(…) De scheiding tussen aarde en hemel is niet de juiste manier om aan het geheel te denken. Ik kan er alleen mee overleven op een preciezer adres dat sneller is te vinden, als ik gezocht zou worden. Mijn bijzondere kenmerken zijn Geestdrift en vertwijfeling. (uit: ‘Hemel’, Wislawa Szymborska. Vertaling Gerard Rasch) |
Zo begint het mooie artikel van Jakob van Wielink waarin hij vertelt hoe zingen hem dichter bij zichzelf, dichter bij de Liefde, brengt. Ook biedt hij een zestal schitterende videos waarin u op indringende wijze de liturgieën van het Oosten kunt beleven. (red.) |
In mei 2012 trouwde ik met Svetlana. Nadat wij van de ontvangende bisschop, mgr. Hurkmans, toestemming hadden ontvangen, werd het huwelijk volgens de Slavisch-Byzantijnse ritus voltrokken door pater Rudolf van Dijk O.Carm. Het Arnhems Slavisch Koor, Nijmeegs Byzantijns Koor en zangers van het Utrechts Byzantijns Koor verzorgden de gezangen.
Toestemming? Ja, Svetlana is Russisch-Orthodox en de regels van mijn (rooms-katholieke) kerk schrijven voor dat er voor een oecumenisch huwelijk dispensatie gevraagd wordt. Wij spraken over de vraag hoe we ons kerkelijk huwelijk en leven vorm wilden geven. Meteen realiseerde ik mij dat de waarde die ik al zo lang aan de oecumene hechtte, en waar ik ook midden in stond, weinig betekende als ik die niet in de meest intieme zin, in mijn eigen relatie, vorm zou geven. Twee geloven op één kussen dus :-). Indringend was de ritus, en indringend was de prachtige zang (onder leiding van Grigori Sarolea), zoals het Onze Vader van Kedrov, hetgeen ik moeilijk zonder veel ontroering kan zingen en horen.
De afgelopen zomer konden we, met vrienden op pelgrimage in Lourdes, ook heel intens ervaren hoe we één kunnen en mogen zijn, over de institutionele muren heen.
Hoe het begon
Zo rond 1990 bezocht ik, op aanraden van mijn leraar Frans, een Goddelijke Liturgie (de benaming voor een eucharistieviering in het christelijk Oosten) in de kapel Eikenburg te Eindhoven. Zoals velen het zullen herkennen, was ik meteen ‘verkocht’. Ik groeide op in de jaren waar de kerkelijke polarisatie hoogtij vierde en ik in rap tempo, ook op de eigen school en in de eigen omgeving, het actief liturgie beleven en vieren zag afnemen. Dat deed me pijn en ik wist als jongeling ook niet goed hoe me daartoe te verhouden.
De liturgieën van het Oosten gaven me vanaf het eerste begin een intens gevoel van thuiskomen. Er gebeurt iets wonderlijks: daar waar ik de Westerse liturgie nogal eens als (te) woordrijk en cerebraal ervaar, ga ik in de liturgie van het Oosten gemakkelijker ‘mee in de stroom’, al zijn de gebeds- en andere teksten eindeloos veel langer.
Na mijn studie in Tilburg verhuisde ik naar Utrecht. In mijn kerk aan de Oude Gracht ontmoette ik Arnold, lid van het Utrechts Byzantijns Koor. Nadat ik één keer mee ging naar een repetitie ben ik er ruim 12 jaar blijven zingen.
Een wijs man
Door mijn zingen bij het Utrechts Byzantijns Koor kwam ik in contact met Piet Al O.Praem. Jarenlang celebreerde hij met het koor de Goddelijke Liturgie op zo veel plaatsen. Uit dat samen vieren en zingen ontstond een zeer hechte vriendschap van jaren, voor mij veel te vroeg eindigend door zijn plotselinge dood in 2010. Piet bewoog zich op een voor mij zeer bijzondere manier tussen Oost en West, tussen ‘strak in de leer’ en ‘volstrekte mildheid’. Dat vraagt uitleg. Piet moest niets hebben van vrije interpretaties van de Goddelijke Liturgie. Geen aanpassingen naar Westerse (Nederlandse) smaak. Hij kende, als geen ander, de Goddelijke Liturgie van binnenuit. En toch zou hij steevast zeggen: ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan’ als de omstandigheden erom vragen. Ik herinner me een bijzonder moment. We staan op het punt de Goddelijke Liturgie in de Kerk der Friezen te Rome te vieren. Er is een tweetal Slowaakse priesters van de Slavisch-Byzantijnse ritus dat ons koor en Piet nimmer ontmoette en ze moeten gedacht hebben: ‘weten ze wel hoe het gaat?’. Eén van hen blijft Piet in de sacristie vragen stellen en instructies geven, waarna Piet op strakke toon in enkele bewoordingen te verstaan geeft dat hij weet wat hij doet. Hij doet een diaken stola om en de viering begint. De regie is vanaf dat moment in handen van ‘diaken’ Piet, en we zien de priesters tegen elkaar zeggen: ‘ja, hij weet wat hij doet’, daarbij enigszins beschaamd kijkend. Na afloop geen onvertogen woord, slechts een grote glimlach.
Nederigheid en eerbied voor de liturgieën van het Oosten, dat is onder meer wat ik van Piet leerde, waar ik me aan kon laven. Ik realiseer me dat telkens opnieuw als we de Goddelijke Liturgie vieren. Dat het op een bepaalde manier niet onze liturgie is. Zo oud, zo overanderlijk en zo oneindig mysterieus.
Jezelf beter verstaan
Het zingen heeft me op meerdere wijzen dichter bij mijzelf, en bij de Liefde gebracht. Zingen is voor mij onder meer het inscharen in het koor, genieten van de klank, jezelf laten horen en tegelijkertijd steeds meer beseffen dat je een schakel bent. In het koor onderling, maar ook in het grotere geheel van de liturgie. Liturgisch zingen is beslist een goede ego-oefening: je plek ontvangen en ervoor durven staan én je tegelijkertijd weer overgeven aan dat wat groter is dan jijzelf. Liturgisch zingen is zo, net als het geloof, voor mij een leerschool in ‘Hij moet wassen, ik moet minder worden.’ (Joh. 3:30). Allerminst gemakkelijk (vind ik), maar wel kostbaar.
Nu en toekomst
Na mijn verhuizing naar het Oosten van het land, werd ik lid van het Nijmeegs Byzantijns Koor en het Arnhems Slavisch Koor, beide onder directie van mijn echtgenote.
Het aantal priesters dat de Slavisch-Byzantijnse liturgie kan vieren, neemt in hoog tempo af. Daarnaast is er bij velen, leken en geestelijken, door de omstandigheden een groot gebrek aan kennis van de praxis in de Liturgieën van het Oosten en het verschil tussen de Oosterse orthodoxie en de plaats van de Slavisch-Byzantijnse ritus in de Westerse kerk. Toch is dat belangrijk, denk ik, omdat juist óók die kennis bijdraagt aan een beter verstaan van de liturgie die we vieren of de liederen die we zingen en de plaats zie zij innemen in de oecumene. Hoezeer de gezangen ook ontroerend, soms zeer aangrijpend zijn ook, zij hebben steeds meer dan alléén een esthetische functie.
Voor mij is de eerbied voor de aloude Liturgie en hoe wij haar benaderen (zowel in een liturgische als een concertante setting) belangrijk voor de vraag hoe wij mensen van het (christelijk) Oosten beter kunnen verstaan, en omgekeerd! Maar misschien past op dat punt wel aanpassing aan de tijd. De oecumenische bevlogenheid is tanende en volgt eenvoudigweg de ontkerkelijking. De Goddelijke Liturgie vieren lijkt daarmee soms vooral een esthetische beleving te worden waarin we ‘niet te moeilijk moeten doen.’
Ben ik pessimistisch (geworden)? Toch geenszins. Want net zo goed als anderen niet rechtstreeks in mijn hart kunnen kijken, kan ik dat niet bij anderen en mag ik me daarin ook niets aanmatigen. Schoonheid is een voortreffelijke ingang naar God. Ze wil verheffen daar waar ik in mijn kleinheid nog denk in termen van zwart en wit, goed en fout, Oost en West. Ze wil me uitdagen te bepalen wat voor mij waardevol is en dwingt me ook in mijn relatie met de ander datzelfde te doen. Samen onderweg dus. Om steeds meer te ervaren dat op de ene plek niet meer hemel is dan op de andere.
‘Geluk kan alleen bereikt worden door naar binnen te kijken en te leren zich te verheugen in alles wat het leven geeft.’ (St. Johannes Chrysostomus)
Gospodi pomiluj!
Jakob van Wielink is verliesdeskundige en coach en werkt als opleider in leiderschap en coaching. Hij woont met zijn gezin in Wijchen.
Op de hoogte blijven?
Wilt u op de hoogte blijven van de nieuwe artikelen onder ‘In ’t Veld’, geef u dan op voor de nieuwsbrief ‘In ’t Veld’. Dat kan door een account aan te maken en u (na inloggen) via het menu-item Users en vervolgens ‘Mijn mailinglijst’ op te geven voor deze nieuwsbrief. U kunt zich hier ook opgeven voor onze overige nieuwsbrieven. Indien u al een account heeft logt u in met het e-mailadres en wachtwoord waarover u reeds beschikt.