Dit artikel is een onderdeel van een reeks artikelen over de situatie van Syrische christenen in Syrië en Nederland. In twee bijdragen in deze reeks biedt Leo van Leijsen een inleiding op de christenen van Syrië. Hij ging in Deel I in op de betekenis van Syrië voor zijn persoonlijk leven en op het oosters christendom van Syrië. In het nu volgende Deel II behandelt hij Kerk en overheid in Syrië en Syrië en zijn gefnuikte ‘Arabische Lente’.
De Kerken in samenleving en politiek
Arabisch nationalisme
De oudste wortels van de huidige verhouding tussen Kerk en overheid in Syrië reiken terug tot in de 19e eeuw. Het Arabische Midden-Oosten hoorde sinds pakweg 1500 tot het Ottomaanse Rijk, een Turks-islamitisch imperium. Arabische intellectuelen streefden naar een revival en tegelijkertijd reform van hun ooit rijke cultuur en taal. Deze beweging heet ‘al-Nahda’ (Arab.: ‘renaissance’, ‘ontwaken’). Politiek gezien ontwikkelden de Arabieren, onder invloed van nationalistische stromingen in het negentiende-eeuwse Europa, hun eigen vorm van Arabisch nationalisme. De Arabische christenen deden aan dit alles graag mee. Ze hadden immers alle belang bij de definitie van een nieuw te vormen identiteit die gebaseerd was op het Arabier-zijn, en niet op de Islam, wat hen als christenen zou uitsluiten. Want als Arabier kon je zowel moslim als christen zijn. Het was daarmee een niet-religieuze, maar seculiere ideologie. Met name Grieks-orthodoxen en Grieks-katholieken waren hiervoor zeer geporteerd. Dit Arabisch nationalisme was inclusief, althans als het Arabische christenen betrof. Christenen die niet per se etnische Arabieren waren, sloten zich dikwijls toch graag bij deze beweging aan, anderen verzetten zich.
Verhouding Kerk-Staat in Syrië
Met het maken van een grote sprong zou men kunnen zeggen dat het ba’athisme een specifieke politieke uitwerking is van bovenstaand Arabisch nationalisme. ‘Ba’ath’ betekent eveneens ‘renaissance’, of ook wel ‘herrijzenis’. De ‘Ba’ath’ werd in 1951 gesticht door de Grieks-orthodoxe Syrische politicus Michel Aflaq (1910-1989). Toen de Ba’ath-partij vanaf 1963 in Syrië aan de macht kwam, was het ook de seculiere Arabische gedachte die prominent de grondslag zou gaan vormen van de Syrische Arabische Republiek. Syrië was met de alles overheersende Ba’ath-partij aan het roer feitelijk een eenpartijstaat.
Als Hafez al-Assad (1930-2000) in 1970 in partij en staat de macht grijpt, is dit het begin van een steeds restrictiever regiem. Als lid van de alawietische minderheid gaat hij een pact aan met de andere minderheden in het land: de Druzen (een esoterische off-shoot van de islam) én de christenen. Christenen worden met alle égards behandeld, ze kunnen kerken bouwen wat ze willen. Ze zitten in de Ba’ath-partij, de regering en het leger. Hun rechten, met name op het gebied van familierecht, krijgen in belangrijke mate ruimte. Het regiem koestert de christelijke leiders aan zijn borst. De omhelzing is – hoe verstikkend wellicht in de ogen van buitenstaanders – bepaald wederzijds. Christenen van hoog tot laag werken zelfs voor de (minstens 14, elkaar overigens vaak tegenwerkende) geheime diensten van de dictatuur.
De Syrische staat was er verder alles aan gelegen dat de interreligieuze én interkerkelijke verhoudingen zonder spanningen zouden zijn. ‘Moslims en christenen zijn broeders’, kon ik uit menig mond horen tijdens mijn reizen door Syrië. Als je met christenen wat meer vertrouwd raakte, kwam je er achter dat veel van deze ook door hen beleden eenheid geveinsd was, holle retoriek. De christenen vertoonden onderling wél een grote mate van saamhorigheid. (Voor de verschillende soorten kerken van Syrië, zie het overzicht hiernaast.) Ik was regelmatig verbaasd hoe ver de oecumene in Syrië vaak gevorderd was. Met zoiets als ‘intercommunie’ ging men beduidend ontspannener om dan ik gewend was in Europa. Ik heb me altijd wel thuis gevoeld bij deze interkerkelijke openheid. Het is een kwaliteit die historisch ook terug te voeren valt op een traditie van eeuwen en daarom de christenen van Syrië als het ware ook van nature goed past. Er is oecumene op grass root-niveau: huwelijken over en weer, intercommunie et cetera. Maar er is toch ook argwaan. Dat laatste vooral onder de kerkelijke kaders van de verschillende ‘soorten’ orthodoxen ten opzichte van de katholieken – dit vanwege de geschiedenis (uniatisme) en de nog altijd als ‘machtiger’ ervaren, goed georganiseerde katholieke instituties. Toch werd enkele jaren geleden in een buitenwijk van Damascus een gemeenschappelijk kerkgebouw neergezet door en voor de twee geloofsgemeenschappen van de Byzantijnse traditie: de Grieks-orthodoxe Kerk en de Grieks-katholieke Kerk. En door hun beider patriarchen ook plechtig ingewijd! Een oecumenisch hoogtepunt op het hoogste niveau.
Huidige verhouding tussen de kerken en het Assad-regiem
Als in het voorjaar van 2011 in het kielzog van de zogenaamde ‘Arabische lente’ ook in Syrië de (aanvankelijk geweldloze) opstand uitbreekt, wordt deze al snel wreed neergeslagen door het Assad-regiem. In de zomer van hetzelfde jaar roept de president de christelijke leiders bij zich bijeen. Op onverholen intimiderende wijze appelleert hij aan hun loyaliteit binnen het ontstane gewelddadige conflict. De kerkleiders – patriarchen en bisschoppen, orthodoxe en katholieke – geven een grootse demonstratie van christelijke steun aan hun beschermheer.
Onder de gelovigen zelf zijn er wel degelijk die tegen Assad zijn: prominenten (Basil Shehadeh †, Paolo Dall’Oglio †?, Michel Kilo, de journalisten Marwan Khoury en Samir Matar), soms tot in de hoogste kringen van de oppositie toe (Georges Sabra van de Syrische Nationale Raad), en minder prominenten. En de overige christenen? De meesten onder hen die inderdaad Assad ‘steunen’, zelfs mensen die vroeger tégen de president waren, zouden niet zozeer aanhankelijkheid aan de dictator betonen, als wel dat ze zich veeleer gedwongen voelen te kiezen voor Assad. Want in hun ogen is het kwaad van IS groter dan een Assad-regiem. Ook hun medegelovigen uit andere midden-oosterse landen of in de emigratie opteren vaak voor Assad jr (en sinds kort ook voor – in diens kielzog – de Russische president Vladimir Poetin met diens militaire interventie in Syrië ten gunste van het regiem).
Uitgesteld faillissement?
Het Syrië van Assad is moreel, maar volgens mij ook politiek, volledig failliet. Assad heeft sinds januari 2015 meer oorlogsdoden onder onschuldige burgers op zijn geweten dan IS, aldus monitorgroepen (7x meer aldus Syrian Network for Human Rights per ± september 2015; vgl gelijkluidende berichten van International Institute for Strategic Studies en Syrian Observatory for Human Rights).
Ikzelf heb dan ook, tevens op grond van wat ik al die jaren gezien heb in Syrië zelf, maar ook in Libanon (bezet door Syrië 1976-2005) en er verder over vernomen heb, zacht gezegd nogal moeite met de hierboven genoemde positie van veel Syrische christenen. Op zijn best kan ze uitgelegd worden als een voorlopig afzien van het omverwerpen van Assad. Doel: het als groter kwaad beschouwde IS de kop indrukken. Om dan met behulp van het nog zittende Assad-regiem te komen tot een overgang naar een toleranter, vrediger en democratischer Syrië. Een staat (hopelijk) zonder Assad. Maar wel met bescherming van de minderheden die tientallen jaren lang zijn natuurlijke bondgenoten waren. Ik kan uiteindelijk niet oordelen; ik geef mijn mening graag voor een betere – als er een betere is.
From safe haven to hell
De laatste twee keer dat Syrië zelf als toevluchtsoord fungeerde, was in het eerste decennium van de 21e eeuw voor asielzoekers vanuit Irak (onder wie veel christenen), en in 2006 – tijdens de Zomeroorlog met Israël – voor vluchtelingen uit Libanon (christenen en moslims). Nu is Syrië op tragische wijze al meer dan vier jaar zelf een land dat vluchtelingen voortbrengt: naar het buitenland (‘refugees’, 4 miljoen) alsook binnenslands (‘displaced persons’, 7,5 miljoen!). Syriërs op drift staan de laatste maanden ook aan de poorten van Europa. Onder hen vele christenen. Ook in Nederland verblijven nu onder de vluchtelingen uit Syrië christenen. In opvangcentra als Ter Apel, Tilburg, Heumensoord (bij Nijmegen) en Rosmalen (gemeente ’s-Hertogenbosch) et cetera. Grieks-orthodoxe, Syrisch-orthodoxe, Grieks-katholieke, Syrisch-katholieke (en ook andere) parochies en priesters proberen samen met Nederlandse kerken hen humanitair en pastoraal bij te staan.
In al die jaren dat ik Syrië bezocht, noemde ik het wel eens ‘watanni ath-thani’, mijn tweede vaderland. Van dit tweede vaderland lijkt vooralsnog weinig meer over te zijn. Is er nog hoop voor dit land en voor zijn bewoners? Voor veel Syriërs, op de vlucht, zal nu mijn eigen eerste vaderland: Nederland, noodgedwongen hún tweede vaderland worden! Ik mag hopen dat ze hier, misschien ten langen leste, net zo gastvrij ontvangen worden als ik in die 30 jaar dat ik dit prachtige Bijbelse land bezocht met zijn doorgaans vriendelijke mensen – moslims en christenen – én zijn fascinerende christengemeenschappen: Christenen van Syrië!
Foto’s
Grieks-orthodoxe kathedraal te Hama:
In deze Grieks-orthodoxe kathedraal in de West-Syrische stad Hama maakte ik op een hete augustusnamiddag in 2008 de zondagavonddienst mee. Er was maar een handjevol mensen in deze vespers. De voorgaande jonge priester improviseerde – open en gastvrij – voor zijn onverwachte Nederlandse katholieke gast zo goed en zo kwaad als het kon de litanie plotseling in het Engels. Hama was en is een stronghold van soennietisch verzet tegen het Assad-regiem. In 1982 werd bij het neerslaan van een opstand van o.a. Moslimbroeders de hele binnenstad inclusief de daar nog verblijvende mensen (10.000 tot 40.000 doden) door Rifaat al-Assad, de broer van Assad sr, in puin gebombardeerd, waaronder deze kerk – hier in (met staatssteun) herbouwde staat. [Foto: Wikipedia]
Syrisch-katholiek kerkgebouw te Qamishli:
Het Syrisch-katholieke kerkgebouw in 2002 in Qamishli, in de regio Jazirah, Noord-oost Syrië. De ‘oude’ Assad was toen al twee jaar dood, maar het portret van de dictator hing nog boven de poort van de kerk. [Foto: L. van Leijsen]