Ds Paul zit sinds de laatste paasweek als protestants geestelijk verzorger in Snow City, een militaire basis in een Arabisch land, waar ook Nederlandse militairen (luchtmacht: piloten en grondpersoneel) ) gelegerd zijn. Vanuit deze basis wordt een tegenweer geboden aan IS, dat nog altijd huis houdt in Syrië en Irak. Ds Paul stuurt om de zoveel tijd een bericht uit de woestijn, in principe elke week.
We hadden al ‘gewaarschuwd’ dat er wel eens vertraging kon optreden in de digitale communicatie en in het verschijnen op deze internetpagina. De laatste week waren er ineens een boel berichten tegelijk. We plaatsen ze hier achter elkaar. Daarom ook geen bericht (enkelvoud), maar berichtEN uit de woestijn.
Wat hebben we genoten, afgelopen zaterdag bij de pubquiz
Ds Paul , Keek op de Week, Snow City 6 mei 2015
Wat hebben we genoten afgelopen dinsdagavond bij de pubquiz. Heerlijk om een avond te ontspannen bij een spelletje. Mooie vragen, instinkers, nadenkers, feitjes en weetjes, vette geluidsfragmenten. Jong en oud samen in vele teams met exotische namen. Je voelde de spanning in de zaal: ‘wie gaat er winnen?’ Leuke prijzen. Iedereen met een goed gevoel naar bed. Niet het winnen is doel, maar het meedoen – dat is het belangrijkste.
Het is een oud gezegde, uit de tijd van Romeinen: Geef het volk brood en spelen. Dan blijven de mensen rustig en komt er geen opstand. Brood en spelen. Dat is in het kort de samenvatting van wat wij hier in Snow City naast ons werk doen. Eten drie maal daags, natafelen, koffie drinken, sigaretje roken, kletsen met elkaar. Daarnaast dus sporten en spelletjes doen. En bellen. Oké.
Vanavond gaat het over het spel. We hebben afgelopen donderdagavonden nagedacht over: wie we zijn, wat we eten, waar we zijn. Nu dus: hoe ontspannen we? Niet over sport gaat het, maar over gezelschapspelletjes. Er ligt een stapel spelletjes hier. Velen hebben het groene biljartlaken gevonden of het dartboard. Er wordt lustig klaverjas gespeeld. En gegamed, FIFA gespeeld.
Waar zijn spelletjes goed voor? Je leert over regels, tactiek, competitie, competentie, aanvallen en verdedigen, opgeven en doorgaan, winnen of je verlies nemen. Dikwijls leer je gokken, bluffen, ontdek je wat geluk is, of domme pech. Kaarten moet je krijgen. En je ontdekt van allerlei variaties, al dan niet geografisch bepaald. Op Volkel doen wij zo, in Leeuwarden aldus. Amsterdams of Rotterdams kraken.
Spelletjes zijn zo oud als de mensheid. Spelletjes ontspannen, doen je even de tijd vergeten. Halen je weg uit de dagdagelijkse praktijk. Zijn goed voor de verhoudingen op het werk. Of binnen een groep vrienden of team. In het spel kun je van je baas winnen. Gaat de grootse klier nat, wint de nerd het van de jopiepopie.
Veel spelletjes bootsen de realiteit na. Neem de vele computergames. Van Simcity, FIFA, autoraces, wargames, Second life, en noem maar op. Van alles wat in realiteit of in de filmindustrie aan de orde is wordt wel een spelversie gemaakt.
En omgekeerd worden mogelijkheden uit de game-industrie voor het dagdagelijkse leven of voor de film gebruikt. Over en weer vloeiende grenzen. Infra-werken, wapenindustrie, 3D projectie en printing voor onderdelen, medische apparatuur en noem maar op. Zelfs de Luchtmacht adverteert met games. Ben je goed in games, dan is de Luchtmacht wat voor jou. Dan ben je geschikt.
Risk, het spel dat jullie hier ziet geprojecteerd, is een spel al uit de jaren vijftig! Het werd in Nederland populair in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Je hebt talloze versies. WO 2 of WO 1, of Harry Potter, Star Wars en noem maar op.
Dit is een Arabische versie. Opvallend hoe groot het land Oekraïne is en dat het valt binnen de Europese sfeer. Het gaat in de spel om de verovering van de wereld. Zoveel landen of zoveel werelddelen moet je hebben, wil je winnen.
Het woord ‘risk’ betekent in het Engels zoiets als: risico. Je moet geluk hebben met de dobbelsteen, tactiek kennen, doorzettingsvermogen en dus risico’s nemen in dit spel. Wat veel mensen niet weten is dat het woord ‘risk’ een Arabische achtergrond kent. Het woord rizq betekent: levensonderhoud, dagelijks rantsoen. Het komt oorspronkelijk uit het Perzisch. Daar klinkt het aldus: roeziek. Roez – betekent ‘dag’. Wat je voor een dag nodig hebt om te leven. Dus geen ijskast of kelder vol, maar het dagdagelijkse rantsoen. Voor vandaag is dit genoeg, wat je morgen zult eten – dat zie je dan wel weer. Dat is het ‘risico’ dat je neemt. Genoeg voor een dag. Dat hoort bij het leven.
Nu begrijp je ook dat een van de 99 namen van Allah luidt: razzaaq – verdeler van dagelijkse rantsoenen. De sjah van Perzie, grote boef, had zich die goddelijke titel ook toegeëigend. Godenzoon.
Nogmaals: Rizq – de hoeveelheid rantsoen die je nodig hebt voor een dag! Wat nu zo verrassend is dat uit die Arabische Oosterse cultuur dit woord ‘rizq’ met al zijn achtergronden doorklinkt in het dagdagelijkse gebed van bijna alle christenen ter wereld. In het bekende gebed: Onze vader, die in de hemel zijt – klinkt de bekende bede: ‘geef ons heden ons dagelijks brood’. Geef ons dus (dagelijks): risq/k. Het zij jullie van harte gegund! Waar zouden we zijn zonder ‘risq/k’? Brood en spel.
Maak het verhaal zelf al, kleur de plaatjes en doe je voordeel er mee.
Moreelmeting
Ds Paul, Keek op de Week, Snow City 14 mei 2015
Dezer dagen bestaat het bekende biermerk Grolsch 400 jaar. Anno1615. De slogan van het biermerk: vakmanschap is meesterwerk – is zeker van toepassing op het vele timmerwerk dat met bescheiden materiaal en middelen op Snow City plaatsvindt. Ik blijf met verbazing kijken naar de vele zitjes en hutjes die naast de diverse werkplaatsen en chalets uit de grond worden gestampt. Voor velen een soort behouden huis, een plek om te schuilen, een asiel, om het te kunnen volhouden hier op Snow City.
Zomaar een dak boven wat hoofden. Sommige plekken zijn voorzien van ijskast, koffiezetapparaat, Senseo, sfeerverlichting en zelfs een beamer zag ik ergens. Een compleet timmerdorp gebouwd door vele gebroeders bever of buurman en buurman. Heel wat pallets, balken en platen zijn aangesleept. Fantastisch.
We zijn van huis een volk van nijvere bouwers. Schepen voor de handel in specerijen en slaven, oorlogsbodems voor de strijd op zee, molens om specerijen en graan te malen of polders droog te malen, boerderijen en huizen, koetsen en wagens, waskuipen en biertonnen, stoelen, tafels en bedden – en noem maar op.
De 17-de eeuwse kunstenaar en schrijver Jan Luyken heeft daar een prachtige serie prenten aan gewijd: Het menselijke bedrijf. Etsen van tientallen beroepen voorzien van korte en krachtige ‘dichtsels’ waarin het kenmerk van het beroep wordt geduid. Het menselijk bedrijf was volgens hem een afspiegeling van het grote bedrijf van hemel en aarde. Mensen zijn in hun dagelijkse werkzame leven niet alleen bezig met bouwen aan het hier en nu, maar ze dragen ook een steentje bij aan de Eeuwigheid. Bekwaam in het werk, geschikt voor hogere sferen. Deugdelijk werk wordt door deugdelijke lieden afgeleverd. Zo niet dan zijn het niet alleen prutsers, maar ook grote zondaars.
Alsof Jan Luyken een moreel appèl doet. Geen ethisch reveil om vrome burgers te kweken, maar een oproep tot deugdelijk vakmanschap voor het Midden- en kleinbedrijf (MKB). Het MKB als motor voor deugdelijk leven hier en nu, en als blauwdruk voor het hiernanogmaals. Wanneer je dus hier je werk goed doet en voorbeeldig leeft – in ons voorbeeld de timmerman, dan zul je straks een plaatsje hebben in het Eeuwig huis.
Afijn, afgelopen week heeft een moreelmeting plaatsgevonden, een speciaal team uit NL overgekomen om onze bevindingen op te tekenen t.a.v. het reilen en zeilen van Detachement 3. Vragen over leiding geven, verblijf, voeding, communicatie en noem maar op. Hoe houden we het vol met elkaar op deze postzegel Snow City in de woestijn van El Azraq?! Hoe is het met onze geestesgesteldheid, geestelijke weerbaarheid, de moed, werkkracht of strijdlust?
Het aantal respondenten is redelijk hoog gebleken, veel mensen hebben de tijd genomen om de papieren in te vullen, anderen daarentegen hadden geen tijd of zin. Opkomst 70% i.p.v. gemiddeld 80%. Daarom vanavond een extra moreelmeting. Ter aanvulling, om de huidige 70% naar de verlangde 80% te tillen. Wellicht kunnen de moreelridders, en de commandant er hun voordeel mee doen. De vraag is: wat ga je meten en hoe duidt je de uitkomsten. Is anonimiteit gegarandeerd? Dat laatste zeker.
Mijn voorstel is om alle hutjes en bouwsels te bezoeken en te checken of ze met liefde, volharding, strijdlust, samenwerking, creativiteit en noem maar op zijn gebouwd. Hebben deugdelijke vaklieden hun ziel en zaligheid er in gelegd, ja of nee? Komen de bouwsels ten goede aan het detachement, als een veilige beschutte plek tegen de elementen, tegen de stekende zon en de snerpende wind? Zo kunnen ze langs de moreelmeetlat worden gelegd, om te worden beklopt.
Volgens mij zijn we moreel in orde. Daar zou een biertje op moeten worden gedronken. Bij voorbaat een Grolschje. Al een Eeuwigheid goed in brouwen…
Spelen met de vissen
Ds Paul, Snow City, Preek, (verzonden) 21 mei 2015
Vorige week ging het in het gesprek tussen de duivel en Jezus over de vraag waarom Jezus geen brood van stenen maakt? Jezus verblijft veertig dagen in de woestijn en krijgt honger (Lukas 4.1-13). De vraag naar eten heeft niets met tekorten te maken, nee: God geeft in overvloed. Het zijn de mensen die elkaar het brood in de mond niet gunnen.
Vandaag horen we dat Jezus overvloed aan vis geeft (Lukas 5.1-11). De visvangst is, blijkens de opschriften in veel Bijbelvertalingen, wonderbaar. Want vissen doe je in warme landen bij voorkeur ’s nachts. Vandaar: de hele nacht hebben wij gezwoegd. In de koelte van de nacht komen de vissen naar de oppervlakte en is de kans groter dat je wat vangt. Als de zon gaat schijnen, gaan de vissen de diepte weer in, en tegen de tijd dat de meester is uitgesproken, is de kans om nog wat te vangen nihil. Nu gooien zij dus op aanwijzen van Jezus de netten overboord.
Men zegt dat het verhaal over deze bijzondere vangst een knipoog is naar wat in psalm 104 wordt gezegd:
In de zeeën zwemmen dieren,
groot en klein,
ze zijn niet te tellen.
Op het water varen schepen.
In de zee leeft Leviathan,
het monster dat u hebt gemaakt
om er voor uw plezier mee te spelen.
Als mens en dier honger hebben,
wachten ze tot u ze voedsel geeft.
U geeft ze te eten,
ze krijgen meer dan genoeg.
Dat zinnetje over de Leviathan, het monster dat God heeft gemaakt en waarmee hij met plezier speelt, heeft aanleiding gegeven na te denken over de dagbesteding van God. Tijdens de eerste drie uur van elke werkdag bestudeert Hij de Thora. Dan volgen er drie uren waarin hij de wereld richt met barmhartigheid. In de derde drie uur bereidt hij eten voor al wat leeft. In de laatste drie uur speelt hij met het monster uit de diepte, de Leviathan. Opmerkelijk dat ook God dagelijks studie maakt van zijn eigen levenswet. Het doordringen in de Schriften, wijzer worden dan je was, is een goddelijke bezigheid. Over leiderschap gesproken: als wereldleiders ook eens de tijd zouden nemen …..
Als de mensen Jezus horen in Galilea, dan horen ze het woord van deze God. Hij geeft onderricht. De inhoud van dat onderricht horen we niet. Dat komt nog, in hoofdstuk 6. Hier horen we: Toen hij uitgesproken was. Hij houdt op met spreken: het is rust. We krijgen nu een pauzenummer: een visvangst. Zoals God met de Leviatan speelt, zo speelt Jezus hier met hele scholen vis. Dat is de bedoeling van dit gedeelte: deze Jezus treedt op namens God. Jezus speelt met de vissen, niet aan het eind van de dag, maar overdag.
Ze vangen zoveel vis die morgen dat ze een ander schip roepen om te komen helpen. Zoveel vis halen ze binnen dat de beide schepen beginnen te zinken. De onderwereld in…. Zonder te jonassen halen ze een nat pak. De schepen en mensen worden als de vissen, zo lijkt het. Mensen zijn nu eenmaal niet gemaakt om in zee te leven. Mind you: Jezus is al die tijd aan boord. De vissers gaan kopje onder in het oerwater. Op dat moment roept Simon Jezus aan. Zijn eerste teksten. Hij noemt zich: een zondig man.
Ga van mij weg, ik ben een zondig man, zegt Simon, de latere Petrus, en Jezus reageert met: Vrees niet, van nu af zul jij mensen vangen, dat zij leven. Jezus brengt Petrus terug bij zichzelf. Gooi je leven over een andere boeg. Jij gaat mensen vangen, d.w.z. mensen op het droge brengen. Opdat ze leven. Vissen gaan dood wanneer ze op het droge komen, mensen verdrinken wanneer ze in het water geraken. Tenzij ze leren zwemmen. Ook zo’n mooi beeld van leven met God. Petrus wordt geboren door een stem van Godswege. Hij vindt zijn roeping. Niet de hoeveelheid vis is het wonder van vandaag, maar de geboorte van Petrus is het wonder. Het wonder dat mensen in beweging komen. De grootsheid van de mens wordt gekenmerkt door zijn bereidheid en energie om te veranderen. De bron die in ieder mens leeft mag stromen. Ook hier in Snow City.
Symbool van die mensen is het teken van de vis. Zij zijn gevangen geraakt! Op het droge, geroepen te leven. Ichtus het oeroude teken van de eerste volgelingen van Jezus. Amen.
Druk in de weer met bezinning
Ds Paul, Keek op de week, 21 mei 2015
De rondzendbrief van week zes dreigt even in de knel te komen vanwege de verplaatsing van de wekelijkse viering van de donderdagmiddag naar de zondagmorgen. Geen tijd om op zondagmorgen een brief te schrijven. Wees niet ongerust, ik heb genoeg te schrijven – daar ligt het niet aan. Soms zit ik aan een stuk door te schrijven, vast vooruit te werken voor de wekelijkse column. Heb ik plots een ingeving, of een connectie. Kan ik diverse onderwerpen aaneenrijgen tot een stukkie. Vorige keek op de week sprak ik een column uit over de vele houten hutjes die her en der zijn verrezen. Volgens mij tonen ze aan dat het met het moreel van de troepen goed is gesteld. Ik sprak aan de hand van een prent van Jan Luijken, over de arbeid die de timmerman verricht. Doe je werk hier en nu goed, dan heb je straks in het hiernanogmaals een plekje in het eeuwig huis. Die dagen was er toevallig een team uit Nl om het moreel te meten. Geen op- of aanmerkingen, iedereen is tevreden. Er is genoeg uitdaging en weinig cynisme. Alleen de jongens van de bewaking vervelen zich, en hebben weinig andere uitdaging naast hun werk dan filmpjes en sport. Het zijn van huis uit infanteristen, die gewend zijn om het voorterrein in te gaan.
Zondag jl. weer druk in de weer geweest met de bezinning. Tien mensen in de viering. Ook de commandant deze keer. Prachtig verhaal uit het evangelie naar Lukas over de bizondere visvangst midden op de dag. Niet de hoeveelheid vis die wordt gevangen is het wonder, maar de opstanding van Petrus uit de kolkende wateren mag een wonder heten. Punt. Geinig hoe vanuit psalm 104 een bijzonder licht valt op de visvangst. In de psalm wordt gezegd dat de Eeuwige het grote visbeest Leviathan heeft geschapen om er plezier aan te beleven. Een speelbeest. Tijgetje. Vanuit die gedachte hebben de rabbijnen nagedacht over de tijdsbesteding van de Schepper. De eerste drie uur van zijn 12-urige werkdag studeert Hij in zijn eigen Tora, vervolgens spreekt Hij recht vanuit zijn zetel der barmhartigheid, dan geeft Hij drie uur lang voedsel aan alle schepselen, om tenslotte nog een uur of drie met Leviathan te spelen. Mooie dag, heel compleet. Zo speelt Jezus met de vissen, door een enorme school in de netten van Petrus te jagen.
‘s-Middags een gesprek over de vijf boeken van Mozes. Een mini-leerhuis, erg geslaagd. Qua duur zitten we nu in week zeven. Volgende week donderdag vieren we de midterm. De tijd vliegt iets minder snel, vooral daar het nu erg warm is. De mussen vallen van het dak, veertig graden in de schaduw. De generator kan het niet aan, herhaaldelijk slaat dat ding af. Zitten we zonder stroom; geen airco, licht en stromend water. Het is een hele kunst om de schoonheid van ons kamp te zien. Er zijn volop gebreken waar nog heftig gesleutel nodig is. De plaatsing van de chalets is slordig gebeurd. Geen vlakke ondergrond, zodat bij een klein regenbuitje of een overstromend badkamerputje de aarde onder de stenen verschuift, de hut scheef gaat staan, de rioolafvoer scheef komt te zitten, de leiding gaat lekken etc. Je begrijpt dat het kamp nog niet is opgeleverd. De aannemer heeft nog werk genoeg te doen. We hebben een heel enthousiste infra-man, een luitenant die het kaas niet van zijn boterham laat eten, ook niet wanneer de aannemer zijn knappe vrouwelijke manager stuurt. Hij bluft gewoon terug, dat ie familie van de minister is. Een zwager van Hennis. Er wordt van alles door de aannemer beloofd, maar wanneer en hoe?
De luitenant speelt ’s avonds bij tijd en wijle een aardig moppie op zijn bluesgitaar. Afgelopen zondagavond heb ik mijn mondharmonica gepakt en samen met hem zitten improviseren. We zaten in het zithoekje van de genie, in de zwoele avondlucht. De jongens hadden net een overvloedige bbq achter de kiezen, na een lange week hard werken, loom en onderuitgezakt hingen ze in de zelfgebouwde houten meubelen. Play the blues Paul! De genisten zijn met 9 man dag in dag uit bezig enorme zandzakken te vullen, hesco’s heten die krengen. Met grote machinens schuiven ze met zang, en vullen de hesco’s. Vervolgens moeten de jongens ze aanstampen en aan elkaar rijgen (in omgekeerde volgorde). Er moeten enkele duizenden van die zakken rondom ons kamp en de munitieopslag komen. Ga d’r maar aan staan. In Mali hebben ze ook al een kamp voorzien van zandwallen, dus die kunnen tegen een beetje hitte. Leuke kerels, recht door zee.
Wat verder te melden? Afgelopen week twee keer rond het veld gefietst, ruim 24 kilometer over onverharde wegen. Aan de andere kant van het hek ziet het er net zo dor uit. Af en toe een dromedaris, of een roedel wilde honden. Met twee jonge collega’s op sleeptouw, deed ik er 1 uur en 20 minuten over. Het parcours is eerst redelijk vlak, maar aan het eind paar heuveltjes die de nodige energie vergen. Met mijn tong op het stuur kwam ik aan. Daarnaast ben ik nu een tweetal ochtenden wezen hardlopen onder leiding van mijn personal coach. Goed doc, zeg het maar?! Tof van de dokter dat hij mij wil trainen. En het gaat goed. Met intervaltraining begint het te lukken.Van paar keer 2 minuten naar paar keer 3 minuten hardlopen en wandelen. Hij draait zijn hand niet om voor dit geneuzel, want vorig weekend heeft ie zelf de halve marathon hard gelopen. Een heel plezierig spectakel, bijna 200 mensen deden mee. De hele en de halve marathon. Amerikanen vanuit geheel Midden Oosten en een handjevol Belgen en Hollanders. Heb me met de catering bezig gehouden, halve banaantjes en koel water uitdelen. De brandweer was ter plekke om te nevelen. Gezellig met collega’s babbelen. Er waren er toch ook die de halve marathon wandelden. Had ik dat geweten, had ik ook wel meegedaan om een mooi t-shirtje te kunnen bemachtigen. Was wel erg warm om te moeten lopen. Mijn hemel.
Tot zover, lieve vrienden. Met mij gaat het goed.
Pinksterenmijmer
Ds Paul, Snow City, (verzonden) 21 mei 2015
Aan het begin de veldrede, horen we hoe Jezus kijkt. Hij kijkt zijn leerlingen aan. Hij kijkt ons aan! Je zou kunnen zeggen dat het perspectief nu andersom is, vanuit God wordt naar de mens gekeken. En dan in het bijzonder: zwakke en kwetsbare mensenkinderen. Vanuit hemels perspectief valt een licht op deze mensenkinderen. Ons wordt een blik op dat hemels gerecht getoond. Inzicht getoond. Wij kijken mee. Duidelijk zal blijken dat hier geen objectief beeld wordt geschetst, maar heel subjectief. Van Godswege. Kijken met de ogen van God.
Leren kijken naar de ander – hoe doe je dat? Paar jaar geleden is een brief van de bekende Rotterdamse humanist Erasmus opnieuw vertaald en uitgeven. Datering: begin zestiende eeuw. De titel van dit geschrift luidt: De Turkenkrijg. Erasmus zoekt naar een passend antwoord op de dreiging van de Turken die voor de muren van de stad Wenen zijn gelegerd. Hij is van huis uit tolerant, en pacifist in hart en nieren. In deze brief echter breekt hij een lans voor het zwaard. Volgens hem is de lauwheid van het geloof van de christenheid de oorzaak van de bedreiging door de Turken. Opnieuw onderwerping aan het ene en ware geloof klinkt ons enigszins fundamentalistisch in de oren. Maar voordat hij de strijd aanmoedigt, daagt hij uit tot zelfonderzoek. Het is een vreselijke tekst, maar de gedachte is uitdagend: Willen we ze eens en vooral van ons afschudden dan zullen we toch eerst het ergste van de Turken uit onze eigen geest moeten verjagen. Hij denkt dan aan hebzucht, geldhonger, machtswellust en goddeloosheid – waarbij Erasmus niet zozeer de Turken op het oog heeft maar de kerkelijke en wereldlijke leiders uit zijn tijd.
Vertaal dat nu eens naar onze tijd? Dezelfde zinnen maar in plaats van Turken, noemen we ISIS? Lauwheid van geloof aan onze zijde – zou je dat kunnen vertalen met: we verloochenen onze principes. (Denk aan de Eeuwige die volgens de Talmoed de eerste drie uur van zijn werkdag studeert in zijn eigen Tora.) Neem je beginselen nog eens door. Dan zie je dat we heel veel van onze waarden overboord hebben gezet. Wat voor misstappen en wantoestanden hebben we als Westerse wereld allemaal niet gehad? Abu Graib, Guantanomo Bay, NSA-afluisterschandalen, de politiek t.a.v. Israel en de Palestijnen, bombardementen op Gaza etc. Er heeft heel wat op het spel gestaan. Heel wat waarden onder spanning. Voortdurend water bij de wijn hebben gedaan. Principes van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vrij vertaald: geloof, hoop en liefde. Anderzijds zullen we toch ook het ergste van ISIS uit onszelf moeten afleggen. Denk aan hebzucht, geldhonger, machtswellust, geweld en goddeloosheid. Heftig.
Welnu, je hoort dus twee zaken: een pleidooi voor terug naar de bron, op zoek naar de kern. Fundamentalistisch. En ten tweede: de ander in jezelf ontdekken. Zo zouden we naar de veldrede van Jezus kunnen kijken. Als bron, maar ook als spiegel voor onszelf. Voor veel christenen is de veldrede basis van hun geloof, het is hun fundament. Ja, het kloppend hart van geloof.
Bijvoorbeeld de methodisten die aan de basis stonden van de afschaffing van de slavernij. Slaven zijn de armen en de treurenden. Zij zullen troost ontvangen. Of neem de doopsgezinden, ook wel mennisten genoemd, die geen ambtenaar of militair wilden worden. Zij willen vredestichters zijn. Mensen liefhebben en zegenen. Zelfs je vijanden liefhebben.
Denk ook aan de Hernhutters (18-de eeuw) in het spoor van graaf van Zinzendorf. Deze beweging heeft aan de basis gestaan van de nu wereldwijde beweging van de Pinksterkerken. Van Zinzendorf is van mening dat de bijbel een boek vol onvolkomenheden is. De bijbel is niet af. Dat is ook de bedoeling – zo worden mensen uitgedaagd om het openbaringswerk voort te zetten. Under construction, work in progress. In hun dagdagelijkse leven zetten mensen dat werk voort. Het verhaal van mensen telt mee. Maakt onderdeel uit van Gods woord.
In de 20-ste eeuw is dit gedachtegoed inspiratiebron van de Pinksterbeweging. Wereldwijd uitgegroeid een beweging van 250 miljoen mensen. Men wilde geen staatsreligies, geen kerkgenootschappen – men wil niet machtig worden. Alleen doordesemen. Een volksbeweging is een beweging in het hart van de mensen, een idee, geen organisatie. Als een idee een organisatie wordt, sterft de idee. Enerzijds piëtisme – vroomheid, anderzijds radicaal sociaal engagement o.i.v. de berg- of veldrede. Bidt en werk – ora et labora. Gelijkheid van mensen – dat is één van de belangrijkste pijlers.
De pinksterkerken zijn inmiddels ook tot georganiseerde macht en kracht uitgegroeid, met opleidingsinstituten en noem maar op. Maar wat nog veel interessanter is dat deze gedachten van individualisering van geloof en schoppen tegen instituten ook aan de basis ligt van wat vandaag de dag ietsisme wordt genoemd. Heel modern dus. Minister Ronald Plasterk schijnt de eerste geweest te zijn die deze term bezigde: ietsisme. Een vrijblijvend en nietszeggend geloof. Het geloof dat er toch iets moet zijn, omdat het zo’n akelig idee is dat het leven geen zin en geen vervolg zou hebben. Na de dood helemaal afgelopen, is ook zo’n kale bedoening. Het is niet zo’n slecht idee om deze beweging in de armen te sluiten, omdat het iets dat er moet zijn, onnoembaar genoemd, of ondoorgrondelijk, heilige of aanwezige, of goddelijk idee of wat dan ook genoemd kan worden. En juist deze benamingen bieden mogelijkheden om het gesprek tussen religies te voeren – iets als gemene deler.
Goed, tot nu toe een groot mozaïek van stemmen – wat voor beeld levert een en ander op? Zaligsprekingen niet als een stelsel van ethische regels, van geboden en verboden. Maar een manier van kijken, vanuit de ander naar je zelf kijken. Hoe arm van geest ben jijzelf eigenlijk? Daar waar je toelaat deze indringende vragen, zul jij als mens groeien en bloeien, zul je smaakmaker kunnen zijn. Het gaat in godsdienst dan ook niet om een goede christen te worden, maar om mens te zijn. Jezus is niet een goede christen geworden, maar mens. Het goddelijke van Christus is niet zozeer hetgeen aan de orde is, als wel dat deze God zo menselijk is geworden. Dat is het goddelijke. Dat God zich heeft uitgestort, verdund in mensenharten. Ook nu weer de gedachte dat de kern wijd ziet. Jezus pleit om vanuit de wijdte naar de kern te kijken, om in de sterren het licht van de zon te ontdekken. Mensen als verhaal van God – dat leert de veldrede ons.
Amen
Foto’s (archief Ds Paul):
Risk, zoals gespeeld in Snow City.