De logica van Sacramentsdag

01d8d992 a496 4ebe 8a82 0ddef981d434 2

Het feest van Sacramentsdag, op donderdag 26 mei, werkt op protestanten vervreemdend. Hoe kun je er toch met hen over praten? Een overweging in oecumenisch perspectief. God zij dank zijn er vele christenen. Van de leefwijze van veel niet-katholieke christenen kunnen wij als katholieken best iets leren. Met enkelen ben ik echt bevriend. Maar soms sta ik versteld van hun stellingen.

Kort geleden trof ik op internet een reactie van een van hen: een christelijke docent – geen PKN of gereformeerd – die zei het belang van de sacramenten niet te kunnen begrijpen, evenmin als zijn vrienden. Hij voegde eraan toe dat de evangeliën weinig over de Eucharistie spreken. Toch is hij iemand die Christus in zijn leven centraal tracht te stellen. Zijn uiting was voor mij eerst een slag in het gezicht. Daarna zette het me aan het denken.

De Heilige Geest

De Catechismus van de Katholieke Kerk biedt vooraleerst de Twaalf Artikelen van het geloof: dat snapt iedereen. Je zou kunnen denken dat daarna de tien geboden komen, maar nee: de sacramenten. Waarom? Zonder de genade van de sacramenten kunnen we geen christelijk leven leiden. Pas na de sacramenten komt de Catechismus aan de geboden toe. “Maar er is toch de Heilige Geest? Waarom dan de sacramenten?”, wierp een van die christenen mij tegen. Zeker, bovendien is Hij de heiligmakende. Waarom dan toch de sacramenten?

Christus blijft

Toen Christus aan de lamme zei: “Je zonden zijn vergeven”, morden omstanders: “Alleen God kan zonden vergeven.” En het klopt: Christus is God. Een geweldige ervaring, die vergeving: opluchting, opnieuw beginnen, huilen van dankbaarheid, de barmhartigheid van God die je elke dag vergeving aanbiedt. En wat dan, als Christus er niet meer is? Dan zijn er de sacramenten: Christus blijft vergeven in de heilige biecht, Christus is voor ons brood des levens in de Eucharistie op een gelijke wijze als hij zijn apostelen voedde… en op analoge wijze werken de andere sacramenten. Hij had gezegd “Ik blijf met u tot aan het einde der tijden”. Dat maakt Hij waar in de sacramenten. Hoe groot is zijn liefde!

Geest én lichaam

Ook hier: waarom niet de Heilige Geest? Zou Hij niet voldoende zijn? Zou God ons niet vergeven kunnen hebben zonder de Menswording van God de Zoon? Ik denk dat het antwoord gezocht moet worden in het feit dat wij niet louter geest, maar ook lichaam zijn: kennis, communicatie en leven beginnen bij het lichaam. Ook in onze lichamelijkheid wilde God ons nabij zijn. Hij wilde de mens ook met zijn lichaam bij de verlossing betrekken, hem als zoon aannemen: dus de Menswording, een mysterie van liefde. Hij wil bij ons blijven: de sacramenten.

Sacramentsdag

De Kerk groeit in het besef van Gods plan, verdiept zich erin onder de leiding van de Heilige Geest. Zo kwam het moment dat men besefte dat Christus niet alleen met zijn handelingen – de sacramenten, via een ertoe gekozen ambtsdrager – bij ons was, maar ook met een aanwezigheid ter beschikking van iedereen. Zo ontstond het feest van Sacramentsdag in de dertiende eeuw. Zo kwam het tabernakel, centraal in het kerkgebouw, waar Jezus aanwezig is in zijn menselijkheid en godheid. En zo ontstond de mooie gewoonte een bezoek te brengen aan Jezus in het tabernakel, een gewoonte waaraan nog door de zalige paus Paulus VI in 1965 herinnerd werd. Het is interessant op te merken dat deze devotie zich, analoog aan de devotie tot Maria, snel onder het christenvolk verspreid heeft: de Heilige Geest werkt niet alleen bij de leiding, maar ook in de geloofszin van de individuele christen.

Zintuigen

Zo ben ik in staat me met Christus te onderhouden als Marta in Bethanië. “Heer, ik heb te veel te doen, ik haal het niet”: ik heb niet door dat niet de actie prioriteit heeft, maar een contemplatieve geest in mijn doen en laten, en tijden van gesprek met Christus… En ik voel het antwoord van Jezus… “Waarom maak je je zo druk over veel dingen?… Heb ook de houding van Maria.” Alle dialogen in het Evangelie met de levende Jezus – van de leerlingen, de zieken, de zondaars, Marta, Maria, Zacheüs, Nikodemus enzovoort – kunnen die van mij zijn. Nog een keer: er is toch al de Heilige Geest? Jawel, maar wij zijn ziel én lichaam, God wil bij ons zijn zoals een broer, een vriend, ook met zijn lichamelijkheid. Hij maakt van ons zijn kinderen, leden van zijn familie. Hij bereikt onze ziel niet alleen via de Heilige Geest, maar ook via onze zintuigen, zoals het ons mens-zijn betaamt.

Oecumenisch vooruitkomen

Wat zeg ik Hem, onder de Sacramentsprocessie, in de aanbidding van Witte Donderdag, bij het tabernakel, in de momenten van plechtige uitstelling? Niets voor niets is het moment van de plechtige uitstelling hét topmoment van de Wereldjongerendagen. Aan mijn christelijke vrienden antwoord ik dat het aanbod van Jezus groter is dan wat zij denken. Ik spoor hen aan om het Evangelie in zijn diepte te overwegen: wat dan zullen ze de onvermoede grootte van de gaven van Jezus kunnen zien. Dit is ook de stelling van paus Benedictus: zich verdiepen in wat Christus wilde, om vooruit te komen in het oecumenisch gesprek.

Katholiek bidden

“Ik ben met u tot het einde der tijden”: daarin zie je de logica van Sacramentsdag, maar ook veel meer. Jezus was leraar: Hij blijft leraar via het leergezag. “Dat allen één zijn, zoals de Vader in mij en Ik in de Vader”: hoe mooi is deze eenheid rond de opvolger van Petrus. Mijn christelijke vrienden vinden het juist goed zoals het nu is: kerkgemeenschappen die de onderlinge verschillen respecteren, dat is de Kerk van Christus. Ze zijn niet echt geïnteresseerd in oecumene, terwijl voor ons katholieken de scheiding van de christenen een haast ondragelijk leed is. Daarom stel ik me niet tevreden met deelname aan het oecumenische gesprek en aan betrekkingen die in persoonlijke vriendschappen kunnen uitmonden: ik bid voor hen, dat zij het licht zien, en dat mijn doen en laten en onze onderlinge gesprekken hen mogen helpen tot de volle waarheid van Christus te komen.

Ik heb aan het begin gezegd, dat ik zelf van hen eveneens te leren heb, als het om hun manier van leven gaat. Ze bidden immers veel. Ik probeer hen dan ook te helpen in katholieke zin te bidden. Want dáár moet het vandaan komen.

Dit artikel verscheen eerder in het Katholiek Nieuwsblad.

Don Frans D’Augustino (1933) is priester van het Opus Dei en leeft vanaf 1964 in Nederland.