Met gemengde gevoelens kijk ik naar de viering van de Reformatie. Ik zie rond de Reformatie zoveel menselijk onvermogen en menselijke onmacht terug. Wanneer je kijkt naar onze huidige Europese geseculariseerde samenleving, naar de problematiek van moderniteit en postmoderniteit, dan zijn die problemen zo verbonden met de aanleiding tot en de uitwerking van de Reformatie. Machtsmisbruik van de kerkelijke hiërarchie, verval van de geestelijkheid, drammerig aandringen op geestelijke vernieuwing, boetepredikers, opkomend individualisme, heilsonzekerheid, traditionalisme, opnieuw willen beginnen los van de traditie, conflicten over macht en autoriteit, onmacht om elkaar te bereiken, inquisitie, scheuringen en conflicten, godsdienstoorlogen.
Goed en kwaad liggen vaak zo dicht bij elkaar. Hetzelfde geldt voor het mooie wat God geeft en de ontaarding ervan wanneer mensen doorslaan. Reformatie en Contra-Reformatie zijn beide onlosmakelijk verbonden met de opkomst van de Moderniteit in al haar ambivalentie. In dat perspectief zie ik als theoloog primair reden om kritisch terug te kijken op de Europese theologiegeschiedenis tussen 1300 en 1700. Ik merk bij mezelf geen sterke neiging tot het vieren van de Reformatie, zeker niet wanneer het een tegenover oproept van Reformatie en Rome.
Solus Christus
Dat neemt niet weg dat ik me wel diep verbonden weet met waar het Luther en Calvijn mijns inziens om ging: solus Christus, Christus alleen. Helaas vergeten protestanten dat zo maar. Dan gaat de Reformatie over sola gratia, sola fide, en sola scriptura. Maar die drie kunnen niet op zichzelf staan. Je kunt ze alleen begrijpen vanuit het solus Christus. Christus redt van zonde, kwaad en dood. Die redding is er alleen door genade omdat Christus ons wordt geschonken. Redding is er alleen door geloof omdat we in geloof Christus ontvangen en hem aantrekken. Het goede nieuws over onze redding vinden we alleen in de Schrift, omdat Christus daar het hart van is. Eigentijds gezegd: je identiteit vind je alleen in Christus. Het gaat erom in hem te zijn, één met hem te zijn, te delen in wie hij is. De (her)ontdekking van solus Christus is een viering waard. Van harte hoop ik dat met de herdenking van de Reformatie die concentratie op Christus opnieuw in de breedte van de kerk onder de aandacht gebracht wordt. Want het is ook in de breedte van de kerk een probleem dat die concentratie op Christus steeds weer verdwijnt.
Het is mooi om te merken dat die concentratie op Christus verbindend kan werken tussen protestanten van allerlei snit en rooms-katholieken. Daarom is het waardevol dat protestanten en rooms-katholieken elkaar tegenwoordig tegenkomen, elkaar spreken en samenwerken. Dan merk je ook dat aanduidingen als ‘protestants’ of ‘rooms-katholiek’ soms niet meer het belangrijkste zeggen. Een protestant die weinig met Jezus Christus heeft, staat verder van mij af dan een rooms-katholiek bij wie ik die concentratie op Christus herken. Het protestantse erfgoed delen terwijl Jezus Christus een onheldere figuur geworden is, verbindt minder dan elkaar herkennen in de oecumenische geloofsbelijdenis van Nicea. Overigens zijn ook dat waarnemingen die gemengde gevoelens oproepen…
Ik ben blij met de gegroeide herkenning tussen rooms-katholieken en protestanten op het punt van Christus, rechtvaardiging en geloof. De recente ondertekening van de ‘Gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardiging’ ook door de gereformeerde World Alliance of Reformed Churches (WARC) is hier een teken van. Maar ook moet ik denken aan de Jezus-boeken van Joseph Ratzinger, die ik met veel genoegen gelezen heb.
Samen herdenken
Wanneer de herdenking van 500 jaar Reformatie gezamenlijk plaatsvindt en zich richt op de herontdekking van het solus Christus, is samen herdenken heel waardevol. Herdenken in gezamenlijkheid is natuurlijk altijd zinvol. Samen terugkijken kan niet leiden tot slechts een bevestiging van het eigen gelijk. Daarvoor is heel het gebeuren rond de Reformatie teveel omgeven door ambivalenties.
Ontmoeting rond een herdenking kan ook ingewikkeld zijn, wanneer er verschillen aan de dag komen die niet zomaar overbrugd kunnen worden. Verschillen ontkennen heeft geen zin, omdat ze in de christelijke en kerkelijke praktijk van alledag zich toch laten gelden, of ze nu benoemd worden of niet. Soms is het beter om stilzwijgend uiteen te gaan, maar het gescheiden optrekken is er wel.
Over de rol van de kerk
Van de verschillen die er liggen, rond Maria, rond de ambtsleer en de positie van de paus, en rond de visie op de kerk, zie ik met name op het laatste punt voor protestanten aanleiding om goed naar Rome te luisteren. Ik kan begrijpen dat in de tijd van de Reformatie en daarna protestanten alle aandacht wilden richten op Jezus Christus. De kerk mag die plaats van Jezus Christus niet overnemen als een onmisbaar heilsinstituut. Als gevolg daarvan is binnen de verschillende protestantse tradities de rol van de kerk echter wel veel te klein geworden.
Het belang van de eenheid van de kerk wordt vaak onderschat. Protestanten praten dat vaak goed door te zeggen dat we in Christus toch allemaal een zijn. Maar het gemak waarmee protestanten soms uit hun kerk stappen of een eigen denominatie beginnen, is onrustbarend. Dat eenheid een van de eigenschappen van de kerk is, zijn veel protestanten vergeten. In het gebrek aan eenheid van de kerk ligt mijns inziens een van de belangrijke oorzaken van de ontkerkelijking en de-christianisering van Europa. Juist de eenheid van de kerk zou moeten laten zien dat God een God is die blokkades opruimt, vrede sticht, gastvrij is, gemeenschap uitbreidt en relaties herstelt. En dat God mensen verandert in mensen die liefdevolle verbinders zijn en juist daardoor op God lijken.
Verder van huis raken?
Verder: het is één ding om te zeggen dat het avondmaal geen herhaling van Christus’ offer is, dat de kerk niet de bemiddelaar van het heil is, dat gelovigen zelf toegang tot God hebben en niet afhankelijk zijn van een priester. Maar wanneer je van de weeromstuit in een wereld terechtkomt die geestelijk leeg is, zonder rituelen of symbolen, en God nergens meer tegenkomt, ben je als protestant niet dichter bij huis belandt, maar misschien juist verder van huis geraakt. Wanneer de Bijbel de kerk lichaam van Christus en tempel van de Heilige Geest noemt, hoor ik daarin meeklinken hoe belangrijk de bemiddelende rol van de kerk is. Een gemeenschap van christenen, liefdevolle gemeenschap, betekenisvolle rituelen, en vooral de doop als symbolische onderdompeling in Christus en zijn dood en het avondmaal dat telt als het tot je nemen van Christus’ vlees en bloed, maken allemaal iets van het evangelie en het komende koninkrijk tastbaar. De erfgenamen van de Reformatie hebben veel te winnen door die bemiddelende rol van de kerk meer serieus te nemen.
Er valt nog veel te winnen
Het zou mooi zijn als Rome en Reformatie ook hier elkaar kunnen vinden. Hier is nog veel te winnen. Een grote stap zou mijns inziens gezet zijn wanneer we samen erkennen dat Maria, kerkelijke ambtsdragers (wie weet, de Paus) en de kerk als geheel zeker wel van betekenis zijn, maar niet op zichzelf. Die betekenis is er – zeg ik als gereformeerde – alleen in Christus, wanneer we in Christus blijven, wanneer Christus in ons blijft en ons vervult met zijn Geest.
Hans (J.M.) Burger is Universitair docent Systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen