Ik hoop dat de herdenking van de Reformatie de theologie en spiritualiteit van de Reformatie weer relevant laat zijn. Wat dat betreft, heeft ook de Reformatie een reformatie nodig. Ik bedoel dat het vuur en de glans van de Reformatie in het kerkelijk leven van de Reformatie ook veelal is weggeëbd, zodat het levende geloof kwijnt en gestolde vormen zijn overgebleven.
Wat betekent voor mij de (herneming van de) Reformatie? Het betekent voor mij dat Christus centraal staat in onze theologie en spiritualiteit. Voor de Reformatie was dit een exclusieve benadering: Solus Christus. Dat is nogal radicaal, te beginnen in mijn eigen leven. Het laat mij sterven aan alle inbreng van mijzelf. Hier raken we aan het paradoxale geheim van het christelijke geloof, namelijk om Christus alleen over te houden, in Hem alleen te roemen en de oneindige vrijheid in Hem te leven.
Het Woord
Deze radicale oriëntatie op Christus krijgt concreet op verschillende manieren gestalte. In deze bijdrage wil ik er twee noemen, namelijk de manier van het Woord en de manier van de kerk. In de eerste plaats krijgt de radicale oriëntatie op Christus gestalte in het verstaan van de Schrift als de stem van de levende Christus. Dat stelt de benadering onder kritiek alsof de Bijbel een boek is dat bedoeld is om historische kritiek op uit te oefenen. De horigheid aan de Schrift geeft ook een kritische houding naar de gedachte dat de Bijbel ons een optelsom van eeuwige waarheden aanreikt waar geen geest en leven in zit. Beide ontsporingen zien we in de geschiedenis. Bij beide ontsporingen is de Schrift verworden tot een dode letter waarover wij oordelen, zonder het besef dat God ons oordeelt op de wijze van het Woord.
Daarom pleit ik voor een herwaardering van de Bijbel als de stem van de levende Christus. In deze herwaardering door de Geest hangen we weer aan de lippen van Christus, ervaren we dat Zijn woord levend en krachtig, scheppend en herscheppend, veroordelend en bevrijdend is. Zo worden kerkdiensten weer echt erediensten waarin de levende God ons ontmoet en waarin we gemeenschap met Hem beoefenen. Op de wijze van de Schrift hebben we gemeenschap met God en gaat Zijn hart voor ons open, zodat we delen in Zijn eeuwige liefde.
Hoe komen we tot het rechte horen van Gods Woord. Luther noemde in dit verband drie woorden: meditatio (meditatie), oratio (gebed) en tentatio (aanvechting). Deze drieslag is nog altijd relevant. We hebben meditatie nodig om te luisteren naar het spreken van de Geest in het Woord. God confronteert ons in het Woord met onszelf en Hij opent Zijn hart voor ons. Deze beide geheimen liggen niet voor het oprapen. Al te vaak hebben we onze eigen gedachten over de betekenis van de tekst, zonder dat we God werkelijk uit laten praten en zonder dat we tot deze diepe existentiële ontmoeting met God komen. In meditatie oefenen we ons om stil te worden voor God. In een tijd waarin sociale media een aanval inzetten op onze geestelijke concentratie vraagt het extra inspanning om te luisteren naar het spreken van de Geest in het Woord. De meditatie is onmiddellijk verbonden met het gebed. Hoe belangrijk is het gebed om stil te worden voor God en naar Zijn stem te luisteren, onze eigen vragen aan God voor te leggen en te wachten op de leiding van Zijn Geest. Ook aanvechting en beproeving krijgen zo een herwaardering, omdat het de momenten zijn waarop we extra intensief luisteren naar Gods woorden en de kracht daarvan in de diepste lagen van onze ziel ervaren. Hoewel niemand op aanvechting en beproeving zit te wachten, zijn het geestelijk vaak de rijkste tijden in het christelijke leven.
De kerk
De radicale oriëntatie op Christus betekende in de Reformatie een herontdekking van de kerk. Over de leer van de rechtvaardiging konden roomsen en protestanten het heel ver eens worden in Regensburg (1541), maar de interpretatie van de kerk verschilde. In de Reformatie was de ontdekking fundamenteel dat de kerk het lichaam van Christus en dat Christus het hoofd van de kerk is. De mystieke unie met de levende Christus geeft aan de kerk haar geweldige lading. We zijn in de kerk niet ver bij Christus vandaan, maar we zijn in Zijn aanwezigheid en in de aanwezigheid van Zijn heil.
Het besef van de kerk als lichaam van Christus is ook bepalend voor de eenheid van de kerk door alle eeuwen heen. Protestanten kunnen van roomsen leren om opnieuw te denken vanuit de eenheid van Christus’ lichaam. Roomsen kunnen van protestanten leren dat het Woord van God het laatste woord heeft in Christus’ lichaam en dat Christus ons op de wijze van het Woord laat delen in Zichzelf en in Zijn heil.
De herontdekking van Christus als het hoofd van Zijn lichaam in de Reformatie moet vandaag het belangrijkste item zijn waarover protestanten en rooms-katholieken met elkaar in gesprek gaan, omdat dit bepalend is voor katholiciteit. In mijn recente studie ‘Katholiek vandaag’ werd het mij steeds duidelijker dat de kern van het gesprek tussen roomsen en protestanten over de kerk als het lichaam van Christus dient te gaan. Rooms-katholieken hebben zich het begrip katholiek toegeëigend als naam, maar is dat in het licht van de betekenis van het begrip katholiciteit wel terecht? We kunnen katholiek heten, zonder het te zijn. Onze katholiciteit ligt ten diepste in Christus. Het is daarom alleen maar katholiek om te leven uit Christus als het hoofd van de kerk, de onuitputtelijke bron van alle heil. We hebben in de kerk niet slechts te maken met de verdiensten van Christus, maar met de levende Christus Die door Zijn Woord en Geest zondaren laat delen in Zijn heil. Er is evenmin sprake van een herhaling of een presenteren van het offer van Christus, omdat Christus Zelf vanuit Zijn absolute uniciteit en onherhaalbaar het heil bedient.
De persoon van de paus blijft derhalve een structureel probleem in de ontmoeting tussen rooms en protestants. Over de rechtvaardigingsleer en over de sacramenten zijn ook in de gesprekken van de laatste eeuw heel veel goede dingen gezegd, de waardering vanuit de Romana voor de persoon en de theologie van Luther is sympathiek, wat de vorige paus heeft geschreven over de persoon van Jezus heeft veel herkenning opgeroepen bij protestanten, maar de kerkelijke structuur blijft een heet hangijzer tussen Rome en Reformatie. Als het in de zichtbare kerk gaat om het lichaam van Christus is de structuur van de kerk werkelijk geen aanhangsel bij het christelijk geloof. Naar reformatorisch besef verhindert de pauselijke structuur van de kerk de doorwerking van Gods Woord en Geest in het geheel van het lichaam van Christus. Wie weet leidt de herdenking van de Reformatie tot een herontdekking van de kerk als lichaam van de levende Christus.