“Voor de Vroege Kerk zie ik de laatste tijd een groeiende belangstelling”, zo opperde mij tijdens de lunchpauze een van de deelnemers aan het publiekssymposium ‘Op zoek naar een zuivere bron’. Deze studiedag was door de Tilburg School of Theology en de Vrije Universiteit op zaterdag 15 juni in het Catharijneconvent georganiseerd. “Ja, zeker’, beaamde ik mijn gesprekspartner, “op een bescheiden manier”. Gelukkig! – niet dat bescheidene natuurlijk, maar dat groeiende van de belangstelling. Want de Vroege Kerk heeft ons zeker wat te zeggen – altijd gedaan trouwens; daarover ging deze studiedag.
Bij de Vroege Kerk denken we vooral aan de ‘Kerkvaders’, die gerust ook Kerkmoeders kunnen zijn, aldus een van de sprekers, dr Michaël Bakker van het Amsterdam Centre for Eastern Orthodox Theology. Zo’n 50 mensen waren naar het Utrechtse Catharijneconvent getogen om te horen hoe het met die belangstelling stond, met name binnen de verschillende tradities: protestants, katholiek en orthodox.
Tijdsconstructies
Professor Gerard Rouwhorst uit Utrecht, gespecialiseerd in de Vroege Kerk, met name in haar liturgie, hield in het eerste gedeelte van het ochtendprogramma, ‘Beelden van het vroege christendom’, de openingsvoordracht met de titel ‘Gouden tijdperk of zondeval’. Aan de hand van een model van de Duitse egyptoloog Jan Assman, onderscheidde hij twee soorten herinnering én dito periodes. Allereerst de communicatieve herinnering: dat is de periode van het min of meer onmiddelijke geheugen, over zaken die jezelf hebt meegemaakt of die mensen hebben meegemaakt die jíj weer kent. Dan is er, bekend via historische getuigenissen, het culturele geheugen, doorgaans de ‘foundational period’ betreffend, de ‘Golden Age’. Daartussen ligt steeds een derde, ‘donkere’ middenperiode, die er niet zo toe doet. Het gaat bij dit alles om een constructie die theologen en kerkhistorici maken, een indeling in achtereenvolgende periodes. Binnen de verschillende christelijke tradities verschilt deze ‘periodisering’ ook weer; de ‘Golden Age’ van het christendom kan de tijd zijn van het Nieuwe Testament, van de Kerkvaders of van de eerste 1000 jaar. Latere, meer seculiere onderzoekers van buiten de wetenschap der theologie en kerkgeschiedenis zoals oud-historici en classici, zijn de Vroege Kerk vanuit nieuwe gezichtspunten gaan bestuderen, hoewel ook zij – aldus Rouwhorst – hun eigen constructies en periodisering hebben natuurlijk. Het is goed om als wetenschappers bij de bestudering van de Vroege Kerk elkaars ‘agenda’s ‘ kritisch te bevragen, zoals op zo’n dag als 15 juni.
Hoe ziet men de Vroege Kerk?
In het tweede deel van de ochtend, ‘De betekenis van de kerkvaders voor de theologie’, vertelden – heel oecumenisch – drie referenten over hoe de Vroege Kerk en de Kerkvaders doorwerkten in het protestantisme, in het rooms-katholicisme en in de oosterse orthodoxie (dr Aza Goudriaan, prof Paul van Geest, resp. dr Michaël Bakker). In het protestantisme was er geen consensus: de receptie van de Vroege Kerk varieerde van kritische bejegening tot legitimatie van bepaalde standpunten in theologische twisten en kerkelijke strijd; in de katholieke traditie was een cyclus te zien, waarin ‘auctoritas’ (legitimerende functie) en inspiratie elkaar afwisselden; de orthodoxe spreker liet aan de hand van grote namen uit de traditie: pseudo-Dionysius de Areopagiet, St. Maximus de Belijder et cetera tot en met vooral de laatste, de heilige Maria Skobtsova (1891-1945, vermoord door de nazi’s), zien dat er nog steeds tot op heden orthodoxe kerk’vaders’ zijn.
Aan de hand van beelden geïllustreerd
In het middagprogramma, ‘De verbeelding van de vroege kerk in de kunst’, lieten prof Marcel Poorthuis en drs Frank Bosman aan de hand van het thema ‘martelaren’ (geloofshelden uit de Vroege Kerk) zien hoe de ‘Golden Age of Christianity’ was verbeeld in visuele kunstuitingen. Fragmenten van hedendaagse video’s op internet, van illustraties en Hollywoodfilms uit de jaren ’50, én van de film Agora van een paar jaar geleden (over de door christenen vermoorde ‘heidense’ filosofe Hypathia uit de 5e eeuw) passeerden de revue. We zagen kunstuitingen waar het vroege christendom met zijn martelaren lichtend afstak tegen de donkere achtergrond van het ‘heidendom’, maar ook hoe in de film Agora de christenen een soort in zwarte gehulde taliban waren die een einde maakten aan de grootse voor-christelijke cultuur van het hellenisme. Voor de film Agora liet zich raden waar de ‘Golden Age’ lag: duidelijk niet in de Vroege Kerk! Daarmee werd op het einde van het publiekssymposium nog eens duidelijk de stelling uit Rouwhorsts beginverhaal letterlijk en figuurlijk geïllustreerd: voor ieder kan het Gouden Tijdperk in een andere periode zijn geconstrueerd.
De Katholieke Vereniging voor Oecumene begint op donderdagavond 19 september weer een Leerhuis-seizoen in Den Bosch over oosterse kerkvaders, i.s.m. de Protestantse Kerk in die stad. Het definitieve programma verschijnt binnenkort op deze website.
Foto’s:
– In de pauzes van het publiekssymposium ging het gesprek door over de betekenis van de Vroege Kerk en over ongetwijfeld andere zaken.
– Gerard Rouwhorst.
– Paul van Geest. (Foto’s: L. van Leijsen).