Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) omarmde de oecumenische beweging die de Rooms-katholieke kerk tot dan toe met grote terughoudendheid had zien ontstaan. Paus st. Johannes XXIII gaf het concilie nadrukkelijk de opdracht tot het herstel van christelijke eenheid mee. De aanwezigheid van oecumenische waarnemers tijdens de zittingen van het concilie hebben sterk bijgedragen aan een groeiende fijngevoeligheid voor de oecumenische relaties en de manier waarop de Rooms-katholieke kerk zichzelf begrijpt en opstelt. De vruchten hiervan zijn zichtbaar in verschillende documenten van het concilie. Hoewel dit aanvankelijk niet voorzien was, werd er uiteindelijk ook een decreet speciaal gewijd aan de oecumene: Unitatis Redintegratio. Heel passend werd de tekst tegelijk met de constitutie over de kerk Lumen Gentium afgekondigd, op 21 november1964. Het decreet verwoord de theologische basis waarop de rooms-katholieke inzet voor de oecumene is gevestigd en vormt daarmee het fundament van het werk van de Katholieke Vereniging voor Oecumene.