De opleiding Slavische talen en culturen van de Universiteit van Amsterdam hield op 15 november jl. een goed bezocht symposium over het ontstaan van het Slavische schrift, het glagolitisch, dat in de 9e eeuw ontwikkeld werd door de de broers en Slavenapostelen Cyrillus (+ 867) en Methodius (+ 885). Diverse aspecten uit leven en werk van Cyrillus en Methodius kwamen aan bod.
Magda van Duijkeren-Hrabova vatte aan de hand van de vitae de levensgeschiedenis van de Konstantijn-Cyrillus en Methodius samen. De broers, geboren in Saloniki, kwamen in de 9e eeuw op uitnodiging van vorst Rastislav naar het Groot Moravische Rijk om het Evangelie in de eigen taal te kunnen verkondigen. Daartoe ontwikkelden zijn een eigen Schrift. In potentie kwam door het werk van de Slavenapostelen een nieuwe vorm van christelijke cultuur tot ontwikkeling in onderscheid van de Latijnse en Griekse vorm. Om hun missie veilig te stellen reisden Cyrillus en Methodius in 867 via Venetië naar Rome, waar ze steun van paus Adrianus II verwierven. Konstantijn-Cyrillus sterft in Rome en wordt bijgezet in de kerk San Clemente. Methodius keert als bisschop terug naar Moravië. Hij heeft te kampen met een grote weerstand tegen zijn missie van de kant van de Duitse (Latijnse) kerk en wordt zelfs enige tijd gevangengezet. In 885 overlijdt hij.
Drieste ‘Drietalers’
Jaap Kamphuis (universiteit van Leiden) schetste in zijn presentatie de achtergrond van in die tijd in het Romeinse Rijk wijd verspreide opvatting dat God alleen in drie talen (het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn) kon worden verheerlijkt. De opvatting gaat terug op het opschrift dat op last van Pilatus in drie talen boven het kruis van Jezus was geplaatst (Joh. 19,19-22): Jezus Christus, Koning van de Joden. Kamphuis liet zien dat deze opvatting ouder was dan de 9e eeuw en eerder werd aangehanden door Augustinus, Prudentius, Hilarius van Poitiers en Isidorus van Sevilla. Het is dan ook wel bijzonder dat enkele pausen (niet allemaal) de missie onder de Slaven en de viering van de liturgie in de eigen taal vanaf het begin hebben gesteund.
Diaspora
De tegenstand was te groot en de leerlingen van Cyrillus en Methodius moesten al gauw het veld ruimen. Ze vonden een vrijplaats in Bulgarije en Macedonië waar de glagolitsche traditie werd gecultiveerd en voortgezet door Kliment en Naum van Ochrid. Heel opmerkelijk is dat het glagolistische erfgoed tussen de 11e en de 19e eeuw ook bewaard is gebleven in het Noord-Westen van Kroatië, op het eiland Krk en in Istrië. Janneke Kalsbeek (Universiteit van Amsterdam) heeft veel onderzoek gedaan naar het glagolitisch erfgoed in Istrië. Uit wetsteksten, oorkondes, correspondentie en belletrie uit die lange periode blijkt, dat het glagolitisch in Kroatië breed gedragen werd. Er waren zelfs twee drukkerijen in Senj en Rijeka die werken in het glagolitische schrift uitbrachten. Het oudste werk is een missaal uit 1483.
Russsisch – een originele taal?
Het werk van de Slavenapostelen heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de Zuidslavische, Westslavische en Oostslavische taalvarianten. Een spannende vraag voor de linguisten is natuurlijk in hoeverre de moderne Slavische talen te herleiden zijn tot een gezamenlijk begin. Alla Peeters-Podgaevskaja presenteerde verschillende visies op het ontstaan van de Russische taal. De ene visie (Sachmatov) leert dat het Russisch zich geëvolueerd heeft uit het kerkslavisch onder invloed van het Bulgaars. Een andere visie (Obnorskij) stelt dat het oud-russisch een zelfstandige en originele taal is.
Levende traditie
Behalve voor taalkundige aspecten was er ook aandacht voor de doorwerking van het erfgoed van Cyrillus en Methodius in de latere fasen van de geschiedenis. René Genis deed op onderhoudende wijze verslag van zijn zoektocht naar sporen van Cyrillus en Methodius in Tsjechië, Slowakije en Polen. Vooral Slowakije koestert het erfgoed van beide broers, zoals ook blijkt uit de uitgave van een Slowaakse euro met hun beeltenis. Radovan Lucic sprak over de betekenis van Cyrillus en Methodius als brugfiguren tussen de Kerk van Oost en West. Aan het einde van de 19e eeuw ontstond er mede onder invloed van de encycliek Grande munus van paus Leo XIII in Tsjechië, Slowakije, Slovenië en Kroatië een beweging voor het herstel van de kerkelijke eenheid die zich liet inspireren door de Slavenapostelen. In 1985 knoopt paus Johannes Paulus II hierbij aan met de encycliek Slavorum apostoli waarin hij de beide broers naast Benedictus de titel geeft van co-patronen van Europa.
Foto midden: Jaap Kamphuis