Bij mijn voorgaande bezoeken aan Irak was het ondenkbaar dat ik gehuisvest zou zijn geweest bij de paters Dominicanen. Het is de veiligheid, waardoor ik nu leef in een priesterwereld en het dagelijkse leven van Irakezen en christenen vanuit deze zijde meemaak. De week in Erbil bij de zusters, was leven in een vrouwenwereld.
Sociale verhoudingen
Het levert verrassingen op en ik betreur dat ik de taal nog niet beheers. Tegelijk krijg je fundamentele dingen mee als je niet wordt afgeleid door de woorden. Vanmiddag voor het eerst een heftige clash tussen de twee huisgenoten, we stonden paraat voor de middagmaaltijd. Het ging duidelijk over zoiets als ’een bezemsteel’. Komt de bisschop binnen. Kijkt het vriendelijk aan. Wordt erin gemengd, maar laat er zich niet in mengen. De twee moeten het zelf klaren. De machtsverhoudingen zijn zo helder, dat dat drukke gedoe van apenrotsen in een mannengezelschap zich nauwelijks voordoet. Zoals overigens ook in de Raad van Kerken Nederland. Daar zijn de verhoudingen ook helder, dan kan iedereen vriendelijk zijn en ontspannen.
Dat is wat ik hier ook meemaak. Doorgaans een serene rust tussen deze mannen. Kerkelijk zijn de verhoudingen helder, één is er bisschop. Maar cultuur speelt ook mee. De familievader is de familievader, geen discussie. Overigens betekent dat méér, bij alles betrokken zijn dan de dienst uitmaken. Er is veel overleg, is mijn indruk. Alles samen is grote familie. Dat niet alleen mannen de dienst uitmaken, wordt in de vluchtelingenfamilies heel helder, waar het op 36 m2 moet samenleven. Of tussen vrouwen onderling de verhoudingen even helder liggen, weet ik nog niet.
Tussen de mannen is er een bepaalde vorm van gelijkheid, tussen allen. In een democratische setting kunnen de hogere plekken altijd ineens wisselen, dus wie de ladder op wil, moet er altijd bij zijn, om het goede moment niet te missen. De verleiding tot ellebogenwerk is dan gegeven. Hier hoeft dat niet. Het maakt de mannen een stuk vriendelijker, rustiger, ingetogener. Ze werken makkelijker samen.
Eten
De zusters Dominicanessen in Erbil en hier in Kirkuk eten op dezelfde wijze als de vluchtelingen: dat weet ik, nu ik een paar maal een hele dag bij de vluchtelingen bleef, en dan met hen mee eet. Er is een hoofdgerecht, er is enig bijgerecht: olijven, in zuur gelegde stukjes groente. En er is rauwe groente om te eten bij het hoofdgerecht: schijven rettich, steel bleekselderij, groot slablad, steeltje prei, steel zomerui, uienschijven, takken peterselie of ander kruid, brokken paprika. Het vlees wordt met veel kookkunsten omgeven. Voor de twee warme maaltijden per dag staan de vrouwen doorgaans lang in de keuken.
Bij de bisschop krijg ik gekookte groenten en fijntjes gesneden sla. Bij de bisschop hebben we onze Sami. Mooie man. Echt mooie man, ik bedoel als type. Hij kookt goed, is geweldig toegewijd. Zeven dagen in de week. Als het druk is, helpt zijn vrouw mee. Patriarch Sako heeft hem tien jaar geleden aangesteld, en bood hem laatst bij zijn bezoek huis en auto aan als hij naar Bagdad zou komen. Sami wil in Kirkuk bijven.
Als koken een betaalde baan is, doen doorgaans mannen het. Lijkt net Europa. Maar als er geen betaalde kracht is, is de keuken vrouwendomein. Onder de christenen zijn erg veel vrouwen met een stevige opleiding. Hoe die dat doen? Net als de zusters nu die ik meemaak: gewoon doorsjouwen en je lichaam negeren als het klaagt.
Socialisaties wereldwijd
Mijn arbeid met traumaverwerking heeft me geleerd de lichamen te lezen, vooral ook de socialisaties in de lichamen terug te vinden. In Latijns-Amerika ontdekte ik langzaamaan, dat er in het lichaam een feminine en een masculine socialisatie is terug te lezen. Daarop hebben ze van het Dominicaanse Vormingscentrum Bartoloméde las Casas te San Salvador een training masculinidad ontwikkeld, als man je bevrijden van je machismo.
Nu ik hier de lichamen lees, moet ik mezelf corrigeren. Ik ben er vrij zeker van, na ook al dit soort werk tijdens een internationaal vrouwencongres in Istanbul, dat in principe de socialisatie van vrouwen zich over de hele wereld op dezelfde wijze invreet. Ongeveer als baby leren we al, om open te staan voor iedereen, ieders wensen te begrijpen en te vervullen, en onszelf te verwaarlozen. Intelligente vrouwen doen aan zelfverwaarlozing op een intelligente wijze, dat is vaak het enige verschil.
De verschillen per land zijn een verschil in intensiteit. Na veertig jaar overleven in oorlog, doorgaan ook al is het leven onmogelijk, hebben de vrouwen in Irak iets van doorgaan tot ze neerstorten. De zusters voorop, maar de vrouwen in het algemeen toch wel. Het hele lichaam protesteert, maar dan zullen ze dat lichaam eerder slaan dan er vriendelijker voor worden.
Wat betreft de mannen, moet ik denk ik gaan differentiëren in minstens de continenten. Hier is de socialisatie van mannen anders dan in Latijns Amerika, en anders ook dan in Europa. Ik heb nog een diffuus beeld, maar zal er op gaan letten.
De vrouwenwereld komt ditmaal harder bij me over dan de mannenwereld. Want ze lopen allemaal op hun tenen én op hun tandvlees. En spelen het tegelijk klaar, minstens naar kinderen en naar gasten oprecht vriendelijk te blijven, superbezorgd. Ze vertonen desondanks meer evenwichtigheid dan wij Europese vrouwen, en ik vermoed dat dat met het tempo samenhangt. Met IS op de hielen ging het jakkeren niet meer uit hun lijf. Maar normaal gesproken sjouwen ze wel door, maar lopen ze nooit te rennen. Dat helpt wel om in balans te blijven.
En toch een zachte wereld deze vrouwenwereld. Een intelligente wereld ook. De vrouwen regelen de leefwereld: de sociotoop, zeg maar. Alleen, ze vergeten hun eigen rustplek binnen die sociotoop. Een universeel probleem sinds mannen hebben besloten dat ze vrouwen moeten huwen om hun eigen nakomelingen te kennen. Die vrouwen regelen sindsdien vooral de rustplek voor de mannen.
Vrouwen ontheemd
Maar hier in Kirkuk is meer aan de hand, overal waar ik kom in situaties van ‚immigranten’, vluchtelingen dus. Mijn indruk is, dat de vrouwen méér dan de mannen ontheemd zijn, hun sociotoop kwijt zijn, ontworteld. En tegelijk wordt aan hen overgelaten om te zorgen dat man en kinderen en grootouders niet te kort komen en zich happy voelen. De zusters negeren hun ontheemdheid want ze moeten zorgen voor de vluchtelingen. De gehuwde vrouwen negeren hun ontheemdheid want ze moeten zorgen voor de hele familie. Met niets, onder primitieve omstandigheden, stikvol onzekerheden dagelijks, geen idee hoe lang het zal duren, blijven de vanzelfsprekende eisen dat ze zorgen dat het familieleven prettig en regelmatig verloopt. Dat ze nest bouwen voor de familie. Zelf ontheemd.
De mannen zoeken werk in de stad, sommigen hebben werk, de meesten troepen samen bij el-kaar, op de speelplaats bijvoorbeeld. En wachten op betere tijden, bespreken de kansen nu de Da’ish (IS) eigen mensen doden die willen terugkeren naar het land van herkomst (Europa en zo).
De vrouwen zijn het meest van allen de ontheemden, en zijn tegelijk degenen die leven naar de eis om de anderen het gevoel van ontheemdheid te ontnemen.
Dat maakt de vrouwenwereld harder dan voorheen. De eisen zijn onmogelijk. Ze gaan langzaam kapot. Ze willen nu allemaal massage. De vrouwensterfte zal over twintig jaar in de statistieken terug te lezen zijn vrees ik.
De kinderen spelen intussen Da’ish (IS). Een vluchtelingenjongetje dat op school gewond raakte, kreeg een lang verband om zijn hoofd. Daarmee speelt hij vervolgens: ingepakt hoofd, onherkenbaar.