Het leerstuk van de dubbele predestinatie komt in oecumenische gesprekken zelden aan de orde. De Amerikaanse katholieke theoloog Eduardo Echeverria die zich al jaren bezig houdt met de bestudering van toonaangevende Nederlandse protestantse theologen van de 20e eeuw, schreef er een studie over die in 2016 bij Pickwick publishers in Oregon uitkwam. In dit boek brengt Echeverria de opvattingen van katholieke en protestantse theologen over goddelijke uitverkiezing in kaart met het doel te komen tot een katholieke synthese. Op 3 april hielden de Tilburg School of Catholic Theology (TST) en de Katholieke Vereniging voor Oecumene in Utrecht een symposium over dit boek. Velen waren uitgenodigd, maar slechts weinigen hadden de uitnodiging aangenomen.
Van twee kanten werd de studie van Echeverria onder de loep genomen. Prof. dr. Henk van der Belt, hoogleraar gereformeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Grongingen becommentarieerde de studie vanuit een protestantse invalshoek. Dr. Harm Goris, universitair docent systematische theologie en filosofie aan de TST, zorgde voor een katholiek commentaar.
Persoonlijke geschiedenis
Van den Belt sprak waardering uit voor de inspanning van Echeverria zich zo intensief te verdiepen in de reformatorische theologie. Bij Echeverria vloeit deze interesse voort uit zijn persoonlijke geschiedenis. Opgegroeid in een katholiek milieu maakte hij in Zwitserland bij de l’Abri gemeenschap een bekering door. Via de studie van de protestantse theologie van de 20e eeuw vond hij uiteindelijk weer de weg naar de Katholieke Kerk terug. De liturgie en de betekenis van het sacramenteel leven speelden daarin een belangrijke rol. Voor Echeverria is de eenheid met het leergezag een belangrijk punt. Het hele boek laat zien, aldus Van den Belt, dat Echeverria een trouwe, orthodoxe katholiek wil zijn. De intense belangstelling voor de reformatorische theologie en zijn vurige pleidooi voor het katholicisme van Trente maken dit boek fascinerend.
De inhoudelijke vraag die bij deze studie gesteld moet worden is of Echeverria er in geslaagd om de status questionis van de 16e eeuw tot een oplossing te brengen. De vraag waar het toen om ging was deze: ‘Hangt de werkzaamheid van de genade uiteindelijk af van de menselijke instemming of niet?’ In de beantwoording van deze vraag trad een verschil aan het licht tussen katholieke en reformatorische positie dat door de studie van Echeverria wellicht beslecht doch niet opgelost is. Van den Belt verdedigde de positie van Calvijn tegenover het naar zijn oordeel soft-semi-Pelagianism van het Concilie van Trente en van Echeverria.
Anno 2017 is deze oude theologische kwestie echter niet de meest belangrijke. In onze moderne cultuur, die door materialisme en naturalisme gekenmerkt wordt, zouden katholieken en protestanten meer moeten samenwerken om te laten zien dat de menselijke vrijheid gefundeeerd is in en afhankelijk is van God, onze Schepper. Desalniettemin riep Van den Belt ertoe op om langs de weg van de dialoog de fouten van Trente te overwinnen. Tenslotte wees hij erop dat het in katholieke-protestantse relaties niet alleen gaat om leerstellingen, maar ook om verschillen in geestelijk leven en zelfverstaan.
Katholieke reactie
Dr. Harm Goris reflecteerde in zijn bijdrage op de grenzen van het menselijk kennen aangaande verlossing of ondergang. Drie premissen vormden daarbij het uitgangspunt: 1. Gods universele heilswil; 2. De menselijke vrijheid en 3. God is rechtvaardig en niet de oorzaak van zonde of kwaad.
Een vierde belangrijke premissie was de factor tijd die eigen is aan het menselijk kennen. Goris pleitte ervoor de visie van Calvijn op de dubbele predestinatie te verstaan binnen de historische context waarin deze ontstaan is en deze daarvan niet helemaal los te maken. De patstelling van de status questiones zou wellicht opgelost kunnen worden als de dichotomieën tussen genade vs natuur en helende genade vs zonde overwonnen worden in een visie waarin natuur, genade en zonde meer in balans gehouden worden.
Een vruchtbare reflectie op de grote vragen van genade en redding behoeft ook een uitgangspunt in de tijd. Wat we kunnen zeggen is dat God een oorzaak is in de tijd en dus ook vandaag handelt en ons in staat stelt om vandaag in vrijheid te kiezen. De premissen dat God al vooraf wil en weet wie tot heil en ondergang bestemd zijn, zijn speculaties die voorbij de grenzen van het menselijk kennen reiken.