Wie was Maarten Luther? Wat bewoog deze monnik? In een bijdrage in de reeks over 500 jaar Reformatie gaat Eduard Kimman dieper in op de persoon die aan het begin stond van wat uiteindelijk het protestantisme zou gaan heten.
Wat moet er door hem heengegaan zijn, die augustijner monnik, 34 jaar oud, toen hij op de vooravond van het feest van Allerheiligen, 31 oktober 1517, zijn stellingen timmerde tegen de kerk van Wittenberg? Hij moet een lange worsteling doorgemaakt hebben, jaren van ergernis en creativiteit, hij moet iets van genade gevoeld hebben: ‘dit moet ik doen!’. Maarten Luther was geboren in 1483, op een boerderij, vanaf 1501 studeerde hij in Erfurt filosofie, promoveerde in 1505 en begon toen aan een studie rechtswetenschappen. Na een paar maanden nam hij vakantie, wandelde naar huis en geraakte midden in een onweer. Hij werd doodsbang en deed een schietgebed: ‘Heilige Anna, red mij, ik zal monnik worden.’ Hij bracht het er levend van af en toen moest hij dus monnik worden, vond hij zelf. Hoe ernstig is dit motief om in te treden bij de augustijnen in Erfurt? Kon hij niet onderuit aan die belofte? Hij was toen al academisch gevormd en kon begrijpen dat dit een belofte onder dwang was. Luther vond dat zelf later ook.
Naar Rome
Al na een jaar wordt hij priester gewijd en in 1508 verhuist hij naar de augustijnen in Wittenberg, waar een nieuwe universiteit was. Hij maakt daar zijn theologiestudie af en ondertussen doceert hij er ook. In 1509 is hij weer in Erfurt. In 1513 wordt hij ook doctor in de theologie. Dertig jaar oud reist hij dan in opdracht van de augustijner orde naar Rome. Hij verlangde het heilige Rome te zien, maar hij ontdekte iets anders.
Zoals St Paulus maar ook de kerkvader Augustinus hadden gezegd: een mens kent zichzelf niet zo best maar weet wel dat anderen hem of haar kennen. Luther mag voor zichzelf een raadsel geweest zijn, hij doorzag anderen. Hij had een pastorale kijk op anderen. Hij was gegrepen, zoals ook de stichter en naamgever van zijn kloosterorde, door genade. En was genade nu de vervulling van de natuur of was genade de ontkenning van de natuur?
Het evangelie centraal
In 1517 ontwikkelde Europa zich als een continent met universiteiten, met kunstacademies en met een nieuwe techniek, drukpersen. De eeuw van het boek. Klassieke schrijvers werden weer gelezen, de filosofie van Aristoteles werd weer bestudeerd, Erasmus ging het Nieuwe Testament in de grondtekst publiceren. De basis van het christendom was de parochie, aangestuurd door een abdij, een bisdom of de landsheer. De ‘Kerk’ was een verzameling van kerken, die bestuurlijk georiënteerd waren op de landsheer. Een bisschop visiteerde af en toe de parochies maar feitelijk was de ene parochie vroom en de andere was in de handen van een incompetente paap. Kerkgang was wijd verspreid maar niet iedereen deed zijn Pasen want de biechtpraktijk was al lang aan het verlopen. Velen bezochten wel regelmatig de kerk, maar weinig gingen ter communie. Men leefde in zonde, en daar berustte men in. Ver weg was Rome, doel van pelgrimstochten naar de graven van de apostelen. Maarten Luther had dat allemaal zelf gedaan en was ook ervan overtuigd dat er iets moest gebeuren. Maar wat? Luther vond een antwoord door zich enerzijds te herbronnen op het Woord, zoals neergelegd in de Heilige Schrift, en anderzijds de legitimiteit van het pauselijke gezag te betwijfelen.
In feite trachtte hij het katholieke geloof te zuiveren, de Kerk te hervormen, en het evangelie centraal te stellen. Het etiket ‘protestant’ is niet van 1517 maar van later tijd. Maarten Luther begon de Reformatie als augustijner monnik, beoogde nog geen eigen beweging en wenste een dialoog met de hiërarchie. Toch vond er een scheiding der geesten en een kerkscheuring plaats. Eeuwenlang hebben we gedacht dat die scheuring voorkomen had kunnen worden, maar inzichten uit de sociologie vertellen ons iets anders: bepaalde gebeurtenissen hebben een eigen dynamiek. Is eenmaal een bepaalde kritiek gemeengoed geworden, dan is het uiteenvallen van de organisatie onvermijdelijk. Zoiets gebeurde in 1517 en volgende jaren. Maarten Luther had een pijnlijke roepinggeschiedenis, kreeg daardoor iets dat op een neurose lijkt, en leed onder de ronduit belabberde toestand van de Kerk. Hij begon te ageren, zoals Noord-Europeanen dat kunnen. Ongeduldig, ideologisch, niet bereid tot een compromis. Hij kwam eerst tot een innerlijke bekering en daarna preekte hij zijn overtuiging aan anderen.
Het Lutherjaar
De voorzitter van de Lutherse Wereld Federatie is een Palestijn. Dr. Munib A. Younan is in Jeruzalem geboren en is bisschop van de Lutherse kerk in Israël en Jordanië. Hij had paus Franciscus uitgenodigd aanwezig te zijn bij de opening van het Lutherjaar, op 31 oktober 2016, in de (Lutherse) kathedraal van Lund, Zweden. De paus zei daar dat katholieken en lutheranen samen een weg van verzoening moesten gaan. Wij, katholieken, zei de paus, moeten eerlijk durven inzien dat de Kerk, ten tijde van Luther, toe was aan een hervorming en dat niet gescheidenheid maar eenheid de opdracht is die christenen van hun Heer ontvangen hebben.