Op deze icoon van de beroemde icoonschilder Roebljov zien we Maria, de Theotokos, als een keizerin op een purperen rustbedliggen. Haar zoon Jezus is daarmee als koningskind afgebeeld. Soms zijn op kersticonen, zoals dat ook op deze icoon lijkt te zijn als je hem in kleur ziet, diens witte zwachtels met gouddraad omstikt, teken van zijn koninklijke geboorte. Dat Jezus een koning is, zegt het evangelie al: hij is van het geslacht van David, Zoon van David, geboren in de koningsstad Betlehem.
Kassia, de Byzantijnse hymnedichteres (zie Pokrof 4,16-19), alludeert op Christus‘ koningschap, zowel in haar hymne op Johannes de Voorloper op diens geboortefeest (24 juni, een half jaar voor Kerst!) als in haar hymne van Kerstavond zelf.
Nu de grootste van de profeten, Johannes, is geboren,
gaat in vervulling wat in de profetie geschreven staat:
Want ‘Zie’, zegt deze, ‘Ik zend mijn Engel uit voor uw aangezicht,
die voor u de weg bereiden zal.’ (Mt 11:10, Maleachi 3:1)
Hij is dus de soldaat die als Voorloper van de hemelse Koning
werkelijk de paden voor onze God geëffend heeft.
Van nature mens, qua levenswijze een engel.
In zijn liefde voor zowel volmaakte zuiverheid als wijsheid,
hield hij vast aan wat volgens de menselijk natuur was,
vermeed hij wat tegen ’s mensen natuur inging
en streed hij op een manier daarboven uitging
Volgen wij, als gelovigen, hem allemaal in zijn deugden na
En smeken we hem voor ons te willen bidden,
dat onze levens worden gered.
[Grote Vespers van de Geboorte van Johannes de Doper, 24 juni.]
Toen Augustus alleenheerser was op aarde,
kwam er een einde aan de veelheid van de koninkrijken der mensen.
En toen Gij mens werd uit de zuivere Maagd
werd het veelgodendom van de afgoden vernietigd.
De steden van de wereld kwamen onder één koningschap te vallen
en de heidense volkeren gingen geloven in één heerschappij van de Godheid.
De naties werden tijdens een volkstelling ingeschreven op bevel van de keizer,
wij werden als gelovigen ingeschreven in de naam van de Godheid,
toen Gij, onze God, mens werd.
Groot is uw barmhartigheid, eer aan U!
[Vespers van de Geboorte des Heren, 25 december]
Kerstverhaal
In deze laatste hymne creëert Kassia een parallellie tussen de regering van keizer Augustus en de Geboorte van Christus. Daarmee haakt ze in op het Kerstverhaal uit het Lukas-evangelie.
In die dagen vaardigde keizer Augustus een decreet uit dat de hele wereld zich moest laten registreren. Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië wasAllen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen stad. Zo ook Jozef; hij ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad*van David, Betlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf.
[Lukas 2: 1-7. Vertaling: WV-KBS 1995]
Symphonia of juist niet
Maar zeggen Kassia en Lukas welbeschouwd helemaal hetzelfde? Volgens Kosta Simić, een Servisch specialist in de Byzantijnse liturgiegeschiedenis, zou Kassia’s kersthymne geplaatst moeten worden in een bepaalde kerkvadertraditie. Deze kent, eerst in mindere maar mettertijd geleidelijk aan in steeds meerdere mate, aan keizer Augustus een bijzondere rol toe in Gods heilsplan: bij Melito van Sardis (2e eeuw), Hippolytus van Rome en Origenes (beiden 3e eeuw). Deze stijgende tendens loopt uit op Eusebius van Caesarea (vroege 4e eeuw) die het bestond om aan keizer Augustus’ Pax Romana (Romeinse vrede) en Christus’ vrede van Kerstmis welhaast dezelfde importantie voor de wereldvrede toe te kennen! Kerkvader Gregorius van Nazianze (late 4e eeuw) en Byzantijns keizer Justinianus (6e eeuw) zeiden het hem na.
We stoten hier op de Byzantijnse opvatting van ‘symphonia’, letterlijk: samenklank, tussen Kerk en Staat. Uitwassen hiervan zien we volop in de oosterse kerkgeschiedenis. Ja, tot in de huidige actualiteit toe, waar we getuige zijn van hoe bijvoorbeeld in Rusland president Poetin en Moskou’s patriarch Kirill gebroederlijk optrekken in politiek uiterst gevoelige activiteiten.
Kijken we terug naar Lukas’ Kerstverhaal. Deze riep weliswaar niet op tot een opstand tegen de Romeinse overheersing, maar wel zette hij Augustus’ (uiterst wrede en gewelddadige) heerschappij uiterst scherp af ten opzichte van Christus’ koningschap. Ook dat is ondermijnend voor de schijnmacht van de zogenaamde groten der aarde. Rond Jezus’ geboorte, maar ook in de tijd dat Lukas, vele tientallen jaren later, zijn evangelie schreef werd keizer Augustus als “Verlosser”, “zoon van God” en als “god” gepromoot, als “het begin van het Blije Nieuws” (evangelion!). Dit paste binnen het kader van de Romeinse keizercultus. Daartegenover plaatst Lukas het ware evangelie van de echte Verlosser en Zoon van God. In het Byzantijnse Rijk was hiervan een zekere echo geweest, in het besef dat de autokrator, de keizer, ten diepste onderhorig aan de Pantokrator, de Albeheerser Christus, was – een wegstervende echo weliswaar.
Het evangelie brengt echter met onnavolgbaar Bijbelse radicaliteit ons weer luid en duidelijk in herinnering wie dan wel de ware Koning is van wie wij de komst verwachten met het komende Kerstfeest.