Wat zijn de consequenties van de gemeenschappelijke doopverklaringen die in Duitsland (2007) en in Nederland (2012) door respectievelijk 11 en 9 kerken werden ondertekend? Hierover ging de voordracht van dr. Ben Janssens tijdens de oecumenische ontmoeting tussen de kerken van Kurhessen-Waldeck, de Protestantse Kerk van Noord-Brabant en Limburg en het bisdom ‘s-Hertogenbosch in Heerlen.
Dr. Ben Janssens, docent aan het seminarie Rolduc, begon zijn verhaal met enkele verwijzingen naar Lumen gentium, de Dogmatische Constitutie over de Kerk van het Tweede Vaticaans Concilie, waarin vanuit een katholiek perspectief de basis voor de wederzijdse dooperkenning is geformuleerd. Sinds het Concilie heeft de Rooms-katholieke Kerk zich sterk gemaakt voor het bereiken van overeenstemming over de doop met andere kerken. In Nederland werd deze overeenstemming in het midden van de jaren zestig bereikt met enkele kerken die voortgekomen zijn uit de Reformatie. De opvatting dat de doop een gemeenschappelijke band van eenheid is, wordt door de kerken in het Westen die de kinderdoop praktizeren erkend. De gemeenschappelijke verklaringen over de doop in Duitsland en Nederland hebben dit onderstreept, maar roepen ook de vraag naar de consequenties op.
Doopecclesiologie
Katholieke en protestantse theologen van naam blijken hier een verschillende invulling aan te geven. In zijn inleiding vergeleek Janssens de opvattingen van Konrad Raiser, voormalig secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, en van Kardinaal Walter Kasper, oud-voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid. Vanuit een op de doop gebaseerde ecclesiologie pleit Raiser voor het herstel van de kerkgemeenschap en een wederzijdse erkenning van ambten en sacramenten. Walter Kasper daarentegen maakt bezwaar tegen een ‘Doop-ecclesiologie’. Hij beschouwt de doop als het begin, maar nog niet de volheid van de kerkgemeenschap. Volgens Janssens treedt in dit verschil in waardering van de doopverklaringen een verschil in kerkverstaan aan het licht dat een lange geschiedenis heeft. Het verschil in kerkverstaan tussen katholieken en protestanten is moeilijk te overbruggen. Toch mogen we dat nooit opgeven, omdat het een opdracht is die ons door Jezus is gegeven. ‘Als christen geloven, betekent de eenheid willen’, citeerde Janssens Paus Johannes Paulus II.
Nieuw ritueel voor de doopgedachtenis
Dr. Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, benadrukte dat doop en evangelie ouder zijn dan de kerkstructuren. Hij sprak de hoop en de verwachting uit dat in het gesprek over kinderdoop en doop op belijdenis dat door de Protestantse Kerk met pinksterchristenen en baptisten wordt gevoerd de impasse zal worden overwonnen. Een teken daarvan is dat in deze gemeenten met meer nuance en respect over de kinderdoop wordt gesproken. Omgekeerd dienen de kerken die de kinderdoop kennen, te beseffen dat de zuigelingendoop ook de bevestiging in de Belijdenis nodig heeft. De tijd van het corpus christianum is voorbij, aldus Plaisier. Daardoor is er veel onzekerheid over geloof en kerk. In de Protestantse Kerk is er de afgelopen vier jaar veel aandacht geweest voor de doop. Aanleiding was de behoefte aan vormen om het geloof van de doop ook persoonlijk te kunnen beamen. De druk om een tweede doop mogelijk te maken, heeft de synode beslist afgewezen. Besloten werd om een ritueel voor een hernieuwing van de doopbelofte of doopgedachtenis te maken, dat mensen in staat stelt om het geloof van het doopsel persoonlijk te vernieuwen. Het is een ritueel dat past bij de huidige missionaire situatie waarin de kerk zich bevindt.
Doopfeest
in vergelijking met de Nederlandse situatie is de kerkelijke situatie in Kurhessen Waldeck minder dramatisch. Nog steeds is er grote vanzelfsprekendheid bij ouders om hun kinderen te laten dopen. 75% van de kinderen van evangelische ouders wordt gedoopt. Toch begint ook hier zich een verandering af te tekenen, zo zei dr. Frank Hoffmann. De Evangelische Kerk die met kleuterscholen en diaconale instellingen stevig in de samenleving is geworteld, zoekt nieuwe wegen om jonge ouders te bereiken. Zo werd in de zomer van 2012 in het park Wilhelmshöhe in Kassel een groot doopfeest gehouden waarvoor in totaal 2500 families met ongedoopte kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar werden uitgenodigd. Er werden op die dag 72 kinderen gedoopt in een dienst waaraan ruim 1000 mensen deelnamen.
42e ontmoeting
Deze oecumenische ontmoeting heeft al een traditie van 42 jaar. De eerste contacten ontstonden in 1967 toen een delegatie van de Kerk van Kurhessen Waldeck een bezoek bracht aan mgr. Jan Bluyssen in ‘s-Hertogenbosch. Jaarlijks treffen delegaties van de drie kerken elkaar in Duitsland of Nederland. Dit keer was de organisatie in handen van de Protestantse Kerk. Mgr. Hurkmans, een trouw deelnemer aan de ontmoetingen, was wegens omstandigheden verhinderd. Mgr. dr. Everhard de Jong, hulpbisschop van Roermond, nam voor hem de honneurs waar en nam deel aan enkele onderdelen van het programma. De bijeenkomsten vonden plaats in een zaal van de protestantse gemeente in Heerlen, de deelnemers verbleven in het monumentale congrescentrum van Rolduc. In Maastricht werd een bezoek gebracht aan de basiliek St. Servaas en aan de St. Janskerk. Deken Matthieu Hanneman ontving het gezelschap in de basiliek St. Servaas en verzorgde de rondleiding. Onderstaande foto werd aan het einde van het bezoek aan de basiliek genomen.
Boven vlnr: Pfarrer Wolfgang Kallis, ds. Jan Compagner, ds. Jan van Pijkeren, bisschop Martin Hein, drs. Geert van Dartel, pastoor drs. Ton Sip, dr. Frank Hoffmann, dhr. Tom Tempelaar
Onder vlnr: dr. Margriet Gosker, ds. Willem Vermeulen, dr. Ruth Guetter, Prälatin Marita Natt, ds. Sophie Bloemert, mw. Elly de Haan-Verduyn, deken Matthieu Hanneman, drs. Jac van Oppen