Syrisch-orthodox in Nederland
De Syrisch-orthodoxe Kerk maakte een lange tocht door de geschiedenis, vanuit eens het oude Edessa in Mesopotamië naar het Westen. De reis was een weg van ontbering, hoop én diepgaande veranderingen.
Er waren welkome veranderingen, maar ook veranderingen tegen wil en dank. Nu woont een belangrijke groep Syrisch-orthodoxen in Nederland. Ze koesteren hun christelijke geloof in een nieuwe situatie.
Er wonen meer dan 10.000 Syrisch-orthodoxen in ons land. In de jaren ’60 waren er onder gastarbeiders uit Turkije ook Syrisch-orthodoxe christenen. Later werd de benauwde situatie van de christenen in (Oost-)Turkije een sterke impuls om naar het westen te trekken. De mensen waren christen in een overwegend islamitische omgeving. Als Arameeër waren ze ook een etnische minderheid. Bovendien kwamen ze midden in het toenmalige conflict terecht van de Koerdische afscheidingsbeweging en de Turkse staat. Begin jaren ’70 werd Nederland een plek voor Syrisch-orthodoxen uit Syrië, die er de economische malaise ontvluchtten.
De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft in Nederland acht parochies, één klooster en een aartsbisdom. De kerk heeft een bijzondere band met de Rooms-katholieke Kerk. Sinds een jaar of twintig ontvangen Syrisch-orthodoxen en rooms-katholieken met officiële toestemming van paus en patriarch elkaars sacramenten wanneer dat pastoraal nodig is.
Artikel (Rkkerk.nl)
‘Van Edessa naar Enschede’
Syrisch-orthodox in Nederland
De Zondag voor de Oosterse Kerken op 9 mei staat in het teken van Syrisch-orthodoxen in Nederland. Het RKK/KRO Mediapastoraat zendt op deze zondag van 10 tot 11 uur een Syrisch-orthodoxe eucharistieviering uit en in vele parochies hangt de grote oranje poster die de Katholieke Vereniging voor Oecumene verspreidde. De Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland telt 10.000 mensen.
De Zondag voor de Oosterse Kerken kreeg als thema: ‘Van Edessa naar Enschede’: Syrisch-orthodox in Nederland.
Edessa (het huidige Urfa in Zuid-Turkije, in het Syrisch: Urhoy) was de culturele bakermat van de Syrisch-orthodoxe Kerk. Bijna 1800 jaar geleden werd de toen al eeuwenoude Aramese taal omgesmeed tot een ‘christelijke’ taal. De huidige stad is populair bij de moslims uit de streek, die er graag komen om naar een heiligdom te gaan dat met de aartsvader Abraham wordt verbonden. De stad wordt gekroond door een oude burcht, waar twee zuilen de azuurblauwe hemel insteken. Die zuilen werden opgericht in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling. Op één ervan staat een tekst in het Syrisch, gericht aan Shalmath, een van de oude christelijke koninginnen van Edessa.
Verdreven
Tot ongeveer 80 jaar geleden woonden in Urfa Syrisch-orthodoxe christenen, maar tegenwoordig zie je in heel de stad niet één christen meer.’s Zondags kun je er niet naar de kerk. Christelijke minderheden als de Armeniërs en Syrischtalige christenen werden tijdens de Eerste Wereldoorlog vervolgd. In de jaren twintig werden de laatste Syrisch-orthodoxen in een grootscheepse etnische zuivering uit Urfa verdreven. Soms trok men naar het oostelijker gelegen gebied Tur Abdin (Turkije), vaker trok men naar het zuidelijk gelegen Syrië. Dit overwegend islamitisch land nam zeer gastvrij grote groepen christenen op in en na de Eerste Wereldoorlog.
Exodus naar het Westen
Vanaf de jaren ’70 vond er een exodus plaats naar het Westen. In Oost-Turkije kwamen de Syrisch-orthodoxen steeds meer terecht tussen de ultranationalistische Turkse staat en de Koerdische afscheidingsbeweging. Zowel etnische Turken als Koerden zijn moslim. De discriminatie die de Syrisch-orthodoxen ondervonden van beide groepen is niet helemaal terug te voeren op hun christelijke geloof, maar het was wel – naast de eigen taal en cultuur – een belangrijk onderscheidingsteken, dat hen anders en dus kwetsbaar maakte ten opzichte van de meerderheid. Uit Syrië vertrokken de Syrisch-orthodoxen meer om economische redenen dan om geloofsredenen, hoewel ook daar soms politieke of culturele onderdrukking in het spel was.
In Nederland
Toen de Syrisch-orthodoxen naar Nederland kwamen, dachten ze in een christelijke samenleving te komen, maar ze ontdekten al snel dat christendom voor een groot deel van de Nederlandse samenleving weinig betekenis meer had. En de Nederlanders die zich christen noemen, kennen niet de hardheid van een bestaan onder verdrukking en discriminatie. Syrisch-orthodoxen hadden soms de neiging zich daarom in Nederland wat geïsoleerd op te stellen, ook om de eigen taal en cultuur in stand te houden. Isolement is echter niet het laatste woord geworden voor de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland. Deze had voldoende veerkracht, geloof en vertrouwen om in de nieuwe samenleving een plek te zoeken in relatie met ‘autochtone’ Nederlanders. Dat proces, waarop de Enschedese antropoloog Schukkink eind 2003 promoveerde, laat wel zien hoe moeilijk dat soms was. Het gaat met vallen en opstaan en vraagt een voortdurende inspanning van deze oosterse christenen in hun nieuwe westerse leefwereld.
Enschede
In en om het centrum en het station va Enschede, met de onderwijsinstellingen van de stad, maar ook in de buitenwijken van Enschede-Zuid kan men ‘autochtone’ Nederlanders en – net als in Urfa – Turken op straat zien. Turken vormen de grootste ‘allochtone’ groep in Enschede. Maar je ziet er ook jongeren met een midden-oosters uiterlijk, die echter als christen vaak herkenbaar zijn aan een blinkend kruis om de nek. Je hoort ze geen Nederlands, Twents of Turks spreken, maar hun eigen taal: Aramees. Je vindt winkels of horeca-instellingen met evident Syrisch-orthodoxe namen. Enschede ademt duidelijk de aanwezigheid van Syrisch-orthodoxen in de stad. Een derde van de meer dan 10.000 Syrisch-orthodoxen in Nederland woont daar.
Geestelijke rijkdom
De gouden tijden in het thuisland waren vaak met een rouwrand van onderdrukking en vervolging omgeven, maar de Syrische christelijke cultuur, zoals die zich vanaf de tweede eeuw ontwikkelde in het Midden-Oosten, kent een enorme geestelijke rijkdom. De christelijke dichtkunst bereikte al in de derde eeuw een hoog niveau. Grote dichters zijn in de Syrisch-orthodoxe Kerk grote heiligen: Efrem, Jacobus van Saroeg, Balai. Op het gebied van de beeldende kunst is er veel gepresteerd, vooral in de handschriftenverluchtingen en wandschilderingen.
Tussen het prille begin en het voorlopige einde van de weg ligt de rijke en soms tragische geschiedenis van de Syrisch-orthodoxen die nu in ons land wonen. Zij trokken ‘van Edessa naar Enschede’.
Leo van Leijsen, medewerker Oosterse Kerken van de Katholieke Vereniging voor Oecumene.
Voor meer informatie over de Zondag voor de Oosterse Kerken: T 073 6136471, E secretariaat@oecumene.nl, I www.oecumene.nl. Het proefschrift van J. Schukkink De Suryoye. Een verborgen gemeenschap kan worden besteld bij de auteur (kosten: € 20,00).
Achtergrondinformatie
Van Jeruzalem naar Antiochië: het begin
De leerlingen van Jezus verspreidden vanuit Jeruzalem, Judea en Galilea, de blijde boodschap binnen en buiten het Heilige Land. Een van de eerste steden waar het christelijke geloof werd aangenomen was Antiochië, een Griekstalige stad in Syrië, een wereldstad in die tijd. Tegenwoordig is het een stad in Zuid-Turkije. Deze werd in 1939 door de Franse heersers in Syrië ‘verpatst’ aan Turkije. Er leeft nog steeds een in belangrijke mate Arabische bevolking: moslims en een handjevol christenen.
In de onmiddellijke omgeving van de stad woonden in de 1e eeuw na Christus mensen die Aramees spraken, de taal die ook door Jezus en de apostelen werd gesproken. In dit Antiochië in Syrië ontstond een belangrijke christelijke gemeente, die een grote uitstraling had in de verre omtrek.
Toen na 300 de kerk steeds meer institutioneel georganiseerd werd en een publieke structuur kreeg in de christelijk geworden Romeinse samenleving, werd de bisschoppen van de belangrijkste steden in het Romeinse Rijk (Rome, Alexandrië én Antiochië) de titel van paus (vader) of patriarch (aartsvader) gegegeven. Antiochië werd een patriarchaat dat grote delen van Zuid-Turkije, Syrië en Libanon besloeg. Zowel Griekstalige als Arameestalige christenen vielen onder het gezag van de patriarch van Antiochië.
Naar aanleiding van het schisma in Syrië rond het Concilie van Chalcedon (451) kwamen er na verloop van tijd twee patriarchen van Antiochië: de Byzantijnse en de Syrische. De Syrische patriarch en zijn gelovigen werden verdrukt door de Byzantijnse kerk in Syrië en zochten algauw het achterland op, landinwaarts. Antiochië werd een stad waar Syrisch-orthodoxen amper meer woonden, maar waarmee ze zich historisch wel erg mee verbonden voelden.
‘Edessa’: de lange voorgeschiedenis
Verder oostwaarts van Antiochië lag Edessa, een voornamelijk Arameestalige stad. Edessa lag in Noord-Mesopotamië, een gebied dat ook wel tot het toenmalige Syrië in ruimere zin wordt gerekend. Nu is het gelegen in Turkije onder de naam Urfa. Het christelijke geloof bereikte de stad in de 2e eeuw, door missie vanuit Palestina en wellicht ook vanuit Antiochië. Het plaatselijke Aramese dialect werd er omgesmeed tot een taal die de christelijke boodschap zou gaan dragen: het zogeheten Syrisch. Dit christelijke Aramees van Edessa werd de taal van bijbel, eredienst, cultuur en literatuur. Tot op heden is dit klassiek-Syrisch (naast soms – in Syrië, Irak, en Libanon – het Arabisch) de taal van de Syrisch-orthodoxe liturgie gebleven. Ook spreken veel Syrisch-orthodoxen, ook wel Suryoye genoemd, een modern Syrisch dialect, dat overigens niet de status van ‘algemeen beschaafd’ heeft en dan ook amper wordt geschreven.
In deze stad, in het Syrisch Urhoy geheten, hebben tot in de 20e eeuw Syrisch-orthodoxen gewoond (naast Armeense christenen). Was het westelijker Antiochië op een gegeven moment niet meer dan de herinnering aan een bisschopsstad waar de patriarch allang niet meer woonde, Edessa is veel meer dan Antiochië de feitelijke bakermat van de Syrisch-orthodoxe kerk. Thans wonen er geen christenen meer. Je kunt er ’s zondags niet naar de kerk.
Al in de tweede helft van de 19e eeuw waren er veel Syrisch-orthodoxen vanuit Edessa naar elders verhuisd, met name naar Aleppo. In de Eerste Wereldoorlog en kort daarna zijn alle Syrisch-orthodoxen en alle christenen uit Edessa verdreven. Velen trokken naar Syrië, waar ze hun eigen Urhoyse tradities – die iets anders zijn dan van de overige Syrisch-orthodoxen in het Midden-Oosten – hartstochtelijk bleven koesteren.
Na de Eerste Wereldoorlog bleven in het oostelijk gelegen Tur Abdin wel Syrisch-orthodoxen wonen, hoewel ook dit gebied enorm heeft geleden onder de genocide van 1915 (‘het jaar van het zwaard’). Ook in Noord-Irak en Bagdad woonden en wonen Syrisch-orthodoxen.
Vele Urhoye (Syrisch-orthodoxen uit Urhoy, Edessa, nu Urfa) en Syrisch-orthodoxen uit Tur Abdin zijn naar het oosten van de moderne staat Syrië (tussen de twee wereldoorlogen Frans mandaatgebied) getrokken of naar gebieden in het Midden-Oosten waar al Syrisch-orthodoxen woonden: Aleppo, Damascus, Jeruzalem.**
‘Edessa’ is hier symbolisch voor de Syrische christelijke cultuur zoals die zich vanaf 200 ontwikkelde in het Midden-Oosten, maar die steeds verder werd verzwakt en met name in de 20ste eeuw door genocide en etnische zuivering ernstig werd beschadigd.
De Syrisch-orthodoxe Kerk en de andere kerken: geschiedenis
De Syrisch-orthodoxe Kerk voert haar bestaan terecht terug tot de apostolische tijd. Een belangrijk moment in de vorming van haar eigenheid is de periode ná het Concilie van Chalcedon in 451. Bij een groot deel van de kerk van Syrië, of men nu Grieks of Aramees sprak, maar vooral toch onder die laatste groep, was er heftige tegenstand tegen de voorstelling van Christus op dat concilie, namelijk dat Hij twee naturen heeft. Voor de Syrische christenen was dat een in tweeën opdelen van de éne Heer, in een menselijke persoon en een goddelijke persoon. Dat het Concilie van Chalcedon dat niet bedoelde en er – door de vele ruzies, maar ook door taalkundig-filosofische misverstanden – niet de sfeer was waarin dat goed begrepen kon worden, is een van de vele tragische gebeurtenissen in de kerkgeschiedenis geweest. Zo kwam de Syrisch-orthodoxe Kerk tegenover de Griekse en Latijnse Kerk te staan, welke laatste twee verbonden waren in de grote Kerk in het christelijk geworden Romeinse Rijk. (Deze éne Kerk onderging pas in 1054 een scheuring, tussen Rome en Constantinopel.)
Samen met de kerken die eveneens het Concilie van Chalcedon niet accepteerden (Kopten, Ameniërs, Ethiopiërs) hebben de Syrisch-orthodoxen door de eeuwen heen de Kerken gevormd die we nu ‘oriëntaals-orthodox’ noemen.
Het scharnier in de tijd: de ‘push’ en ‘pull’ van de emigratie
De komst van de islam rond 640 naar het Midden-Oosten was voor de onderdrukte Syrisch-orthodoxe Kerk (onderdrukt door de officiële kerk van het christelijke Romeinse Rijk, die Chaldecon wél had geaccepteerd) aanvankelijk een verademing. De moslims gaven hun aanvankelijk meer ruimte dan ze ooit hadden gehad. Maar door de eeuwen heen werd de positie van de Syrisch-orthodoxen ook wel eens moeilijk. Door maatschappelijk-economische druk werden veel Syrisch-orthodoxen vanaf ongeveer het einde van het eerste millennium moslim. De Syrisch-orthodoxe Kerk kreeg nog veel meer slagen te verduren. Ze schrompelde steeds verder ineen, zodat ze 100 jaar geleden vooral in één streek was gevestigd: Tur Abdin, in het huidige Oost-Turkije.
De Eerste Wereldoorlog was een ramp voor de christenen daar. De genocide op de Armeniërs trof ook hen. Velen werden vermoord, anderen vluchtten in zuidelijker richting. Hiermee werd aan het begin van de 20e eeuw de toon gezet voor de emigratie die in de vroege jaren zestig van diezelfde eeuw begon met Syrisch-orthodoxe gastarbeiders en, toen de behoefte aan gastarbeid in Nederland verdampte, in de jaren ’70 voort werd gezet met een exodus van asielzoekers vanuit Turkije. Syrisch-orthodoxen trokken naar Amerika, Australië, Zweden, Duitsland en ook Nederland.
De benauwde situatie van de christenen in (Oost-)Turkije was een sterke impuls geworden om naar het westen te trekken. Turkije was met de val van het Osmaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog een sterk nationale etnisch-Turkse staat geworden, waar voor etnische minderheden weinig ruimte was. Overigens zette deze tendens al in bij de neergang van het Osmaanse Rijk in de 19e eeuw. Syrisch-orthodoxen, Suryoye, hebben een eigen etnische en taalkundige identiteit, met daarbij ook prominent hun christelijke identiteit in een verder islamitische regio. Hun anders zijn ten opzichte van de andere groepen maakte het leven van Syrisch-orthodoxen in hun eigen vaderland moeilijk. Ze zaten daarbij ook nog als minderheid midden in het conflict tussen de Koerdische afscheidingsbeweging en de Turkse staat. Omdat in Twente al Syrisch-orthodoxen gevestigd waren, werd dat een populair reisdoel. Later ging men ook in Amsterdam wonen.
Weer later werd Nederland een plek voor Syrisch-orthodoxen uit Syrië, die er vooral de economische malaise ontvluchtten. Deze tweede groep had minder te lijden van geloofsvervolging. Christenen worden in Syrië niet als zodanig vervolgd, hoewel ze er soms wel last hadden van discriminatie. Daarbij komt dat Syrië politiek gezien een straf bewind heeft, wat het leven zowel voor christenen als voor moslims uiterst moeilijk kan maken.
‘Enschede’: Syrisch-orthodoxen in de westerse migratie nu
‘Enschede’ staat voor de nieuwe situatie die is gegroeid sinds de jaren ‘60. Twente was geliefd onder de migranten, omdat ooit gastarbeiders uit hun gemeenschap daar waren neergestreken om te gaan werken in de textielindustrie. Amsterdam en de Randstad kwamen later ook in trek. Zo ontstond er voor Syrisch-orthodoxen een nieuwe situatie, een nieuwe cultuur, een nieuwe samenleving waarin ze voortaan leefden. Er ontstond ook een nieuwe godsdienstige omgeving, waar ze als oosterse christenen uit het Midden-Oosten religieus hun weg en hun draai moesten vinden. Ze deden dit vaak met veel moeilijkheden, maar ook met maatschappelijk en persoonlijk succes. ‘Enschede’ gaat niet alleen over Enschede, maar ook over ‘Syrisch-orthodox in Nederland’, zelfs over Syrisch-orthodox in West-Europa of de westerse wereld überhaupt. Immers, de problemen, uitdagingen en kansen zijn in Duitsland, Zweden, België, Frankrijk maar ook in de VS niet zo heel veel anders.
De Syrisch-orthodoxe Kerk en de andere kerken: actualiteit
De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft een open oecumenische houding, niet alleen aan de top, maar ook aan de basis, onder de gewone gelovigen en onder de parochiepriesters. Die oecumene is een oude traditie, die teruggaat tot de tijd van de kruistochten, toen de Syrisch-orthodoxen positieve contacten onderhielden met alle kerken van het Midden-Oosten.
De huidige oecumene van de Syrisch-orthodoxe Kerk wordt ondersteund door de theologische inzichten van de laatste 100 jaar. Tegenwoordig is duidelijk (met name in theologische overeenkomsten) dat de strijd voor of tegen de formulering van het Concilie van Chalcedon in feite een woordenstrijd is geweest, een misverstand over begrippen. Beide hebben hetzelfde geloof in de Godmens Jezus Christus willen uitdrukken. Dat wordt wederzijds erkend. Syrisch-orthodoxen aan de ene kant en Grieks-orthodoxen, rooms-katholieken en protestanten aan de andere kant beschouwen elkaar op dit punt als orthodox, rechtzinnig.
De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft een bijzondere band met de Rooms-katholieke Kerk. Sinds een jaar of twintig ontvangen Syrisch-orthodoxen en rooms-katholieken met officiële toestemming van paus en patriarch elkaars sacramenten wanneer dat pastoraal nodig is.
In Nederland
De Syrisch-orthodoxe Kerk heeft in ons land acht parochies, één klooster en een aartsbisdom. Nederlanders zijn zo anders voor hen, ook religieus. Hoewel de Syrisch-orthodoxen dachten in een christelijk land neer te strijken, werd al snel duidelijk dat ze in een ‘post-christelijk’ land terecht waren gekomen. De Nederlands cultuur is christelijk geïnspireerd, maar geloof is steeds minder duidelijk aanwezig. Een beetje tegen die ‘geseculariseerde’ stroom in hebben de Syrisch-orthodoxen ook in kerkelijk Nederland hun plek gevonden.
Er is solidariteit gegroeid. De Nederlandse kerken hebben de Syrisch-orthodoxen geholpen in de moeilijke tijd van de asielaanvragen. Onder Nederlandse christenen is een oprechte interesse ontstaan in de fascinerende Syrische christelijke traditie. Die is terecht, want de Syrische traditie gaat terug tot de tijd van de apostelen en heeft een grote geestelijke erfenis nagelaten aan het héle wereldchristendom. Het spirituele erfgoed van deze immigranten, die zich tegen de stroom in goed hebben weten te vestigen in Nederland, kan ons verrijken. Op de Zondag voor de Oosterse Kerken kunnen we de band verdiepen die we door het éne geloof in Jezus Christus met deze broeders en zusters ‘om de hoek’ hebben.
** De Zondag voor de Oosterse Kerken gaat niet over de Syrisch-orthodoxen van India. Zij zijn etnisch geen Suryoye of Arameeërs. De Syrisch-orthodoxen van India sloten zich pas in de 17e eeuw aan bij de Syrisch-orthodoxe Kerk uit verzet tegen de activiteiten van de Rooms-katholieke Kerk in Zuid-India.