Het moet zo zijn dat de heiligverklaring van Titus Brandsma op 15 mei samenvalt met de Zondag voor de Oosterse Kerken. Waarschijnlijk zal alle aandacht rond 15 mei op de heilige Titus gericht zijn en zal er weinig overblijven om nog aandacht te geven aan onze broeders en zusters van de Oosterse Katholieke Kerken. Tja. Wat zou Titus daar zelf van gevonden hebben?
Misschien dit: ‘geef juist vandaag aandacht aan de situatie en het lijden van de Oosterse christenen in Syrië, Irak, Libanon en Egype en vergeet ook niet de orthodoxen en grieks-katholieken in Oekraïne en Rusland. Hun situatie is vandaag bijna uitzichtloos. In de tijd dat ik leefde heb ik me gegeven voor het vrije woord en me verzet tegen dictatuur en een perfide ideologie. Maar zie wat er vandaag gebeurt in onze wereld en wie daarvoor de prijs betalen.’
Titus Brandsma was betrokken bij de Oosterse Kerken. Hij behoorde in 1926 tot de oprichters en bestuurders van het Apostolaat voor de Hereeniging, één van de voorlopers van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Veelvuldig heeft hij gesproken over de mystieke kant van het Oosters christendom waaraan westers christendom schatplichtig is. in 1930 sprak hij in Nijmegen bij de opening van een tentoonstelling van het Apostolaat over de betekenis van het werk voor de eenheid van Kerk van Oost en West. Hieronder publiceren we een verkorte versie van deze toespraak. Als aanmoediging om anno 2022 op de dag van de heiligverklaring van de hl. Titus Brandsma ook de blik te richten op onze zusters en broeders van de Oosterse Kerken en ons door hen te laten raken, zoals Titus zou doen.
Toespraak van Titus Brandsma in 1930
“Met een gevoel van blijdschap open ik deze bescheiden Tentoonstelling. Ik zou haar gaarne grooter hebben gezien, weidscher, breeder van opzet. Maar we moeten roeien met de riemen, die te onzer beschikking konden worden gesteld. Met die riemen varen we toch al mooi in de richting, waarin we gaarne gaan. Het is niet op de eerste plaats om ook maar een benaderend overzicht te geven, van hetgeen aan weergave van Oostersche kunst en liturgie, dogmatiek en geschiedenis tentoongesteld zou kunnen worden. Het was slechts te doen om enkele dingen uit de wonderbaar mooie Oostersche Liturgie en Kunst te laten zien om de belangstelling voor de Oostersche Kerk te verlevendigen, te doen zien, hoe daar het Christelijk sentiment leeft en Liturgie en Kunst bezielt, om door bewondering er voor geleid grooter liefde in uw hart op te wekken voor de millioenen, die daar in het verre Oosten Christus’ Naam belijden, gelooven in de Menschwording van Gods Zoon tot onze verlossing, gelooven in de stichting van een Kerk om ons die verlossing deelachtig te maken, maar door allerlei omstandigheden, waarover wij het oordeel moeten laten aan God zelven, zelve niet oordeelen willen noch mogen, afgescheurd zijn van de eenheid, die Christus van zijn Hemelschen Vader den avond vóór zijn Lijden heeft afgebeden, van ons allen heeft gevraagd.
Die bede des Heeren is niet ijdel. Z.H. de heilige Paus Pius X heeft er opnieuw de aandacht van geheel de wereld op gevestigd, het was meer dan een bede, het was een belofte en een voorspelling. Het zal worden – wanneer, dit moeten wij aan Gods Voorzienigheid overlaten – maar het zal worden één Schaapstal en één Herder.
Men lacht soms om ons streven naar Hereeniging. Men noemt het een utopie. Wij hebben echter het woord van Christus zelven, dat ons vertrouwen geeft en ons streven niet alleen rechtvaardigt, maar dit streven tot plicht maakt voor allen, die er iets voor kunnen doen. God wil nu eenmaal de uitbreiding van zijn Rijk, ook de eenheid er van door menschelijke medewerking.
Wij hopen en vertrouwen en gaan blijde onzen, tot nu toe vrij engen weg. Die weg zal zich verbreeden. De zwakke strooming naar Hereeniging zal sterker en sterker worden. En zelfs al beleven wij het niet, dan nog zullen we dankbaar het woord naspreken van den grooten Kardinaal Mercier, dat wij het een voorrecht achten, de vervulling van de bede en de belofte des Heeren te hebben mogen voorbereiden, stappen te hebben mogen doen, misschien slechts kleine pasjes, om nader te komen tot dit doel.
Belangstelling in het Apostolaat der Hereeniging is voorloopig het eenige, dat wij zoeken en vragen. En omdat U, die hier tegenwoordig zijt, uw belangstelling toont, heet ik U van ganscher harte welkom De liefde is vindingrijk. Is uw hart voor de afgescheiden Christenen gewonnen, hebt Gij aan hun Hereeniging uw hart, uw liefde verpand, ziet Ge ons Apostolaat als een mooie, een heilige zaak, dan is het doel dezer kleine Tentoonstelling ten volle bereikt.
Alvorens U tot den rondgang uit te noodigen moet ik alleen nog mijzelven en U vereenigen met Onzen Goddelijken Verlosser in zijn bede, dat allen één zijn, mij met U richten tot de Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, in het Oosten als in het Westen zoo vurig vereerd, opdat Zij, de Smeekende Almacht bidde, dat allen één zijn, eindelijk ook tot den H. Jozef, den Beschermer van Jezus en Maria, den Beschermer en Patroon der H. Kerk, dat Hij ook ons en ons Apostolaat bescherme.”