Sinds een aantal jaren wordt in Nederland een discussie gevoerd over de plaats van religie in het publieke domein. In dat kader wordt regelmatig het standpunt bepleit dat religie een privézaak is. Geloven doe je thuis, achter de voordeur. Anderzijds benadrukken veel gelovigen juist de betekenis die religies kunnen hebben voor de samenleving.
De discussies spitsen zich veelal toe op rituelen, op geloofsuitingen die een ritueel karakter hebben: hoofddoekjes, weigerambtenaren, besnijdenis, het dragen van religieuze insignes door ambtenaren in functie. Een frappant en recent voorbeeld is ook het debat over het zogenaamde ‘rituele’ onverdoofde slachten.
Jubileum KRI
De Katholieke Raad voor Israël – die zich voortaan Raad voor Kerk en Jodendom zal noemen – is van mening dat de vraag of religie en rituelen al dan niet (uitsluitend) achter de voordeur thuishoren, voor alle religies en religieuze stromingen, en dus ook voor Joden en rooms-katholieken, van groot belang is. Daarom heeft zij de viering van haar zestigjarig jubileum op 10 mei j.l aan dit thema gewijd dat bovendien centraal stond in de Kardinaal Willebrandslezing die als onderdeel van dit jubileum werd gehouden door prof. mr. Ernst Hirsch Ballin.
Rituelen
Prof. dr. Marcel Poorthuis wees in zijn lezing op de negatieve en op zijn minst ambivalente gevoelens die veel Nederlanders hebben ten opzicht van rituelen. Zij hebben veelal weinig aandacht voor uiterlijke vormen en beschouwen rituelen als primitief omdat ze niet in de strikte zin van het woord functioneel zijn. Besnijdenis (van mannen) was, zo stelt men, ooit, toen Joden en moslims in de woestijn woonden, functioneel maar heeft in onze samenleving geen medische functie en houdt, zo wordt er aan toegeveoegd, zelfs medische risico’s in. Poorthuis beklemtoont daarentegen dat de waarde van rituelen niet bestaat in hun functionaliteit, maar dat ze om veel andere redenen van groot belang kunnen zijn voor individuen en gemeenschappen.
Godsdienstvrijheid
Prof. mr. Hirsch Ballin maakte in een grondig en inspirerend betoog duidelijk dat rituelen geen pure privézaak zijn en bovendien niet alleen in religieuze settings voorkomen: ook het seculiere domein kent zijn eigen rituelen. Men kan hierbij denken aan het burgerlijk huwelijk – ook van mensen van hetzelfde geslacht – en van de rechtspraak waar bijvoorbeeld bepaalde kledingvoorschriften gelden. Net als prof. Poorthuis benadrukte Hirsch Ballin de bijzondere betekenis die rituelen kunnen hebben en hij sprak in dit verband van het intieme karakter van rituelen dat mensen in hun hart raakt. Het recht op het houden van rituelen maakt daarom deel uit van de godsdienstvrijheid die door de wetgever dient te worden beschermd (al dient deze vrijheid natuurlijk afgewogen te worden tegenover andere wettelijke grondrechten).
Na deze lezing volgden twee korte co-referaten die werden gehouden door rabbijn mr. Menno ten Brink, rabbijn van de liberale synagoge van Amsterdam – die een pleidooi hield voor het recht van religieuze gemeenschappen om door middel van rituelen uitdrukking te geven aan hun identiteit – en door ds. Pieter Goedendorp, voorzitter van het Overlegorgaan van Joden en christenen.
De lezingen en de coreferaten die tijdens dit congres zijn gehouden zullen worden gepubliceerd door uitgeverij Berne. Verschillende media besteedden aandacht aan het symposium.
Prof. dr. Gerard Rouwhorst is voorzitter van de KRI.
Foto’s: prof. dr. Gerard Rouwhorst (Centrum voor Patristisch Onderzoek) en prof. dr. Ernst Hirsch-Ballin en prof. dr. Marcel Poorthuis (KRI)