‘Een experiment: Bijbeljaar zonder Bijbel’

refo500 ondertitel

in 1516 publiceerde Erasmus de eerste Griekse uitgave van het Nieuwe Testament. Dit Novum Instrumentum heeft een vernieuwing op gang gebracht in de interpretatie van het Nieuwe Testament. Tot in de 19e eeuw was de uitgave van Erasmus de basis voor de meeste vertalingen. Naar aanleiding van deze uitgave heeft Refo500 een Jaar van de Bijbel uitgeroepen. De start was op 31 oktober 2015, Hervormingsdag, in de Janskerk in Gouda. Bekende en minder bekende Nederlanders gingen met elkaar in gesprek over de vraag wat zij met de Bijbel hebben en hoe ze er in de praktijk mee omgaan. Hieronder de toespraak van prof. dr. Christa Anbeek, bijzonder hoogleraar Remonstrantse theologie.

Opvoeding22689033792 3d7d731479 z

De afgelopen weken heb ik geworsteld met de vraag wat de Bijbel voor mij betekent, in mijn persoonlijk leven en in mijn werk. Ik zal u gelijk maar vertellen dat mijn verhouding tot de Bijbel zeer ambivalent is.

Opgegroeid op de Veluwe in een niet-kerkelijk gezin ontstond er bij mij al jong een fascinatie voor alles wat met geloof te maken had, ook voor de Bijbel. Mijn ouders hadden een verschil van inzicht over openbaar en christelijk onderwijs. Net als mijn oudere broer zou ik op zesjarige leeftijd naar de enige openbare school in ons dorp gaan. De christelijke school begon een dag eerder. Ik stond bij het hek te kijken en zag tot mijn schrik dat al mijn vriendinnen van de christelijke kleuterschool naar deze school gingen. Ik rende naar huis en vertelde dat ik ook naar deze school wilde. Die middag liep ik hand in hand met mijn vader naar de christelijke school, hij liet mij alsnog inschrijven op de school van mijn eigen keuze. De enige die ’s avonds boos keek was mijn broer, hij had zich erop verheugd dat zijn zusje bij hem op school zou komen.

Zes jaar lang elke ochtend een verhaal uit de Bijbel en op maandagochtend een psalm uit je hoofd opzeggen. Ik kreeg altijd een tien. De uitleg van de bijbel verhalen was vaak somber en moralistisch. In de klas hing een poster met de smalle en brede weg. Plezier hebben, spelen en lachen was niet de bedoeling. ‘God ziet alles, vooral ook de slechte dingen die je doet.’ Thuis werd dit gerelativeerd. ‘Jezus houdt van kinderen,’ zei mijn moeder. Soms werd er thuis ook uit de Bijbel voorgelezen, dan ging het om de spannende verhalen en de mooie tekeningen ernaast.

Toen ik vijftien was sloot ik me aan bij een bijbelclub. Ik kaftte de Bijbel die ik bij het verlaten van de lagere school gekregen had met een blauw-wit gestreept stofje met daarop een blauwe vis, een Ichtus. Elke dag las ik in het boek en onderstreepte veelzeggende passages. Het woord van God en de gesprekken die ik erover had met mijn vrienden en vriendinnen werden mijn houvast. We zetten Bijbelteksten op muziek, die we vervolgens als mantra’s eindeloos achter elkaar zongen.

Lievelingspsalm 

Mijn lievelingstekst, toen al, was psalm 139. Deze psalm gaat over ten diepste gekend zijn en niet buiten God kunnen raken:

U omsluit» mij, van achter en van voren,

u legt uw hand op mij.

Wonderlijk zoals u mij kent,

het gaat mijn begrip te boven.

Hoe zou ik aan uw aandacht» ontsnappen,

hoe aan uw blikken ontkomen?

Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan,

lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.

Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,

al ging ik wonen voorbij de verste zee,

ook daar zou uw hand mij leiden,

zou uw rechterhand mij vasthouden.

Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken,

het licht om mij heen veranderen in nacht,’

ook dan zou het duister voor u niet donker zijn –

de nacht zou oplichten als de dag,

het duister helder zijn als het licht.

Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,

peil mij, weet wat mij kwelt»,

zie of ik geen verkeerde weg ga,

en leid mij over de weg die eeuwig is.

Het is trouwens wonderlijk hoe deze tekst resoneert in teksten uit andere tijden en andere tradities. Zo schrijft de Engelse filosofe Iris Murdoch (1919-1999):

Het menselijk leven wordt geleefd in het licht van het Goede. Het Goede is niet een iets of een bijzondere waarde, maar het is de grond of de bron van alle het zijnde en alle waarden; het is niet iets dat we kunnen zien, maar dat wat zien mogelijk maakt; het is niet een object van kennis, maar de voorwaarde voor de mogelijkheid van kennis.

En de Japanse zen filosoof  Kitaro Nishida (1870-1945)

The bottom of my soul has such depth;

Neither joy nor the waves of sorrow can reach it.

Daarnaast was de tekst over de mussen een bron van vertrouwen voor me:

Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? (Mattheus 6:26)

Nieuwe perspectieven

Een aantal jaren bleef de Bijbel een belangrijke richtlijn, maar er kwamen andere perspectieven bij. De studie theologie opende de wereld van de filosofie. Ook waren er inleidingen in de Islam en het Boeddhisme. Door het vak Bijbelwetenschappen leerde ik de Bijbel als een bibliotheek van boeken zien, een verzameling geschriften uit heel diverse tijden en contexten, met verschillende stijlvormen en een veelzeggende complexe meerstemmigheid. Ik raakte vertrouwd met een literaire benadering van de Bijbelboeken en leerde de gelaagdheid, ambiguïteit, schoonheid, tegenstrijdigheden en de mysteries zien van de boeken die ik nog niet zo lang daarvoor als een lamp voor mijn voet beschouwde.

Navid Kermani

De afgelopen weken was ik geboeid door de dankrede op 18 oktober jongstleden van Navid Kermani, een Duitse schrijver, essayist en oriëntalist die de Vredesprijs van de Duitse boekhandels won. Centrale gedachten in het werk van Kermani zijn de waarde van de individuele mens en respect voor verschillende culturen en religies. Zijn rede was getiteld: Über die Grenzen – Jacques Mourad und die Liebe in Syrien. In deze rede vertelt hij over de ontvoering  door IS van de christelijke priester Jacques Mourad, leider van een klein klooster in Syrië. Dit zevende-eeuwse klooster heeft zich laten inspireren door allerlei gebruiken en rituelen uit de Islam, met als gevolg dat er ook veel moslims naar het klooster kwamen (het klooster is nu verwoest) om samen met christenen te spreken, te vieren, te zingen en stil te zijn.

In zijn toespraak gaat hij verder in op de onderdrukking, verschrikkelijke wreedheden en vernietigingen van IS op alles en iedereen die als ‘andersdenkend’ wordt gezien en de hoop die we ondanks alles niet mogen verliezen.

Navid Kermani ging in 1988 Midden Oosten studies studeren, met name Koran en poëzie. Hij vertelt over hoe hij onder de indruk raakte van de originaliteit, de esthetiek, de intellectuele reikwijdte en de grote menselijkheid die hij in de geschriften van mystici, filosofen en ook theologen aantrof. Hij leerde de Koran zien als een poëtische tekst, vol van verwarrende, ambigue en mysterieuze beelden, waarvan de betekenis slechts verstaan kan worden met behulp van inzichten en methoden van de dichtkunde (linguistiek). De Koran wetenschapper Nasr Abu Zaid was zijn leraar. Hij werd bekend om zijn literaire opvatting van de Koran, maar later verbannen en zelfs gedwongen om te scheiden van zijn vrouw.  Hij kreeg asiel hier in Nederland en werkte de laatste jaren van zijn leven aan de Universiteit van Leiden en de Universiteit voor Humanistiek, waar ik hem ook nog als collega heb mogen meemaken.

Navid Kermani wijst erop dat de schoonheid en diepte van de Koran verloren gaan als de tekst niet langer als literatuur en een kunstwerk wordt gezien, maar gereduceerd tot een handboek waarin je kunt lezen hoe je moet leven – de Koran wordt dan politiek dynamiet.

Niet alleen de Koran loopt dit gevaar, de geschiedenis van het christendom laat in het groot en het klein hetzelfde risico ten aanzien van de Bijbel zien. De Bijbel kan met groot gemak als inspiratiebron voor, of legitimatie van, onderdrukking en geweld dienen. De slavernij, Jodenvervolging, apartheid en  kindermishandeling werden zonder moeite met Bijbelcitaten gestaafd, om slechts een paar voorbeelden te noemen. Gods woord als machtsmiddel, als mechanisme om mensen binnen- en buiten te sluiten. De jaren dat ik als geestelijk verzorger in de psychiatrie op de bijbelbelt werkte heb ik van dichtbij het veroordelende, buitensluitende, bang makende en kleinerende misbruik van de Bijbel door gelovige ouders, ouderlingen, predikanten, directeuren en schoolbesturen mogen zien en de desastreuze gevolgen die dit voor mensen heeft.

Heilige boeken worden niet zelden misbruikt om de eigen machtspositie te garanderen en de ander tot vreemdeling te verklaren. De veelzijdig schitterende waarheid van kunstwerken uit verschillende tijden en achtergronden wordt gereduceerd tot een dwingend, eenduidig en verstikkend perspectief, waarnaar iedereen zich dient te voegen.  In plaats van een lamp voor onze voet, wordt de Bijbel zo tot een balk in onze ogen, blindheid in plaats van zicht, haat en verdeeldheid in plaats van liefde en verbondenheid.

Als het gaat om onze omgang met de Bijbel hebben wij veel te leren, maar voordat wij kunnen leren, moeten we vooral veel afleren.

Een experiment: Bijbeljaar zonder Bijbel

Het is mijn ambivalentie ten aanzien van de Bijbel die mij op een idee bracht, aangemoedigd door psalm 139, we kunnen niet buiten God raken, en de tekst over de mussen – wij hoeven ons geen zorgen te maken, God zorgt voor ons. Wat als wij nu het Bijbeljaar gebruiken om een heel jaar de Bijbel niet open te doen? Niet op doordeweekse dagen, maar ook niet op zondag. We geven de Bijbel een sabbatsjaar. Dan kunnen wij veel afleren, en misschien ook iets leren.

In plaats van de Bijbel zetten wij elke zondag andere kunstbronnen centraal: gedichten, muziek, mystieke teksten uit onbekende tradities, boeddhistische verhalen, hedendaagse literatuur, een schilderij, een tv-programma, de vredestoespraak van Navid Kermani. Elke gelovige mag iets inbrengen, iets dat in zijn of haar leven van bijzondere betekenis is, dat nieuw licht en een nieuwe richting heeft gegeven. We verzamelen alles en maken een rooster. De dominee zwijgt en luistert, de gelovigen zijn aan het woord.

Pas na een jaar, in het reformatiejaar 2017 openen we de Bijbel weer en verwonderen we ons over hoe veelzijdig het licht ons door alle culturen, tijden en tradities heen tegemoet schittert, ook dwars door die veelstemmige, weerbarstige Bijbel heen.

Een jaar Bijbelrust, om daarna in het reformatiejaar met elkaar uit te wisselen hoe onze kijk op de Bijbel, op onszelf, maar vooral op de onbekende ander veranderde. Tot volgend jaar.