Bēt Drāshā-team bezoekt Armeense kerk in Almelo

Gregorius de verlichter





Prachtig in haar gebroken-witte kleur doemt de Almelose kerk in puur Armeense stijl voor onze ogen op. Aan de overkant van de weg, schuin links voor ons en net buiten de eigenlijke stad gelegen. Het Bēt Drāshā-team, in de personen van Aline Verbaas en Leo van Leijsen (ondergetekende), is op zijn bestemming aangekomen: de Armeens-Apostolische kerk van Sint-Gregorius de Verlichter in Almelo. Doel: een groepsbezoek van het Bossche leerhuis in het najaar voorbereiden.

Gisteren, zondag 21 juli. Onze auto draait het kerkterrein op. Ruim op tijd, half elf begint de eucharistie. ‘Armeense kerk ‘ stond er bij de ingang van het hek. Bij het uitstappen horen we al gezangen naar ons toekomen, door de – wegens de warmte wijd opengezette – zijdeuren heen van de kerk naar buiten ‘vloeiend’ over het kleine kerkplein. De typisch Armeense kerkzang, luid en welluidend ten gehore gebracht. Van mr Masis Mampel, een jong advocaat en Almeloos parochielid, had ik al gehoord dat er voor het begin van de eucharistieviering zelf eerst nog voorbereidende gebeden zouden zijn. “Ik vermoed zoiets als de ochtenddienst”, zeg ik als we naar binnen stevenen. Daar komt vrijwel gelijktijdig Masis aan, die ons hartelijk ontvangt. “Timing, hè!’.

Oecumene met lévende tradities van het christelijk Oosten

Bēt Drāshā -Oosters christelijk Leerhuis in ‘s-Hertogenbosch leest oosterse christelijke teksten ter eigen inspiratie én last but not least ter meerdere kennismaking met het oosterse christendom. Bēt Drāshā is oecumenisch qua team, qua deelnemers, qua inhoud en qua doelstelling. Tijdens iedere leergang organiseert Bet Drasha-Oosters christelijk Leerhuis een bezoek aan een oosterse kerk. Om kennis te maken met mensen van vlees en bloed uit de hedendaagse, nog volop levende tradities van het christelijk Oosten. En geloofsgemeenschappen van die tradities zijn er inmiddels volop in Nederland. Zoals hier in Almelo, een concentratiepunt van Armeniërs uit vooral het Midden-Oosten, met name Turkije en Irak. Zo iemand is de heer Onik Geleci, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-oost-Turkije en lang geleden hiernaar toe gekomen; Gelici is de levendige voorzitter van het kerkbestuur, die ons na de dienst welkom zal heten.

Volle kerkprocessie

De kerk zit, bij onze binnenkomst, al aardig vol met Armeense gelovigen. Tijdens de viering zal ze helemaal gevuld raken – opmerkelijk, zo midden in de vakantie en ook nog ’s op zo’n hete dag! Wat dat laatste betreft: die maakt – samen met het rechts in de kerk staande vrouwenkoor in lange gewaden, met de hen verkwikking toewuivende ventilator en met de volledig Armeense architectuur hierbinnen…, dat alles maakt het oosterse plaatje even helemaal af voor mij. Toch, we zijn in Almelo!
Aan de muren prijken wat ‘iconen’, bijvoorbeeld van de patroonheilige van de kerk, Gregorius de Verlichter, apostel van Armenië, en boven het altaar Maria met Kind: de Moeder Gods-icoon die daar traditiegetrouw steevast hangt in elk Armeens kerkgebouw.

Indrukwekkende dienst

Voor de altaarruimte staat een van de priesters van de kerk, der hayr (= heer vader) Mashtotz, een jonge kahane (= getrouwde priester). Hijzelf is, anders zijn meeste parochianen, afkomstig uit de Republiek Armenië. Samen met de groep diakens en subdiakens zingt hij de voorbereidende gebeden.
Dan begint de Surb Badarag, Armeens voor ‘Heilig (mis)offer’. Een oudere priester uit Irak, gastvoorganger deze zondag en getooid met een priesterkroon boven zijn goudkleurig gewaad, gaat voor in de dienst. Een van de diakens wierookt kwistig, mannen-diakens en dames-koorleden zingen beurtelings, soms samen, de mooie gezangen. De organist speelt en zingt even vrolijk mee. Er vindt een processie door de kerk met het Evangelieboek plaats, symbool van Christus die naar de wereld kwam, onder de mensen leefde, leed, verrees en ten hemel steeg. De priester, achter aan in de rij, geeft alle gelovigen de gelegenheid het kruis te vereren dat hij in zijn hand houdt. Enige gebeden en gezangen verder in de dienst leest een jonge ministrant het epistel voor het in Nederlands (Paulus die de processie 2Korintiërs tips geeft over het huwelijkse leven van echtparen), zo te horen uit de wel erg toegankelijke Goed Nieuws-bijbel of een aanverwante versie. Het door de diaken gezongen Evangelie is weer in het Armeens en gaat, zo vertelt Masis ons tijdens de dienst, over Jezus die zegt “Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt” .
Dan volgt niet de preek (die is later, ergens tussen het instellingsverhaal van het Laatste Avondmaal en de communie zelf), maar meteen het tweede gedeelte van de dienst. We zijn inmiddels ruim een uur verder. De miskelk wordt, overdekt met een rijkversierde doek, zeer plechtig van een zijtafel overgebracht naar het altaar; er is het lange gebed over Brood en Wijn; er is dan de preek; er zijn weer gebeden, en dan kondigt de communie zich aan. De jonge priester is inmiddels weer naar voren gekomen en leest samen met een diaken de biechtgebeden voor; de mensen die ter communie willen – velen knielend – beantwoorden ze met enkele keren “Ik heb gezondigd voor God” en dan besluit de priester met het absolutiegebed, de zondevergeving. Het Bēt Drāshā-team – protestant en katholiek – is uitdrukkelijk welkom bij de communie; wij schuiven aan in de twee lange rijen communicanten. Een vreugdevol gebeuren!

‘Laatste Evangelie’

Na de communie zijn er afsluitende gebeden en gezangen. Te midden van het cortège van dienstdoende geestelijken voor de altaarruimte leest de Irakees-Armeense hoofdvoorganger nog het zogeheten Laatste Evangelie voor, de Proloog van het Johannesevangelie. Dit is een traditie die de Armeniërs in de middeleeuwen ooit overnamen van de Rooms-katholieke Kerk, maar die daar in de liturgie van Vaticanum II meer dan 50 jaar geleden werd afgeschaft.

Ontvangst en voorbereiding najaarsbezoek

Na de dienst worden we hartelijk ontvangen door priester Mashtotz, voorzitter Gelici en parochiaan en tolk ad hoc, Masis. De groep van Bēt Drāshā wordt in het najaar van harte welkom geheten; men denkt ook aan het organiseren voor ons van een kleine workshop over de Armeniërs. In principe wordt de datum vastgesteld op zondag 3 november (wijziging voorbehouden, in dat geval verschoven naar 1 december). Het bezoek aan Almelo zal overigens een ‘vlucht’ van vroege vogels worden: vertrek per auto vanuit Den Bosch rond acht uur ’s morgens. Dat gaat een boeiend bezoek worden, daar aan de Armeense christenen in het Oosten… van Nederland!

Het bezoek aan de Armeense Kerk van Almelo is onderdeel van Bēt Drāshā 2013, ‘De Bergrede’, (van september tot december, 5 avonden, kosten € 60, zie lopende strip homepage én agenda, 19 september), is facultatief en kost (buiten de reiskosten voor eigen rekening) € 10 extra om de organisatie ervan en een attentie voor de parochie te bekostigen.

Foto’s (L. van Leijsen):
– Niet Sint-Nicolaas, maar Sint-Gregorius de Verlichter (c. 300 nC), de apostel en eerste bisschop van Armenië, patroonheilige van de Armeens-Apostolische parochie in Almelo. Hij is omringd door twee andere heiligen. Fragment uit icoon op processievaandel (zie volgende foto)
– Processie met Evangelieboek van priester, diakens en overige ministranten, helemaal achter langs de kerkruimte door. Op het processievaandel de icoon van Sint-Gregorius de Verlichter.
–  Een diaken leest het Evangelie voor, met nog enigszins zichtbaar achter hem de naar het altaar gekeerde hoofdvoorganger, gezien op de rug en getooid met zijn goudkeurig gewaad en priesterkroon.