betreft de overeenkomsten en de verschillen. Ook vraag ik mij af of iedere auteur wel precies hetzelfde verstaat onder dezelfde termen. Termen als mensenrechten en menselijke waardigheid zijn breed en abstract, wat kan leiden tot verschillende interpretaties. Dit kan weer tot gevolg hebben dat met dezelfde woorden eigenlijk iets anders bedoeld wordt. Wel gaat het inleidende hoofdstuk uitvoerig in op deze twee begrippen, wat voor meer verheldering zorgt.
Het had mij prettig geleken om in ieder geval bij een deel van ieder hoofdstuk een gelijke opzet aan te houden waarin dezelfde inhoud besproken wordt, maar dan vanuit de specifieke traditie. Dit geeft overzicht en maakt het makkelijker om de kern eruit te halen om vervolgens de tradities naast elkaar te kunnen leggen. Eventueel zou ieder hoofdstuk kort ingeleid kunnen worden met achtergrondinformatie over de betreffende traditie en wat deze traditie kenmerkt. Verder had ik het waardevol gevonden om ook iets meer over de auteurs te weten te komen. Vanuit welke positie vertrekken zij, wat is hun precieze achtergrond? Ook dit zou structureel benoemd kunnen worden bij het openen van ieder hoofdstuk. Tenslotte zouden abstracte termen (bijv. vrijheid, gelijk(waardig)heid, (on)rechtvaardigheid, etc.) meer geconceptualiseerd kunnen worden.
Dialoog
Deze bundel wordt niet gezien als eindpunt, maar als beginpunt van dialoog en samenwerking. Mede met het oog op dit doel vind ik deze bundel een mooi initiatief. In het laatste hoofdstuk wordt de lezer nogmaals aangemoedigd om deze bundel in eigen kring te bespreken. Dit vind ik een goede laatste herinnering en eveneens een mooie afsluiting. Het zou daarnaast nog fijn zijn geweest om concrete handvatten aangereikt te krijgen. Waar kan de lezer allemaal aan denken bij ‘bespreken in eigen kring’, hoe pak je dat aan en hoe zit het met besprekingen buiten de eigen kring? Dit wordt naar mijn mening iets teveel opengelaten, met het risico dat het vrijblijvend wordt en mensen er vervolgens niets mee gaan doen. Daarentegen is het voordeel dat de lezers eigen ideeën en initiatieven niet direct ingekaderd worden, wat de eigen creativiteit stimuleert. Ook wordt vermeld dat deze bundel mede ter voorbereiding dient op een symposium over dit thema. Ik neem aan de aanwezigen dit werk zullen doornemen en ter sprake zullen brengen tijdens het symposium, waardoor een dialoog op gang komt.
Naast deze mooie initiatieven lijkt het mij waardevol om ook op een meer informele wijze de interreligieuze dialoog te stimuleren met betrekking tot het onderwerp menselijke waardigheid en mensenrechten. Door kleinschalig activiteiten te organiseren verwacht ik dat een bredere doelgroep bereikt wordt. Persoonlijk lijkt het mij mooi om regelmatig een soort plaatselijke ‘religiedag’ te organiseren, waarbij gewone burgers uit verschillende religies de gelegenheid hebben om elkaar gericht te spreken en samen wat te ondernemen. Überhaupt lijkt het mij wenselijk om de variëteit aan religies in Nederland zichtbaarder te maken. In plaats van religies weg te stoppen binnen de private sferen, zoals veelal gebeurt in onze samenleving, zou er opener over gesproken kunnen worden. Ik merk dat dit veelal te lastig wordt gevonden, waardoor het niet gebeurt en er een soort taboe op komt te liggen. Ook zie ik om me heen dat het wordt doorgeschoven naar een leidersfiguur of dat er gebruik wordt gemaakt van een methode of medium dat meer afstand biedt.
Tot slot lijkt het mij dat menselijke waardigheid en mensenrechten vanuit een bepaalde context besproken moeten worden. Op het moment dat er een bepaalde kwestie speelt, zouden direct vanuit allerlei verschillende religies mensen kunnen opstaan om samen te komen. Op deze manier kunnen de thema’s menselijke waardigheid en mensenrechten in Nederland verder uitgewerkt, uitgediept en ontwikkeld worden.
Conclusie
De bundel Menselijke Waardigheid en Mensenrechten in Nederland is al met al een mooi initiatief om diverse tradities de ruimte te geven voor eigen inbreng met betrekking tot de thema’s menselijke waardigheid en mensenrechten. Verschillende auteurs hebben hier op unieke wijze aan bijgedragen. Na het lezen van deze bundel kunnen de lezers op eigen initiatief de dialoog voortzetten, al dan niet door deel te nemen aan het verwachte symposium. Mijn adviespunt komt uiteindelijk neer op één punt: meer concretiseren. Zo zou ik het voor een vervolgversie prettig vinden om meer structuur te zien tussen de verschillende hoofdstukken met hier en daar een verduidelijking wat de auteur precies verstaat onder een bepaalde brede term en vanuit welke achtergrond deze persoon vertrekt. Eventueel zou de specifieke traditie van tevoren kort geschetst kunnen worden. Daarnaast zou ik het waardevol vinden als concrete handvatten voor interreligieuze dialoog worden uitgebreid. Daarbij kan meer gericht worden op het blijven stimuleren van interreligieuze dialoog op lokaal, kleinschalig en informeel niveau, waarbij tevens aangesloten wordt bij concrete contexten. Zodoende komen de thema’s menselijke waardigheid en mensenrechten meer tot leven en blijft het in beweging.
Heeft u interesse in het lezen van de bundel “Menselijke waardigheid en mensenrechten in Nederland”? Voor €1,25 kunt u de digitale brochure bestellen via de webshop van de Raad van Kerken in Nederland.
Myrthe E. C. Lübbers is stagiaire bij de Katholieke Vereniging voor Oecumene & studente Wereldreligies aan de KU Leuven