Oekraïne – de oorlog van de patriarchen – interview met vader Živko Panev

260px Zivko Panev

De Orthodoxe Kerk is diep verdeeld over de toekenning van de autokefalie aan de Orthodoxe Kerk in Oekraïne. De kwestie heeft diverse kanten: kerkrechtelijke en ecclesiologische, maar ook culturele, nationale en politieke. In de publicaties van de Katholieke Vereniging voor Oecumene willen we verschillende visies op deze brandende kwestie voor het voetlicht brengen. Hieronder een interview met v. Živko Panev (foto), een Franse theoloog van Macedonische komaf, die canoniek recht en de geschiedenis van locale Orthodoxe Kerken doceert aan het bekende Instituut van Saint Serge in Parijs. Tevens is hij directeur van de website www.orthodoxie.com. Het interview werd gemaakt door Daniela Sala van het tijdschrift Il Regno. De Nederlandse vertaling is gemaakt door v. Theodoor van der Voort.

 

Ingrijpende gevolgen

  1. Wat zijn de gevolgen geweest van het besluit van het Oecumenisch Patriarchaat autokefalie aan de Oekraïens-Orthodoxe Kerk toe te kennen? Hoe hebben de Orthodoxe Kerken gereageerd?

Het eerste gevolg is een breuk in de eucharistische gemeenschap van de Russisch-Orthodoxe Kerk met het Patriarchaat Constantinopel. Laten we niet vergeten dat dit al eerder is voorgekomen in de betrekkingen tussen de Oecumenische Troon en de grootste Kerk van de orthodoxe wereld: in 1996 verbrak het Patriarchaat Moskou ook de eucharistische gemeenschap na de stichting van een Orthodoxe Kerk van Estland door het Patriarchaat van Constantinopel. Maar deze keer wordt deze beslissing van het Oecumenisch Patriarchaat door de Russisch-Orthodoxe Kerk niet alleen als een overtreding van de canones gevoeld, maar ook als een aanval op de “Russische wereld”, waarvan de levensdraad gevormd wordt door de Russische taal en het orthodox geloof, die heel duidelijk de grenzen van het post-sovjet Rusland overstijgen, en waarvan de wieg zich in Kiev bevindt.

Een tweede gevolg is ook dat de orthodoxen geplaatst zijn voor de noodzaak niet alleen een eenstemmig antwoord te vinden op de vraag “Wat is de zin van autokefalie, en van de manier waarop die verleend wordt?”, maar ook op de vraag naar het primaatschap, d.w.z. naar de leiding van de Kerk, om te weten waarom en waarvoor het primaatschap er in de Kerk is. Zeker, vier lokale Orthodoxe Kerken hebben, bij monde van hun primaat, openlijk hun steun voor het Patriarchaat van Moskou uitgesproken: het Patriarchaat van Antiochië, het Patriarchaat van Alexandrië, het Patriarchaat van Servië, en de Kerk van de Tsjechische Landen en Slowakije. De andere kerken hebben er de voorkeur aan gegeven zich de tijd te gunnen om na te denken, maar alle zijn zij het erover eens dat het het beste is een panorthodox concilie bijeen te roepen, dat een oplossing zou moeten vinden voor de “Oekraïense” crisis.

  1. Wat zijn de praktische moeilijkheden en wat is het mogelijke resultaat van de toekenning van de autokefalie?

Het is de duidelijke wil van het Patriarchaat van Constantinopel te komen tot één enkele Orthodoxe Kerk in de Oekraïne, en het heeft daarom, na te hebben vastgesteld dat het Patriarchaat van Moskou daar niet in is geslaagd, het besluit genomen het proces van de vereniging van alle Orthodoxe Kerken – de twee zgn. schismatieke[1] kerken, evenals de Oekraïens-Orthodoxe Kerk van het Patriarchaat van Moskou – te regelen. Een herenigingsconcilie zou binnenkort in Kiev moeten plaatsvinden, en alle drie de orthodoxe jurisdicties zijn uitgenodigd om een primaat van de toekomstig herenigde Orthodoxe Kerk in de Oekraïne te kiezen. Maar men weet nu al dat de Oekraïens-Orthodoxe Kerk verbonden met het Patriarchaat van Moskou, er niet aan deel zal nemen. Bovendien is duidelijk dat de vraag naar de persoon die tot primaat gekozen zal worden, eveneens een belemmering zou kunnen zijn voor een eindovereenkomst, want het hoofd van het Patriarchaat Kiev, Filaret, staat bekend om zijn bovenmatige ambitie om koste wat het kost Patriarch van de Oekraïne te worden. Al in de sovjet tijd stond hij dicht bij de sovjet autoriteiten en heeft zich doen kennen als iemand met uitstekende politieke voelhoorns om zijn doel te bereiken. Toen hij in 1966 eenmaal metropoliet van Kiev was geworden, heeft hij in die hoedanigheid lange tijd het Oekraïense nationalisme veroordeeld en de onderdrukking van de Grieks-Katholieken verdedigd, totdat hij aan de vooravond van de onafhankelijkheid van de Oekraïne 180 graden draaide. In 1990, na de dood van patriarch Pimen, werd Filaret locum tenens van de patriarchale troon, en bood zich aan om Russisch Patriarch te worden. Hij werd echter niet gekozen. Een opmerking over hem door een Griekse metropoliet is erg ad rem: “Als Filaret in 1990 tot Patriarch van Moskou zou zijn gekozen, iets wat hij zozeer gewild heeft, maar hem door de neus is geboord, zou hij dan nu gevraagd hebben Metropoliet van de autokefale Orthodoxe Kerk van de Oekraïne te worden? En indien ja, tot wie zou hij zich dan gewend hebben? Tot de Synode van Moskou, die hijzelf zou hebben voorgezeten of tot Constantinopel dat hij momenteel schijnt te respecteren, en waarvoor hij zich zogenaamd buigt?”

In ieder geval is de waarschijnlijkste oplossing dat men twee orthodoxe jurisdicties ziet verschijnen in de Oekraïne, een die nog steeds afhankelijk is van Moskou, en een tweede, erkend door het Patriarchaat van Constantinopel en de Kerken die zich achter de positie van laatstgenoemde scharen. Welke dat zijn? Het is moeilijk daar op dit moment iets over te zeggen!

Politieke druk?

  1. Hebben de confrontaties tussen Bartholomeos en Kirill de twee leiders verzwakt vanwege de politieke druk die ze ondervinden?

Politieke druk heeft altijd een rol gespeeld in de kerkgeschiedenis, en wel vanaf het begin van het christendom: Christenen leven in deze wereld, maar zijn niet van deze wereld”, om de onbekende auteur van de brief aan Diogenes (2e eeuw na Chr.) te parafraseren. De rol van de politiek van de Oekraïense autoriteiten bij het verwerven van de Oekraïense autokefalie is overduidelijk. Daar hebben zich ook buitenlandse politieke factoren bijgevoegd. Van de ene kant de Verenigde Staten die de Oekraïense onafhankelijkheid steunen in het kader van een strategie die, volgens de woorden van de voormalige raadsman van de Amerikaanse staat Zbigniew Brzezinski[2], beoogt zelfs de aard van de Russische staat te veranderen, die zonder de Oekraïne zou ophouden een rijk in Eurazië te zijn, door het van talrijke hulpbronnen en de toegang tot de Zwarte Zee te beroven. Juist daarom zien we verscheidene verklaringen van Amerikaanse politici die de autokefalie in de Oekraïne steunen. Het State Department verwoordt in een communiqué getiteld “Godsdienstvrijheid in de Oekraïne” zijn respect “voor het vermogen van de orthodoxe religieuze leiders van de Oekraïne en hun aanhangers om volgens hun overtuigingen autokefalie na te streven”. De speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Staten voor de Oekraïne, Kurt Volker, heeft verklaard dat zijn land de totstandkoming van een enige lokale orthodoxe Kerk in de Oekraïne volledig steunt, of de Amerikaanse oud-vicepresident Joe Biden, die tijdens een ontmoeting met de Patriarch van Kiev, Filaret, zijn steun heeft betuigd voor de totstandkoming van een autokefale Kerk in de Oekraïne. Deze zelfde Filaret heeft in de maand mei van dit jaar de afgevaardigden van het Europees Parlement gevraagd de Oecumenische Patriarch Bartholomeos te steunen in zijn “strijd” tegen het Patriarchaat van Moskou, maar ook om de Orthodoxe Kerken van Europa te beïnvloeden.

Voor de Oekraïense autoriteiten is de autokefalie van een Kerk zonder de voogdijschap van Moskou een conditio sine qua non voor de onafhankelijkheid van de Oekraïne, maar ook een uitstekend middel om binnenkort de presidentsverkiezingen te winnen. Langs de wegen kan men aanplakborden zien met een opschrift, getekend door Petro Porošenko “Een onafhankelijke Kerk is de garantie voor de onafhankelijkheid”.

Van zijn kant verdedigt Rusland, evenals de Russisch-Orthodoxe Kerk, wat men noemt de Russische wereld, die de grenzen van het huidige Russische Federatie overstijgt, dank zij de Russische taal, die nog steeds in de voormalige sovjet republieken gesproken wordt, en de aanwezigheid van de jurisdictie van het Patriarchaat van Moskou in deze zelfde landen. Voor diegenen die de geschiedenis van Rusland en van de Russisch-Orthodoxe Kerk een beetje kennen is het duidelijk dat de Russen het Kiev van de heilige Vorst Vladimir, die Rus’ tot het christendom heeft bekeerd (988) en beschouwd wordt als de stichter van de Russisch-Orthodoxe staat, waar de huidige Oekraïne, Wit-Rusland en de Russische Federatie zijn voortgekomen, moeilijk kunnen vergeten. Het is dus niet vreemd dat patriarch Kirill de vergadering van de H. Synode van de Russisch-Orthodoxe Kerk op 15 oktober jl. in Minsk, de hoofdstad van het onafhankelijke Wit-Rusland heeft belegd.

De Russische staatsautoriteiten hebben ook gereageerd, daar zij in de gebeurtenissen die zich in de Oekraïne voltrekken een bedreiging zien voor hun nationale veiligheid. Op 12 oktober heeft de Veiligheidsraad van de Russische Federatie zijn leden samengeroepen om de toestand van de Russisch-Orthodoxe Kerk in de Oekraïne en haar toekomst te bestuderen. Drie van hen, Vladimir Poetin, Nikolaj Patroešev en Aleksandr Bortnikov hebben de FSB (de Staatsveiligheidsdienst, noot van de vertaler) geleid.

De betrokkenheid en steun van de Russische en Oekraïense staten om de onafhankelijkheid van “hun Kerken” te verdedigen kunnen ook beschouwd worden als een afglijden naar wat ik noem het orthodoxe autokefalisme van de 19e eeuw. Laat me dat even uitleggen!

Autokefalie en autokefalisme

Allereerst moet het verschil tussen autokefalie en autokefalisme worden benadrukt. De autokefalie is de uitdrukking van het conciliaire karakter van een lokale Kerk, namelijk het recht van bisschoppen van een gebied (dat een bestuurlijke eenheid binnen het Romeinse Rijk, een provincie, een koninkrijk of een nationale staat kan zijn), begrensd door om empirische gegevens (het principe van inrichting, oude gewoontes), om hun collegae te kiezen, met inbegrip van hun primaat, zonder inmenging van buitenaf, en dus zich bezig te houden met pastorale, disciplinaire of financiële zaken zonder inmenging van een andere Kerk. Verder moeten we beseffen dat het bijvoeglijk naamwoord “autokefaal” niet wordt aangetroffen in het canonieke corpus van de Orthodoxe Kerk, maar voor de eerste keer in de zesde eeuw gebruikt is door de byzantijnse schrijver Theodoor de Lector voor de Kerk van Cyprus, waar de 8e canon van het Derde Oecumenisch Concilie (431) het recht heeft toegekend zijn eigen bisschoppen te wijden, met inbegrip van haar primaat.

Het autokefalisme is niets anders dan de instrumentatie van de autokefalie voor politieke doeleinden. Zo is de autokefalie vanaf de 19e eeuw het synoniem geworden van de nationale Kerk. De autokefale Kerk wordt dan opgevat als een conditio sine qua non van de soevereiniteit van staten en naties. Het autokefalisme heeft geleid tot de ketterij van het “fyletisme” (iets als natielievendheid. De term “fyletisme” en verwante vormen blijven verder in deze vertaling onvertaald, noot van de vertaler) dat de organisatie van de Kerk volgens het beginsel van etnisch en nationaal toebehoren ophemelde, en dat veroordeeld is door het Concilie van Constantinopel van 1872[3]. Wanneer men de verklaring van de president van de Oekraïne Petro Porošenko over het besluit van de H. Synode van het Oecumenisch Patriarchaat van 11 oktober leest, is het onmogelijk daar een openlijk autokefalistisch en fyletistisch betoog in te zien: “De zaak van de tomos en de autokefalie gaat verder dan het leven van de Kerk, omdat de Staat er immers ook mee heeft ingestemd. Het is een zaak van onze onafhankelijkheid. Het is een zaak van nationale veiligheid… De tomos is in werkelijkheid een andere acte van de onafhankelijkheidsverklaring van de Oekraïne. Het (Russische) rijk is bezig een van zijn laatste hefbomen van invloed op zijn oude kolonie te verliezen”!

Toch moeten we niet vergeten te zeggen dat alle Orthodoxe Kerken van de Balkan van de 19e en 20e eeuw (de Servische Kerk uitgezonderd) gedurende een bepaalde tijd door het fyletistische schisma zijn gegaan: de Griekse Kerk gedurende 17 jaar (1833-1850), de Roemeense Kerk 21 jaar (1864-1885), de Bulgaarse Kerk 76 jaar (1872-1948), de Albanese Kerk 15 jaar (1922-1937). Dat is trouwens wat de Oekraïense president in hetzelfde betoog weer ophaalt: “Door de goddelijke voorzienigheid hebben alle orthodoxe landen die hun onafhankelijkheid hebben verkregen hun eigen lokale Kerken in het leven geroepen. Dat was het geval in Bulgarije, in Griekenland, in Georgië, in Servië, op Cyprus, in Roemenië, in Rusland. Nu voegt onze Oekraïne zich bij hen!”

In ieder geval zullen we in de komende dagen en weken de ontknoping van dit drama zien, of niet, dat is uitgelokt door dit religieuze nationalisme dat vreemd is aan de geest van het Evangelie. Zo zijn de woorden, in 1923 uitgesproken door de grote Servische theoloog Justin Popović, die onlangs heilig is verklaard, nog steeds actueel: “De Kerk is een god-menselijke eeuwigheid, die vlees geworden is binnen de grenzen van tijd en ruimte. Zij bevindt zich in deze wereld, maar zij is niet van deze wereld (Joh. 18:36). Zij bevindt zich in de wereld om deze wereld naar boven op te heffen, waar zij overigens zelf vandaan komt. De Kerk is oecumenisch (in de zin van universeel), katholiek, god-menselijk, eeuwig, en het is dus een onvergeeflijke lastering tegen Christus en tegen de Heilige Geest om van de Kerk een nationale institutie te maken en haar te beperken tot kleine denkbeelden en tot kleine nationale methodes, die begrensd en vergankelijk zijn… De tijd verstrijkt en het is het twaalfde uur, waarin wij, kerkelijke vertegenwoordigers op moeten houden uitsluitend dienaren van het nationalisme te zijn, om priesters en groot-priesters (bisschoppen) van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk te worden. Het doel van de Kerk is supranationaal, universeel, al-menselijk; in Christus verenigd zijn alle mensen zonder onderscheid naar natie, ras of sociale klasse – er is noch Jood noch Griek, slaaf noch vrije, mannelijk noch vrouwelijk; allen zijn één in Christus Jezus (Gal. 3:28), want Christus is alles in allen (Kol. 3:11).”[4]

Primaatschap 

  1. Hoe wordt in deze zaak enerzijds de kwestie van het primaatschap in en ten dienste van de gemeenschap van territoriaal begrensde kerken weerspiegeld en anderzijds de plaats die toegekend moet worden aan de nationale factor in een eucharistische gemeenschap die de eenheid uitdrukt van alle gelovigen die op dezelfde plaats leven?

Als het vraagstuk van het primaatschap in de Wereldkerk Orthodoxen en Katholieken gedurende het tweede millennium heeft verdeeld, laat de Oekraïense crisis twee begrippen van het primaatschap binnen de Orthodoxe Kerk zien.

Maar voor we van nabij deze verschillen gaan bezien, moeten we enkele ecclesiologische vooronderstellingen betreffende de orthodoxe kijk op het primaatschap in herinnering roepen!

Bij Katholieken wordt het primaatschap gezien als een instelling van jure divino, dat rechtstreeks voortvloeit uit het primaatschap van de heilige Petrus in het collegium der apostelen. De Paus bevestigt in zijn eentje de besluiten van de concilies, zowel van plaatselijke als oecumenische. Hij geeft zijn instemming aan elke bisschoppelijke benoeming en belichaamt het geheel van de kerkelijke macht.

Een dergelijk primaatschap heeft in de orthodoxe traditie nooit bestaan, bij haar is er slechts een gevestigde taxis (volgorde), waardoor een van de primaten beschikt over de eerste plaats.

Wat waren de criteria die toestonden dat een zetel deze eerste plaats inneemt, zowel op regionaal als op wereld niveau? Het eerste belangrijk criterium werd de apostolische stichting van een zetel. Zo werd om de verhoging van Constantinopel toe te staan de idee naar voren geschoven dat het de apostel Andreas is geweest die de Kerk van de stad Byzantium heeft gesticht, voordat dit de stad van Constantijn, Constantinopel, werd. Historici zijn het er tegenwoordig over eens dat de eerste bekende komst van het christendom in Byzantium aan het einde van de tweede eeuw gedateerd moet worden. Wat de eerste Byzantijnse bisschop betreft, die is er op zijn vroegst in de eerste jaren van de derde eeuw gekomen, en op zijn laatst in de eerste jaren van de vierde eeuw.[5]

Het tweede criterium dat beslissend werd om het primaatschap toe te kennen is dat van de politieke, culturele en financiële betekenis van de stad met een bisschoppelijke zetel. Wij lezen in Canon 9 van het lokale concilie van Antiochië (341): “De bisschoppen van elke provincie moeten weten dat de bisschop die in de metropolis woont zich belast met de zorg voor de hele provincie, want in de metropolis ontmoeten allen elkaar die zaken te doen hebben. Daarom vinden wij dat het hem toekomt de eerste rang in eer in te nemen, en dat de andere bisschoppen, volgens de regel die wij van onze vaderen ontvangen hebben, zonder zijn instemming geen enkel initiatief moeten nemen behalve die, welke alleen hun eigen bisdom en het platteland dat daarvan afhankelijk is, betreffen.”

Zo ook Canon 28 van het Vierde Oecumenisch Concilie: “Zoals wij in alles de voorschriften volgen van onze heilige Vaderen, en wij de canon erkennen die ons zojuist is voorgelezen, die uitgevaardigd is door de 150 door God beminde bisschoppen die vergaderd waren in de keizerlijke stad Constantinopel, Nieuw Rome, tijdens de regering van keizer Theodosius de Grote, zaliger gedachtenis, keuren wij deze canon goed en nemen dezelfde beslissing betreffen de voorrang van de zetel van Constantinopel, Nieuw Rome. Inderdaad hadden onze Vaderen met reden voorrang gegeven aan de zetel van het oude Rome, omdat zij toen de keizerlijke stad was.

Uit dezelfde beweegreden hebben de 150 door God beminde bisschoppen dezelfde voorrang aan de zeer heilige zetel van het nieuwe Rome toegekend, door eraan te denken dat de stad, die geëerd wordt door de aanwezigheid van de keizer en van de Senaat en die dezelfde ereprivileges geniet als Rome, de oude keizerlijke stad, ook dezelfde hoogste rang in kerkelijke zaken moet hebben als zij, en na haar tweede zou blijven, zodat de metropolieten van de bisdommen van Pontus, Azië en Thracië en zij alleen, gewijd zullen worden door de heilige zetel van de Kerk van Constantinopel.”

De concilievaders zijn heel pragmatisch geweest en hadden het plichtsgevoel dat de zetel die het primaatschap moest hebben een werkelijk vermogen moest hebben om dat primaatschap uit te oefenen, een vermogen dat verzekerd was door een financiële en politieke ondersteuning van de maatschappij die christelijk was geworden. Zo verschafte de keizerlijke macht van het Romeinse keizerrijk een kader, zodat de synodaliteit, een begrip dat de orthodoxen dierbaar is, zich effectief kan verwezenlijken. De zeven concilies die door de Orthodoxe Kerk als oecumenisch worden erkend, zijn alle samengeroepen door de keizers, die ook op hebben toegezien op de concrete toepassing van de dogmatische en disciplinaire besluiten.

Primaatschap binnen de Orthodoxie

Vandaag de dag beschikt de zetel van Constantinopel over een ereprimaatschap dat in de heilige dyptieken is ingeschreven, die door alle lokale orthodoxe Kerken erkend zijn. De vertaling van dit primaatschap van de Kerk van Constantinopel is het recht te hebben initiatieven te nemen op panorthodoxe schaal en ook om namens de gehele orthodoxie de buitenwereld aan te spreken op voorwaarde daartoe door alle lokale orthodoxe Kerken gemachtigd te zijn. Dat is ook wat het Patriarchaat van Moskou[6] benadrukt, maar ook andere lokale Kerken. Daarentegen heeft het Patriarchaat van Constantinopel onlangs (in 2014) bij monde van metropoliet Elpidoforos van Bursa de idee bevestigd dat de Oecumenisch Patriarch geen primus inter pares (de eerste onder zijn gelijken, noot van de vertaler) is, maar veeleer een primus sine paribus (de eerste zonder zijn gelijken, noot van de vertaler), d.w.z. dat hij bijzondere voorrechten geniet, zoals het recht te oordelen in beroepszaken en de autokefalie toe te kennen of in te trekken (zoals dat het geval is geweest voor de Aartsbisdommen-Patriarchaten van Ohrid, van Peć en van Trnovo, enz.), een voorrecht dat het Oecumenisch Patriarchaat zelfs in het geval van recente patriarchaten heeft uitgeoefend, die nog niet zijn goedgekeurd door beslissingen van Oecumenische Concilies, waarvan de eerste dat van Moskou is. Dit standpunt, openlijk bevestigd in 2014, ziet de praktische verwezenlijking daarvan in de kerkelijke politiek van het Patriarchaat van Constantinopel ten opzichte van het huidige[7] Oekraïense vraagstuk, en wellicht morgen in Montenegro of de Republiek Macedonië, waar twee net zo niet-canonieke orthodoxe Kerken zijn als die in de Oekraïne. Daarentegen zou deze stellingname van het Oecumenisch Patriarchaat volgens de uitspraken van metropoliet Ilarion van Volokolamsk, de nummer twee van de Russische Kerk, een nieuwe opvatting zijn van het primaatschap in de Kerk, die ervoor zorgt dat “de zetel van Constantinopel niet meer de rol kan spelen van coördinator van de orthodoxe wereld, dat die, niet zonder moeilijkheden, heeft vervuld in de hele tweede helft van de 20e eeuw. Als coördinatiecentrum voor de lokale orthodoxe Kerken heeft het Patriarchaat van Constantinopel zichzelf opgeheven.”

Metropoliet Amfilohije van Montenegro (Patriarchaat van Servië) toont zich ook kritisch tegenover de daden van het Patriarchaat van Constantinopel, die voor hem “zin hadden kunnen hebben tijdens het Constantijnse tijdperk in de kerkgeschiedenis, dat nu beëindigd is” Volgens hem zou de oplossing zijn dat de Kerk terugkeert “naar haar pré-imperiale structuur, zonder na  te doen wat er in de afgelopen eeuwen is gebeurd, toen er een symbiose was tussen de staat, de Kerk en het volk. Zij moet terugkeren naar de structuur die bestond vóór keizer Constantijn. Door een respectvolle houding te hebben t.o.v. datgene wat daarna is gebeurd, maar zich ook niet alleen te beperken aan de historische ervaring. Wat de Kerk heeft meegemaakt tijdens de keizerlijke tijd moet aan het verleden worden overgelaten.”

In de komende dagen zullen we zien of de andere Kerken al dan niet akkoord gaan met de visie van het Patriarchaat van Constantinopel op het primaatschap, door de acceptatie van de nieuwe autokefale Kerk in de Oekraïne.

En bij wijze van slot zou ik nogmaals de H. Justin Popović willen citeren, die in 1977 heeft geschreven: “Het zou tegen het Evangelie ingaan Constantinopel toe te staan (…) canoniek en dogmatisch bepaalde historische vormen juridisch te bekrachtigen, die, op een gegeven moment, in plaats van vleugels ketenen zouden kunnen worden voor de Kerk en haar verheerlijkende tegenwoordigheid in de wereld.[8]

 

Živko Panev is lector in canoniek recht en in de geschiedenis van lokale Kerken aan het Orthodox Theologisch Instituut Saint Serge te Parijs en directeur van orthodoxie.com

Dit artikel is verschenen in “Il Regno Attualità e docomenti, fascicule no 20, 2018 15/11/2018, blz. 585-593.

https://www.ilregno.it/attualita/2018/ucraina-ortodossa-la-guerra-dei-patriarchi-daniela-sala

Vertaling Aartspr. Theodoor van der Voort

[1]  Het gaat om: a. de Autokefale Oekraïens-Orthodoxe Kerk, ontstaan uit een schisma van de Russisch-Orthodoxe Kerk in 1920. Haar huidige primaat is metropoliet Makarij Miletič. b. de Oekraïens-Orthodoxe Kerk – Patriarchaat van Kiev, gevormd in 1992, na de onafhankelijkheid van de Oekraïne uit een schisma met de Oekraïens-Orthodoxe Kerk, canoniek verbonden met het Patriarchaat van Moskou. Haar primaat, Filaret, 89 jaar oud, draagt de titel van Patriarch van Kiev, en is in 1997 door de Russisch-Orthodoxe Kerk in de lekenstand teruggezet en geëxcommuniceerd. Deze twee hiërarchen zijn in beroep gegaan bij het Oecumenisch Patriarchaat, dat op zijn beurt hen op 11 oktober 2018 in hun bisschoppelijke of priesterlijke waardigheid heeft hersteld, en hun gelovigen ook in de kerkelijke gemeenschap heeft ontvangen.

[2] Zie «Le grand échiquier: L’Amérique et le reste du monde», Bayard, coll. «Actualité», 1997

[3] ‘In de maand september 1872 hebben de patriarchen van Constantinopel, van Alexandrië en van Antiochië, de aartsbisschop van Cyprus, vijfentwintig metropolieten, verscheidene archimandrieten en andere kerkelijke Griekse hoogwaardigheidsbekleders, in een synode verenigd, tegen de Bulgaren de volgende veroordeling uitgesproken: “Wij verwerpen, wij laken en wij veroordelen het fyletisme, d.w.z. de fyletische onderscheidenheden, de ruzies, de rivaliteiten en de etnische verdeeldheden in de Kerk van Jezus Christus, als zijnde gekeerd tegen het evangelisch onderricht en de heilige canones van onze zalige Vaderen, die de steunpilaar zijn van de heilige Kerk, de gehele christelijke gemeenschap in het gareel houden, en haar leiden op de weg van de ware vroomheid. In overeenstemming met de heilige canones verklaren wij allen die voorstanders zijn van dit fyletisme en zich durven te baseren op dit beginsel van fyletische parasynagogen (conciliabulen), die tot nu toe onbekend zijn, vervreemd van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk, en werkelijk schismatiek. Bijgevolg verklaren wij schismatiek en vervreemd van de Orthodoxe Kerk van Christus allen die zichzelf afgescheiden hebben van de Orthodoxe Kerk, die een eigen altaar hebben opgericht en een fyletisch conciliabulum hebben gevormd.” Mansi-Petit, Sacrorum conciliorum nova et amplissima (collectif), t. XLV, col. 533.

[4] Père Justin Popovich: L’homme et le Dieu homme, éd. L’Âge d’Homme, Lausanne 1989, p 70-71.

[5] Vailhé Simon. “Origines de l’Église de Constantinople” in: Échos d’Orient, tome 10, nr. 66, 1907, blz. 287-295.

[6] Het probleem van het primaatschap in de Wereldkerk is tijdens het werk van de Gemengde Internationale Commissie voor de theologische dialoog tussen de Orthodoxe en Rooms-Katholieke Kerken menigmaal ter sprake gebracht. Op 27 maart 2007 heeft de Heilige Synode van de Russisch-Orthodoxe Kerk de Synodale Theologische Commissie opgedragen dit probleem te bestuderen en een officiële stellingname van het Patriarchaat van Moskou over dit probleem te formuleren. (Procesverbaal Nr. 26). In diezelfde tijd heeft de Gemengde Commissie, tijdens haar vergadering van 13 oktober 2007 te Ravenna een document aangenomen over de ecclesiologische en canonieke consequenties van sacramentele aard. Nadat zij het document van Ravenna had bestudeerd verklaarde de Russisch-Orthodoxe Kerk zich niet akkoord met dat gedeelte dat verwijst naar de synodaliteit en het primaatschap op het niveau van de Wereldkerk. Deze kwestie werd ook ter zake dienend voor de interorthodoxe relaties, in het bijzonder in de context van de voorbereidingen van het grote en heilige Concilie van de Orthodoxe Kerk (het Concilie van Kreta, 2016). Nog meer in het bijzonder gaat dit op voor de manier waarop het primaatschap momenteel wordt uitgeoefend in de Orthodoxe Kerk op universeel niveau.

[7] Wij citeren metropoliet Emmanuel, metropoliet van Frankrijk van het Oecumenisch Patriarchaat: “Het proces van de toekenning van de autokefalie, zoals Zijne Heiligheid dat heeft genoemd, vormt een exclusief voorrecht van het Oecumenisch Patriarchaat, dat de verantwoordelijkheid heeft om de zaken in goede kerkelijke en canonieke orde te regelen.” Of ook Patriarch Bartholomeos in zijn toespraak, gehouden op 3 september 2018 tijdens de synax van metropolieten en aartsbisschoppen, actief onder de Oecumenische troon: “Daar hij verantwoordelijk is voor het handhaven van de eenheid, de coördinatie van interorthodoxe verbanden en panorthodoxe initiatieven, vervult het Oecumenisch Patriarchaat zijn door God geïnspireerde diaconie in de orthodoxe oecumene, trouw aan de onveranderlijke kerkelijke en canonieke beginselen van de traditie der Vaderen.”

[8] Bernard Le Caro, Saint Justin de Tchélié, coll. Grands Spirituels orthodoxes du XXème siècle, L’Âge d’Homme 2017, p.269.