Bij Kerk in Actie (de diaconale en werelddiaconale werkorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland) lever ik een bijdrage aan theologische bezinning op duurzaamheid. Kerk in Actie is een drager van het Groene Kerken-initiatief (www.groenekerken.nl). Op vraag schrijf ik artikelen of ga soms voor in kerkdiensten. Van dat laatste geef ik in dit artikel een inkijkje met elementen van een preek die ik op Scheppingszondag (25-10-15) in de Protestantse gemeente Huissen (Gld) hield.
Vooraf kort wat context. Ik ging voor als gastpredikant. Met een voorbereidingsgroep is de dienst doorgesproken. Als leidmotief was gekozen voor ‘water’, ook omdat in de dienst de voormalige vluchteling Amadou Soleman zou vertellen over zijn waterproject in Niger. Het feit dat Amadou jaren geleden in de regio was opgevangen als asielzoeker en het nieuwsfeit van de vluchtelingenstroom, beïnvloedde de thematiek van deze Scheppingszondag. De teksten voor de zondag waren 1Kronieken 29:10-16 en Johannes 2:1-11.
Scheppingszondag
Wat vieren we eigenlijk met Scheppingszondag? Misschien heeft het te maken met datgene waar in deze dienst steeds naar verwezen wordt: water. Water dat ons in deze contreien overvloedig ter beschikking staat, water dat ons als vanzelfsprekend omgeeft en nabij is; water dat soms ook – we kennen het uit tijden van hoge waterstanden in de Rijn – bedreigend nabij kan zijn. Schepping heeft te maken met de werkelijkheid waar we in leven, en het besef dat die werkelijkheid aan ons vooraf gaat en er na ons zal zijn, dat ons die werkelijkheid is doorgegeven door degenen die aan ons vooraf gingen en dat wij die werkelijkheid na zullen laten aan degenen die na ons komen. Met het begrip schepping brengen we ons te binnen dat de werkelijkheid die ons omgeeft en waar we zelf deel van uitmaken ons geschonken is, dat wij van die werkelijkheid afhankelijk zijn en dat tegelijkertijd de toekomst, de duurzaamheid, van die werkelijkheid met ons te maken heeft, onze verantwoordelijkheid is.
Het begrip ‘duurzaamheid’ hangt deze dagen in de lucht. In de samenleving is sprake van een breed besef dat de huidige wijze van produceren en consumeren ten koste gaat van de aarde, het klimaat, mensen hier en nu maar ook elders en later in de tijd. De keerzijde van dit besef van duurzaamheid zou je de ‘ontdekking’ kunnen noemen van onze kwetsbaarheid in de afhankelijkheid van het ecosysteem en de mensen rondom ons, wereldwijd. Die afhankelijkheid wordt ons ook ingepeperd door de actualiteit van de grote stroom van vluchtelingen: beelden van mensen zonder beschutting in weer en wind, in de kou, en de protesten tegen hun komst. Als deze beelden iets duidelijk maken dan is het wel onze menselijke kwetsbaarheid. En misschien is het protest tegen de komst van deze vluchtelingen ten diepste een uiting van de angst voor wat we aan deze beelden als in een spiegel waarnemen, onze eigen kwetsbaarheid en wat we aan welvaart kunnen verliezen.
Toekomst
Het gedeelte dat we gelezen hebben uit 1 Kronieken sluit hier op een bijzondere wijze bij aan. In het gedeelte worden de voorbereidingen voor de tempelbouw door David afgesloten met gebed en lofzegging. Bij monde van David belijdt het volk, dat God het fundament vormt van het bestaan en de toekomst van Israël. Het meest aangrijpend is wellicht vers 15: ‘Net als al onze voorouders zijn wij slechts vreemdelingen die als geesten bij u verblijven, ons bestaan op aarde is als een schaduw, zonder enige zekerheid’.
Juist in het zichzelf afhankelijk maken van God, plaatst het volk zich in de positie dat God het groot, sterk kan maken en duurzaamheid kan geven. Verwant hiermee is de bede uit het Onze Vader ‘Uw Koninkrijk kome’. In het zoeken van dit Koninkrijk van recht en vrede gaat het er om dat mensen zich afhankelijk durven te maken van het visioen van God en zo meegenomen worden de toekomst in van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
De ontdekking en onderkenning van onze afhankelijkheid van de natuur, het ecosysteem en de mensen rondom ons vraagt om een verhaal, waarin wij ons verlangen weten uit te drukken naar geborgenheid in samenhang met de natuur en de mensen rondom ons. Noem het een spiritualiteit van duurzaamheid. De kern van zo’n spiritualiteit is misschien het besef dat ons leven van meet aan bestemd is om duurzaam te zijn. Het besef dat toekomstvatbaarheid en toekomstgerichtheid ons ten diepste veel meer eigen is dan fixatie op het verleden en de angst om te verliezen wat we hebben. ‘Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf. Wij leven en sterven voor de Levende.’ Met dergelijke woorden raken we de bodem van ons bestaan en maken we contact met datgene wat ons op wonderbaarlijke wijze draagt en open houdt voor de toekomst.
Wonder
Het heeft te maken met het wonder uit dat andere gedeelte dat we uit het evangelie naar Johannes hebben gelezen, de bruiloft te Kana. Het wonder in dat verhaal lijkt zo voor de hand te liggen, water dat veran¬derd wordt in wijn. Maar is dat het wonder?
We zien op het bruiloftsfeest de dienaren in paniek raken wanneer de bodem van het wijnvat bereikt wordt. Het feest is misschien nog maar halverwege en de wijn – in die dagen het symbool voor de tijd van leven – is al op. Dan laat Johannes de volgende woorden klinken ‘nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten’. Deze vaten zijn bestemd voor het ritueel van de reini¬ging van de bruid. Voordat zij de bruidegom ont¬moet, wordt zij gewassen met het water uit deze vaten. Precies nu dit water, dit reini¬gings¬water, wordt veran¬derd in wijn. Jezus wordt daarmee door Johannes geïdentificeerd als de Goddelijke bruidegom die zijn bruid met het reini¬gingswater tege¬moet treedt, maar … zij weet het niet.
Het wonder van de Messias, van Immanuël, van de God die met ons is, voltrekt zich in deze wereld in het geheim. We staan er met onze neus bovenop maar we zien het niet. Het leven van alledag, de maalstroom van gebeurtenissen waarin we ons bevinden, ver¬plichtingen, werkzaamheden, zorgen, het kan allemaal zo’n beslag op ons leggen dat niet zozeer de hemel doof en stom voor ons is als wel dat wij zelf doof en stom voor de hemel worden, en het geloof in het wonder opgeven. Maar God geeft niet op. Ongemerkt zoekt de Levende ons te dompelen in een verwachting waardoor wij andere mensen wor¬den, waardoor wij deel krijgen aan een nieuwe tijd van leven, waardoor wij vatbaar worden voor de toekomst.
Het aanbod van het reinigingswater verwijst naar tijd van leven die God ons gunt. Willem Barnard heeft dit mooi verwoord in het lied ‘Zing voor de Heer een nieuw gezang’. Van Godswege is ons leven, aldus Barnard in het 2e couplet, rust en duur gegund, zin en samenhang. Duurzaamheid is ons gegund, maar is tegelijk afhankelijk van de zorgzame wijze waarop wij omgaan met de aarde onder onze voeten, het ecosysteem rondom ons, de dieren, de planten en de mensen waarmee we samenleven, samenwerken en die als vluchtelingen op onze weg verschijnen. God gunt ons leven rust, duur, zin en samenhang, maar durven wij op deze gunst in te gaan door op onze beurt onszelf, elkaar en de natuur die rust, duur, zin en samenhang ook te gunnen?