Geliefde Thomas,
In deze periode tussen Pasen en Pinksteren loop ik nog wat verdwaasd rond. Het is alsof Pasen een diepere en zwaardere lading heeft gekregen. Een gloria met een lage ondertoon, een “ U zij de glorie” met een mineur. De coronacrisis heeft ons met onze eigen dood en die van anderen geconfronteerd. Moeilijk om daarover heen te kijken naar de opstanding, het lijden in pijn, verdriet en gemis is niet zomaar los te laten. Ik neem het lijden mee, waar ik ook heen ga.
Thomas hoe ging jij met dat lijden om ? Jullie hebben als broeders op de Agnietenberg veel medebroeders moeten begraven, geliefde broeders die opeens uit de gemeenschap werden weggenomen. Je schrijft in je “ Kroniek van Sint Agnietenberg bij Zwolle” dat in 1421 de pestepidemie een niet gering deel van de bevolking uitroeide. Ook op de Agnietenberg stierven velen aan de pest. Toch schrijf je over een gelukkig levenseinde, de goede strijd gestreden te hebben. Na een begrafenis van een broeder schrijf jij zelfs dat door Gods mededogen de pestepidemie ophield.
Ik vind dat moeilijk Thomas, wanneer God aan het eind staat van een pestepidemie, staat God dan ook aan het begin ? God is erbij, geeft troost en nabijheid, maar of Hij ook de regie heeft over het lijden. Wel brengt het lijden, ook deze coronacrisis, mij met beide benen op de grond. We hebben niet alles onder controle, we hebben niet alles in de hand. Het doet mij beseffen dat we hier maar tijdelijk zijn, en dat we ons niet teveel moeten richten op de dingen van de wereld.
In de Navolging van Christus schrijf jij hier ook over Thomas, jij schrijft dat we het lijden vooral moeten zien als een periode waarin we door God op de proef gesteld worden. Maar dat haalt mijn pijn, verdriet en twijfel niet weg. Bijzonder hoe jullie als broeders het lijden bijna lijken te verheerlijken.
Lijden werkt voor mij als een spiegel, een zelfconfrontatie. Tegelijk werkt de huidige coronacrisis ook als een soort spiegel naar de samenleving, naar de geloofsgemeenschappen. Hoe staan wij ervoor ? Zien wij nu beter waar het echt omgaat ?
Kijkend naar onze relatie met God, dan zijn wij God voor het grootste deel uit het oog verloren. Alleen wanneer wij Hem nog nodig hebben, en kunnen gebruiken, mag Hij op komen draven. Je ziet ook weinig mensen op de knieën gaan. Misschien Thomas zit er wel wat in jullie woorden, hoe meer lijden hoe meer God kan zegenen, en hoe meer vrucht je kan dragen. Als zijnde hoe droger de grond, hoe meer vocht het aankan.
In je biografie van de Heilige Liduina van Schiedam haal jij, Thomas, Psalm 94 : 19 aan :
“ Toen ik door zorgen werd overstelpt, was uw troost de vreugde van mijn ziel “.
Een troostrijke gedachte in deze verwarrende tijd