Het was een hete dinsdag morgen in mei en ik zat samen met Arsen in een jeepny in Manilla, op weg om wat papieren op te halen in Pasig en we luisterden naar een gesprek tussen een moeder en haar tiener dochter. De moeder zag er afgetobd en bezweet uit. Een baby op haar arm en een peuter op haar schoot. Een meisje van een jaar of twaalf zat naast haar. Ze kwamen terug van een gemeente kantoor waar ze genegeerd waren en nul op hun rekest gekregen hadden. “Hoe moet ik nu naar school nu we geen geld voor een (school) uniform krijgen?”
“ik weet het niet. Je kunt niet meer naar school.”
“Maar het is toch niet mijn schuld dat ons huis is afgebrand.”
” De gemeente geeft geen geld meer.”
“Ik ga mijn klasgenoten vragen om wat geld of een oud uniform.”
“Het huis van je vriendinnen is ook weg, en van anderen hoef je niets te verwachten.”
“Dan ga ik straks naar de kerk, en vraag God om hulp.”
“Kijk naar je kleren, daarmee kom je de kerk niet in.”
(Het meisje draagt een korte broek en een hesje dat meer geschikt is voor op het strand dan voor in de stad.)
“Jawel, God luistert, en ik ga het proberen”
Tot zover het gesprek tussen moeder en dochter.
Hoe vaak ontmoeten we niet een medemens in nood. Lichamelijk of geestelijk. Laten we voor het gemak “nood” definiëren als gebrek aan eerste levensbehoeften. Niet voldoende te eten, te weinig kleding, geen dak boven het hoofd, geen of weinig sociale contacten. Dagelijks zien we medemensen in nood. Dagelijks hebben we de kans een medemens te ontmoeten en wat te leren, dagelijks steekt God zijn hand naar ons uit. Ik heb het niet over het grote leed dat via de beeldschermen, in High Defenition kwaliteit, op ons afstormt. Ik heb het niet over de door hebzucht naar macht en rijkdom gecreëerde oorlogen, noch over de beelden van vluchtelingen, honger en ellende. Als mens voelen we ons dan klein en onmachtig, en we durven niet meer na te denken over alternatieven en een betere wereld. We durven ons vertrouwen niet meer aan die ander, die mens in nood, te geven. Wantrouwen is zijn of haar deel. Economische vluchtelingen. We kunnen de hele wereld niet binnen laten, hoor ik u denken. Terwijl de vraag natuurlijk is of we hen wel mogen buitensluiten. Zien we mensen in nood nog wel als medemens, als een persoon die ook wat te bieden heeft?
Het meisje uit Pasig heeft het vertrouwen in medemensen nog niet verloren. Een paar maanden eerder raasde een brand door de opeen gepakte huisjes van voornamelijk sloophout. Het was nationaal in het nieuws, en de getroffen gezinnen kregen elk 3000 peso van de gemeente (ongeveer 70 euro). Niet veel als je alles kwijt bent, en het is niets als er geen vast inkomen is maar wel een aantal kinderen. Toch ondernam de moeder de vermoeiende tocht met drie kinderen naar het gemeentehuis voor wat steun. En toch had haar dochter een onbegrensd vertrouwen dat alles goed zou komen, dat God haar zou helpen.
Kind, wat is je geloof groot!
Op de school waar ik in een hulp project werk zit Noriel, een 15 jarige leerling in de vierde klas van de middelbare school. Een gewone middelmatige leerling tot voor een jaar geleden. Hij veranderde en werd erg druk, viel jongere leerlingen lastig en had moeite met concentreren. Toen hij op een nacht in het kantoor van de school had ingebroken en een blikje cola had leeg gedronken (!) was de maat vol. Hij moest maar naar Boys-Town (een soort jeugdgevangenis). Ons leek het beter om met de jongen en zijn ouders in gesprek te gaan en een oplossing te zoeken voor zijn problemen. De familie woont met 8 kinderen in een krot, de naam huis onwaardig. De vader bewerkt een klein stukje land en is visser, dat wil zeggen met 6 anderen vist hij met een zeer lange lijn vanaf het strand. Het is vooral het binnenhalen van de lijn dat veel (man) kracht kost. De moeder loopt dagelijks van deur tot deur tot in de wijde omgeving om wat vis of groente te verkopen. Te weinig om van te leven, te veel om te sterven. Al hun kinderen gaan naar school, dat is dé mogelijkheid om aan armoede te ontsnappen. Een kans waarvoor de ouders alles over hebben. We vertellen de ouders dat de school Noriel niet langer wil toelaten, hij is een te grote stoorzender voor de andere leerlingen. Het zou goed zijn als de ouders met de jongen naar een dokter gaan om te laten onderzoeken wat eraan de hand is (ze zijn al naar de kwak dokter (kwakzalver) geweest die boze geesten uitdrijft). Alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat Noriel weer op school wordt toegelaten of eventueel naar een andere school kan. De PASSS zal de kosten voor de dokter betalen. Een aantal maanden horen we niets totdat het nieuwe schooljaar aanbreekt en de moeder samen met Noriel bij ons op de stoep staat. Of we Noriel nog een kans willen geven (zonder diploma heb je ook hier geen enkele kans op een baantje). Ze zijn naar de dokter geweest en hebben medicijnen nodig. Elke maand voor 500 peso (ongeveer tien euro), dat is een bedrag dat de familie onmogelijk kan opbrengen ondanks de lange uren die de moeder dagelijks maakt om wat te verkopen. Onze -nieuwe- schooldirecteur accepteert de jongen, en dit keer kan hij het jaar bijna als een model leerling afmaken, altijd aanwezig, nooit te laat, altijd beleefd, maar helaas is ook het ondeugende eraf. De vastberadenheid en doorzettingsvermogen van vooral de moeder is opvallend, waar haalt ze de kracht vandaan om steeds maar weer door te gaan, om steeds maar weer eten op tafel te zetten voor haar grote gezin, om er steeds opnieuw weer voor te zorgen dat de kinderen (gewassen en met schone kleren) naar school gaan.
Vrouw wat is je wilskracht groot.
Het zijn dit soort ontmoetingen die een mens weer energie en kracht geven. Ik denk dat God ons uitdaagt, een kans geeft als hij mensen in nood op ons pad zet. Een kans om iets te leren, een kans om persoonlijk te groeien in het Leven. Een kans om te delen, niet alleen door te geven maar vooral ook door te nemen, door aandacht te schenken en de ander te erkennen als medemens, als naaste. Neem die uitdaging eens aan, stel u open voor die ander. Neem en Geef.
*Noriel en zijn jongere zusjes worden financieel ondersteund door de PASSS gedurende hun middelbare school tijd. Het meisje in Pasig heeft een eenmalige donatie ontvangen van de PASSS om een schooluniform te kopen.
De PASSS is een Initiatief van Leerkrachten van een middelbare school in General Nakar Philippijnen, Nadat in 2004 een modderstroom haar tol eiste. 8 leerlingen en een lerares kwamen om het leven. Er stond een meter modder in de schoollokalen (en huizen) en alle middelen van bestaan waren weggevaagd. De Passs heeft als missie om alle kinderen van de gemeente middelbaar onderwijs te laten volgen. Een gift van Mensen met een Missie hielp de stichting op weg. Op dit moment is de Passs in staat om zelfstandig te opereren door middel van een schoolwinkel waarvan de opbrengst naar de stichting gaat. Arsen Gudmalin is de initiatief neemster en guidance counselor van de school. Wil Wolfs werkt als Missionair werker voor de stichting en houdt zich voornamelijk bezig met de inkomstenkant. Hij wordt ondersteund door Mensen met een Missie.
Wij danken Dare2Go, een initiatief van Stichting Jongeren met een Missie, hartelijk voor het feit dat zij ons in contact hebben gebracht met Wil Wolfs.