Voor de verkiezingen maakte Fred van Iersel zijn voornemen kenbaar om op deze site een aantal blogs te schrijven over de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. Helaas kwam het er niet van. De verkiezingen zijn inmiddels voorbij en hebben het politieke landschap flink opgeschud. VVD en PvdA waren de grote winnaars. Door de nederlaag van het CDA is de invloed van de christelijke politieke partijen verder afgenomen.
Op 17 september jl. sprak van Iersel op een bijeenkomst in Amersfoort over de vraag wat in onze seculiere tijd onder een betrouwbare overheid verstaan mag worden. Hij liet zich daarbij inspireren door de tekst uit 1 Sam.8,10-17. Hieronder volgt de volledige tekst van zijn lezing. (red.)
Algemeen Welzijn
Een betrouwbare overheid: wat mag dàt dan wel zijn? Dit moet Bijbels gesproken natuurlijk eerst en vooral een overheid zijn, die – om het wat scherp te zeggen:- haar plaats kent, die weet dat zij letterlijk en figuurlijk zelf niet God is en zichzelf op geen enkele wijze verafgoodt, maar die integendeel weet dat zij ónder de Allerhoogste staat, een overheid die God nooit vervangt of vertegenwoordigt en die zich geen bevoegdheden toe-eigent die slechts aan God toekomen. Of men nu in politieke zin theocratisch denkt of niet – en ik doe dat eerlijk gezegd als rooms katholiek niet -, maar hoe men hier ook over denkt: deze ontgoddelijking van de overheid en deze vermijding van zelfverafgoding bij de overheid zijn in alle tijden en plaatsen essentieel. Het gaat dan dus om een overheid die hoe impliciet ook weet dat zij – hoe soeverein zij staatsrechtelijk ook is – vanuit haar opdracht zelfs op haar best tóch slechts dienaresse Gods is, en die weet dat zij doelen na te streven heeft die haar zelve en haar eigen instituties overstijgen. Een overheid dus ook, die weet dat zij er niet is om wille van zich zelve, maar omwille van het algemeen welzijn.
1 Sam. 8 schetst in contrast hiermee het beeld van een koning die hier juist niet aan voldoet, die zichzelf juist wel verabsoluteert en eigenlijk in de plaats van God zet, een overheid die zichzelf privileges toekent en te goed voor zichzelf zorgt, die macht usurpeert en die haar macht tegen de bevolking gebruikt. Niet voor niets vergeleek de kerkvader Augustinus een overheid zonder rechtvaardigheid met een goed georganiseerde roversbende. Dus: hoezo betrouwbare overheid? Een betrouwbare overheid begint er mee dat zij – negatief gesproken – althans deze door Samuel geschetste afgodische trekken niet vertoont en morele grenzen in acht neemt.
Respect voor waardigheid en de rechten van de persoon
En dit wil allereerst zeggen: het is een overheid die de waardigheid van de menselijke persoon respecteert en de rechten van de persoon tegenover die overheid respecteert. En dit zijn allereerst vrijheidsrechten. Een betrouwbare overheid is daarom niet alleen niet totalitair, maar ze is ook niet autoritair of regentesk, niet in haar structuur, maar ook niet in beleid of stijl. Zij beschermt en bevordert juist integendeel de waardigheid van de persoon en daarmee de mensenrechten, en ze onthoudt zich daarom allereerst van inhoudelijke inmenging en besturing op het gebied van godsdienst en levensovertuiging. Want een overheid die direct of indirect probeert om greep te krijgen op het gebied van godsdienst en levensovertuiging, ondermijnt zelf met haar activisme de grondslag van de moraal in de samenleving – terwijl het diezelfde moraal, en diezelfde waarden zijn die de overheid schragen. Het was de katholieke rechtsfilosoof Ernst Wolfgang Boeckenfoerde die in het naoorlogse democratische Duitsland schreef: ‘een democratische rechtsstaat leeft van waarden die zij zelf niet kan funderen’.
Morele overtuigingen waarborgen
Helaas: niet iedereen in Nederland realiseert zich dat wie morrelt aan het grondrecht ‘vrijheid van godsdienst en levensovertuiging’ in feite ook de basis voor morele en politieke overtuigingen ondermijnt – want wat er na die aantasting over blijft is enerzijds een overheid die in de waan van de dag het geweten van de burger dicteert en anderzijds een samenleving waarin weliswaar enige moraal aanwezig is, maar die in haar maatschappelijke dynamiek voornamelijk op belangen, behoeften en conflicten gebaseerd is, en die tegelijk de geestelijke spankracht mist om de samenleving als geheel op het doel van het algemeen welzijn te richten. Zo’n samenleving mist het visioen en verwildert.
Duurzaam pluralisme
Dan het volgende punt. Nederland heeft geen staatsgodsdienst – en overigens gelukkig ook nog steeds geen humanistisch – atheïstische staatsideologie – al leek dit laatste er in de afgelopen twee jaar soms wel op. Maar ik ga een stap verder. Een betrouwbare overheid is alles behalve afzijdig op het gebied van godsdienst en levensovertuiging. Zij is, anders dan Samuels afschrikwekkende schildering van het koningschap, niet uit op beheersing van dit domein, maar juist op de ontplooiing van de grondrechten, en dus op hun verwerkelijking. Ze is niet neutraal in de zin van passief- afzijdig, maar neutraal in de zin van actief onpartijdig: ze moet er zorg voor dragen dat die grondrechten geen illusie worden. Daarom behoort een betrouwbare overheid te kiezen voor een duurzaam godsdienstig en levensbeschouwelijk pluralisme in een open samenleving dat zichzélf organiseert conform het subsidiariteitsbeginsel en het beginsel van de soevereiniteit in eigen kring. En bij het bevorderen van deze ruimte hoort overigens ook de erkenning van gewetensvol handelen van minderheden en het niet nodeloos afknellen van gewetensbezwaarden.
Daar boven uit moet de overheid het sociaal kapitaal in de samenleving waar genootschappen op het gebied van de godsdienst en levensovertuiging deel van uit maken, op deze manier tot bloei laten komen. Want de haar geboden ruimte wordt door kerken op allerlei maatschappelijke terreinen ten behoeve van een menswaardige samenleving ingezet.
Schild van de zwakken
Voor een betrouwbare overheid is echter nog veel meer nodig dan alleen het behoeden en bevorderen van grondrechten. Natuurlijk heeft ze als kernopdracht niet slechts om voor de veiligheid te zorgen maar ze moet toch veel meer zijn dan een herboren Hobbesiaanse Leviathan. – die indruk had men in ons land wel in de afgelopen twee jaar wel eens kunnen krijgen met alle accent op blauw op straat. Het openbare leven is meer, véél meer dan law and order, en vereist ook van de overheid meer. Want de overheid heeft daar boven uit ook tot taak om een schild voor de zwakken te zijn, zoals bijvoorbeeld bezongen in Psalm 72 – en zij kan dus niet op allerlei andere maatschappelijke gebieden slechts heel hard de neoliberale mantra roepen: ‘eigen verantwoordelijkheid’ – als mensen in de knel zijn gekomen. Dan gaat het om de kwetsbare vreemdelingen die hier asiel zoeken en allochtonen die bij hun integratie de weg kwijt raken, maar het gaat hierbij ook om het dagelijks leven van gemiddelde burgers.
Sociale gerechtigheid
Een betrouwbare overheid moet daarom ook op prudente en ook op proactieve wijze in brede zin sociale gerechtigheid durven bevorderen: zij heeft als opdracht de economie en financiën toekomstbestendig te maken in een goede balans van ieders rechten en plichten, en een goede balans tussen rechten en plichten van verschillende groepen zoals generaties (ouderen en jongeren), van huurders én huiseigenaren, werkenden en gepensioneerden, zieken en gezonden – en ook in een goede balans tussen rechtvaardigheid in het macrobeleid en compassie in de micro – effecten van het beleid.
Maar boven de gerechtigheid uit moet een betrouwbare overheid de samenleving door goed beleid en door goed voorbeeldgedrag de bevolking durven inspireren om zich van onder op te richten op het algemeen welzijn, op een moreel ideaal dat de korte termijn belangen en behoeften overstijgt. Maar ik ben een realist en ik denk dat het de kérken zijn die de overheid hieraan kunnen, mogen, en moeten herinneren – waarmee de kerken in feite een behoorlijk hoge verwachting naar die overheid uitspreken, zij het dan soms in de vorm van kritiek.
Participatiemaatschappij
Zo kan een betrouwbare overheid er door een prudente en proactieve opstelling ook voor zorgen dat de huidige politiek van het streven van allerlei groepen slachtoffers naar maatschappelijke erkenning wordt omgebogen naar de politiek van participatie. Ik licht dit even toe. De politiek van de erkenning is een politiek van het zich verschuilen in op slachtofferschap gebaseerde sociaal geïsoleerde identiteiten die hun in eigen niche hun behoeften en belangen, en erkenning van rechten en identiteit claimen. Maar deze politiek is eigenlijk in de politieke praktijk van het populisme van een politiek van de érkenning verworden tot een tot een politiek van de mískenning, waarin groepen zichzelf isoleren en zichzelf uitsluiten van echte participatie in overheid en samenleving. In zo’n samenleving viert het doelloze onbehagen van het populisme hoogtij en draaien bovendien nog veel meer zwevende kiezers in hun eigen groepjes rond: alles draait om erkenning van groepen die nu miskenning ervaren. We moeten – zo is mijn overtuiging – in Nederland dringend aan deze politiek van miskenning en erkenning voorbij en ons richten op het overstijgende doel van het algemeen welzijn dat ons spankracht geeft. Hiervoor is participatie een onmisbare hefboom.
Een betrouwbare overheid is bovendien als wetgever en als rechtsstaat consistent: zij behandelt alle grondrechten als gelijkwaardig – en zet dus niet willekeurig artikel 1 in prioriteit boven anderen -, maar bovendien behandelt zij zoals het hoort niet alleen gelijke gevallen gelijk, maar ook ongelijke gevallen ongelijk – ze streeft dus naar gelijkberechtiging zonder culturele gelijkschakeling, en ze realiseert dus een hele rechtsstaat en houdt niet halverwege op.
Consistentie in politiek beleid is natuurlijk een stuk moeilijker te realiseren in een land waar coalities noodzakelijk zijn. Maar consistentie sluit geenszins uit dat men compromissen sluit- alleen moet men wel de ondergrens van de publieke moraal bewaken en dus niet elk compromis aanvaarden en bovendien moet men het er bij zeggen als men een compromis sluit. Coalities werken alleen als men elkaar ook iets gunt, en dit veronderstelt vertrouwen.- niet alleen van de partijen onderlingen, maar ook van de burger in het compromis.
Een betrouwbare overheid is behalve consistent bovendien ook congruent: zij handelt in de persoon van politici en ambtenaren in overeenstemming met de grondwaarden van de rechtsstaat en in overeenstemming met de ‘common ground’ voor de Nederlandse samenleving, de gedeelde grondwaarden die ten grondslag liggen aan en tot uitdrukking komen in de grondwet.
Geest van wijsheid
Ik kom tot een afronding. In de Italiaanse stad Siena hangt in het oude Palazzo Pubblico een fresco van Ambrogio Lorenzetti van omstreeks 1340. Dit laat de vruchten van goed bestuur zien, het antwoord dus op de vraag: wat voor samenleving komt voort uit een in praktijk gebrachte christelijk sociale ethiek? Het blijkt een stabiele, rechtvaardige, werkende, welvarende, en vreedzame samenleving te zijn. Dit fresco is behouden – de daartegenover liggende muur met een fresco van slecht bestuur is – symbolisch genoeg – verloren gegaan.
Moge de overheid, ónze overheid, zich door de Geest van wijsheid laten leiden, en moge zij gerechtigheid en vrede, barmhartigheid en verzoening nastreven en als gevolg daarvan betrouwbaar blijken. En mogen de kerken, in het besef dat haar oorsprong en bestemming aan gene zijde liggen, voorbij aan politieke waan van de dag en voorbij aan politiek succes en falen, wegwijzers zijn en blijven naar de transcendente God en daarom tevens in Zijn opdracht hoeders van de menselijke waardigheid zijn.
Prof. dr. Fred van Iersel is verbonden aan aan de Universiteit van Tilburg
.