Henk Boem 1

In de gebedsweek voor de eenheid van de christenen hadden we elke avond een gebedsdienst in een van de vele christelijke kerken die ons dorp rijk! is. Zo kom je nog eens ergens. Gezamenlijk gebed voor de eenheid. We weten natuurlijk heel goed – en zeker de deelnemers aan deze gebedsstonden – dat “We zijn tot één lichaam gedoopt en allen doordrenkt van één Geest” (1 Kor 12) en we kennen allemaal Jezus’ gebed: ”dat ze allen één zijn. Zoals U Vader in Mij bent en ik in u, zo moeten zij in ons zijn, zodat de wereld kan geloven dat U mij hebt gezonden …” (Joh 17,21).

En we weten ook dat onze verdeeldheid niet bepaald een geloofwaardig en eenduidig getuigenis is. Het maakt soms de indruk dat Christus in stukken verdeeld is (1 Kor 1,13). Na de viering gaf de voorganger van de kerk van die avond ons allen heel hartelijk een hand ten afscheid:” Dank dat je er was, en tot volgend jaar!” Heel hartelijk. Maar het lokt ook wat aarzelende lachjes uit. Zeker nu we er dit jaar nog eens extra met de neus opgedrukt worden dat een schisma van de kerk van Christus niet de bedoeling was, en niet mag blijven bestaan.

Niets anders

Eenheid in verscheidenheid, blijkt een woord waarmee velen uit de voeten kunnen. Bewoners van hetzelfde huis, verblijvend in verschillende kamers, noemt Kronenburg dat. De facto blijkt de verscheidenheid vaak concreter dan de eenheid en die verscheidenheid garandeert ook dat we volgend jaar weer een gebedsweek voor de eenheid nodig zullen hebben. Een belangrijk criterium in Luthers gelovige zoektocht, was: Was Christum treibet – Vertaal dat maar eens. In gewone taal zou je zeggen: Alles wat Christus aan de man brengt, alles wat Christus centraal stelt. De Apostel Paulus zei van zichzelf: ”Ik had me voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en die gekruisigd”. Dat is zijn enige drive: Christus aan de Korinthiers te brengen, van Christus te getuigen. Dat dreef ook Luther. Bijna vanzelf hoort daar de eenheid van de christelijke kerk bij. Paulus verkondigde de ene Christus. En waar je ziet dat verdeeldheid optreedt of dat verscheidenheid tot verdeeldheid wordt, is er geen sprake van Christus-promotie. Van: was Christum treibet. Integendeel juist. De weg naar eenheid van de christelijke kerken is de weg naar: Was Christum treibet. Ik wil proberen dat aan de hand van de evangelist Johannes te illustreren.

Van bovenaf

De evangelist Johannes vertelt dat de soldaten Jezus’ kleren in vierendelen. Bedoelt hij: het blijft niet bij elkaar, niet één geheel, maar wordt naar alle kanten uiteen gedeeld? Het gaat over “in de handen van de mensen”, zoals P. Schmidt zegt, en valt uiteen? Maar hij gaat verder: “en ze namen ook het onderkleed”, oftewel : “lijfrok”, een kleed wat Jezus op zijn lijf droeg, wat hem na aan het hart lag. “Het onderkleed”, zo gaat Johannes verder, ”was zonder naad, van bovenaf ….geweven”. Dat “ van bovenaf” horen we ook in Joh 19,11 waar Jezus Pilatus toevoegt: ”U zou over mij geen enkele macht hebben als het u dit niet van bovenaf gegeven was. “De Willibrord vertaalt: “vanuit de hemel” en drukt daarmee uit hoe ’t verstaan dient te worden: “Vanuit mijn Vader die in de hemel is”. Zo zet Johannes zelf ook in 3,31 dit “van bovenaf ” parallel naast “ vanuit de hemel” en zegt Jezus in 8,23 dat het onderscheidende aan Hem is dat hij “van boven” is, terwijl de anderen “van beneden“ zijn. In 3,3 vertalen sommigen dit Griekse woord ‘van bovenaf ‘ met: “opnieuw” . Dat kan, als je niet denkt dat het prozaïsch “nog eens, weer” betekent en je bewust bent dat de klemtoon op “nieuw” valt en een geboorte van een andere orde, ‘van bovenaf’, echt nieuw, aanduidt. Met ‘van boven af’ spreekt Johannes dus over de herkomst van dit onderkleed.

Eén geheel

Dan gaat Johannes verder: “van boven af uit één geheel geweven”-, dus van boven af als eenheid gegeven. Die eenheid, uit één stuk, bevestigen de soldaten als ze zeggen: “Laten wij dat niet scheuren…”, en zij gebruiken hier het woord schisma: laten wij dit niet “schismatiseren” alsof het om dezelfde realiteit gaat als in Joh 7,43; 9,16 en 10,19 waar omwille van Jesus een “schisma” (inderdaad: dit woord) tussen mensen ontstaat. In Joh 21,11 – daar ook het woord ‘schisma’- is het juist het tegenovergestelde: Het net scheurt niet (letterlijk: schismatiseert niet) hoewel er door de veelheid vissen alle reden toe is. Maar het scheurt niet! Het scheurt net niet! Dat is hoopvol! Dat het ondanks de hoeveelheid toch heel en één blijft. Is het overbodig erop te wijzen dat dit bijna ongelooflijke één-blijven (niet schismatiseren) in direct verband met de aanwezigheid van ‘ de Heer’ staat?

Johannes boort daarmee het thema van “eenheid”, van “één geheel” in samenhang met de Heer aan. Sprekend over Jezus als de Goede Herder vallen de woorden “één herder, en één kudde“ (10,16), en in 11,52 profeteert de hogepriester dat Jezus door zijn sterven de kinderen van God bijeen zal brengen-een motief dat in 12,32 terugkeert: “En als ik van de aarde verhoogd ben, zal ik allen tot mij trekken”. En zo kun je ook 15,1-17 niet lezen zonder de eenheid, de verworteling in Christus in gedachten te hebben. Een eenheid die in 17,11 “…opdat zij één zullen zijn zoals wij” en 17,21 “…opdat zij allen één zullen zijn, zoals U Vader in mij en ik in U, dat ook zij in ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U mij gezonden hebt.

Getuigenis

Jezus droeg die eenheid ‘ van bovenaf’ op zijn naakte lijf, lag na aan zijn hart. Voor die eenheid stierf hij . En volgens Johannes kun je niet spreken over “was Christum treibet” zonder de eenheid, de saamhorigheid in/rond Christus daarbij te betrekken. Is, om nog ander cruciaal woord van Johannes te noemen, is getuigen van deze eenheid niet getuigen van Christus en omgekeerd?

Johannes de Doper zegt “Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”(Joh 1,34). Abraham Heschel (1907-1972) schrijft: “Er zijn geen bewijzen voor het bestaan van de God van Abraham. Er zijn alleen getuigen”. Johannes de Doper getuigt van Jezus als het Lam Gods, als degene die doopt met de heilige Geest, als de Zoon van God. Dat is taal van de rechtbank waar je kunt getuigen als je ooggetuige bent geweest, ’t zelf meegemaakt hebt aan den lijve hebt ervaren. De evangelist past deze juridische taal hier toe op het geloofs-getuigen dat de H.Geest op Jezus blijft en Hij dus met heilige Geest kan dopen. Zo kan hij getuigen: deze is Zoon van God.

Dat doet hij ook in 19,35 onder het kruis: “Hiervan getuigt iemand die het gezien heeft, zijn getuigenis is betrouwbaar” en, als afsluiting van het hele evangelie: “Deze leerling is het die getuigenis aflegt van dit alles en het ook heeft neergeschreven, en we zijn er zeker van dat zijn getuigenis betrouwbaar is”(21,24). Paus Paulus VI schrijft: ”De hedendaagse mens luistert liever naar getuigen dan naar meesters, of, wanneer hij luistert naar meesters, dan komt het omdat het getuigen zijn.” Alleen getuigen kunnen overtuigen; kunnen vanuit eigen ervaring tonen dat en hoe reëel datgene is wat ze getuigen. Kunnen getuigen ,vertellen in woord en daad van de sporen van God in hun eigen leven. De eerste Johannes brief doet dat ook als ze opent met: “wat wij hebben gehoord, wat wij met onze ogen hebben aanschouwd en onze handen hebben aangeraakt…daarover spreken wij”.

Ons gezamenlijk getuigenis kan mogelijk vele valkuilen die in de loop der geschiedenis tussen ons zijn komen te staan, vermijden en overstijgen. Kan op allerlei niveau’s een gezamenljk getuigenis worden van was Christum treibet. Dat zou winst zijn.

Dr. Henk Bloem is priester van het aartsbisdom Utrecht