Onder twee gedaanten

henk

“Onder twee gedaanten ter communie gaan is niet toegestaan. Dit betekent dat de hostie niet meer in de wijn wordt gedoopt’. Deze woorden schreef een pastoor van ons aartsbisdom in het parochieblad. Als reden voor deze en andere bepalingen wordt aangegeven: “de zorg van de bisschop om de eenheid van de wereldkerk instand te houden en de waarde en betekenis van de H. Eucharistie”.

Deze woorden komen niet overeen met wat op veel plaatsen in officiële kerkelijke documenten doorklinkt. In het Altaarmissaal staat bijvoorbeeld: “Omwille van haar tekenwaarde is de communie onder beide gedaanten een volmaaktere vorm van communiceren”. Dit is een citaat uit de constitutie van het concilie over de heilige liturgie  (1963). Bij het verschijnen van het Altaarmissaal in het Nederlands (1978) schreven de bisschoppen: “Vanwege de tekenwaarde is de communie onder beide gedaanten een betere vorm van communiceren”.

Instructie

In de instructie Redemptionis Sacramentum (2004) schrijft de Romeinse congregatie voor de eredienst: “Opdat de volheid van het teken in het eucharistisch gastmaal voor de gelovigen des te duidelijker is, worden christengelovige leken tot de beide gedaanten toegelaten.”

In het Altaarmissaal lezen we verder: “Tegelijkertijd moeten de gelovigen aangemaand worden dat zij sterker verlangen deel te nemen aan de communie onder beide gedaanten, waarin het teken van de eucharistische maaltijd vollediger tot uitdrukking komt.” 

Oecumenische relevantie

Het is duidelijk dat  de kerk sinds het Tweede Vaticaans Concilie met nadruk vastgehouden heeft aan de meerwaarde van het communiceren onder beide gedaanten. Ook oecumenisch gezien is dat belangrijk. Zowel de orthodoxe kerken als de protestantse kerken hebben dat ook gedaan en vieren met brood én wijn Eucharistie (Avondmaal). Het verlangen naar een versterking van het oecumenische leven van de kerken zou te kort worden gedaan als het communiceren onder beide gedaanten slechts in een uitzonderingssituatie mogelijk is.

Eerbied

Overigens schrijven de bisschoppen in hun brief van 1978: “de methode van indopen zal wellicht de voorkeur verdienen boven het drinken uit de beker”. Dit lijkt mij een verkeerde weergave van de tekst uit het Altaarmissaal in de hand te werken. Het missaal gaat er van uit dat de priester de hostie in de beker doopt en deze dan op de tong van de communicant legt, die een schaaltje onder de kin houdt. Een methode die lijkt op wat in de meeste orthodoxe kerken gebruikelijk is. Het dopen van de hostie in de beker door de communicant wordt niet bedoeld. Die getuigt ook niet altijd van de nodig eeerbied. Dat er daarom gezocht moet worden naar ‘praktische’ oplossingen bij grotere deelname is duidelijk. Misschien hebben we de communiebanken te snel uit  onze kerk verwijderd. In oud-katholieke en in anglicaanse kerken zijn ze vaak bewaard. Ze versterken de eerbied bij het ontvangen van de Eucharistische Gaven.

Voor welke vorm van communiceren onder beide gedaanten ook gekozen wordt, de aanwezigheid van Christus’ Lichaam en Bloed vraagt zorg en eerbied. Het verlangen naar een katholieke en oecumenische eenheid van de Kerk is er mee gediend.