De bisschop van Rome, het Vaticaanse document over de positie van de paus ten opzichte van andere Kerken, past goed in de lijn van Vaticanum II en de synode over synodaliteit, ziet Fokke Wouda, oecumenisch theoloog en coördinator van de Katholieke Vereniging voor Oecumene.
Interview door Luuk van den Einden in Katholieke Nieuwsblad en op kn.nl (09-07-2024)
Dit lijkt geen ‘gewoon’ Vaticaans (leer)document. Wat is dit voor een tekst?
“De term leerdocument is eigenlijk wel mooi hier. Normaal gebruiken we die voor documenten die ten doel hebben om de officiële visie van de katholieke Kerk te definiëren: de ‘docerende Kerk’. Hier is sprake van een Kerk die zelf leerling is en in gesprek met andere christenen haar eigen wezen beter probeert te begrijpen en vorm te geven. Die rol is onze Kerk steeds meer gaan inoefenen na het Tweede Vaticaans Concilie.”
“Op dit specifieke thema deed paus Johannes Paulus II de verrassende uitnodiging aan andere christenen om onze Kerk te helpen het pausambt te hervormen. In zijn vraag zit al precies de basishouding die we in de zogenaamde ‘ontvankelijke oecumene’ zien en die ook fundamenteel is voor de synodaliteit die paus Franciscus bevordert: het gezamenlijk luisteren naar de Heilige Geest zodat wij ons kunnen bekeren tot Christus en zijn wil voor de Kerk in onze tijd.”
“De bisschop van Rome verzamelt de gesprekken die vanuit die basishouding zijn gevoerd sinds de oproep van Johannes Paulus II, om van daaruit een aanzet tot concrete conclusies en suggesties tot hervorming te geven.”
Waarom is de positie van de paus zo ‘ingewikkeld’ op het gebied van oecumene?
“Dit is een pijnlijke paradox. De Petrusdienst heeft de intentie de eenheid van de Kerk te waarborgen, uit te stralen en te dienen, maar heeft die eenheid in de praktijk juist ook geschaad en verhinderd.”
“Het primaatschap van het leergezag van de paus – toegespitst op de ‘pauselijke onfeilbaarheid’ – staat in gespannen verhouding tot de autoriteit van de Heilige Schrift en de erkenning van de beperkingen van de zondige mens: een zorg met name in de westerse oecumene. Het canonieke primaatschap van de paus (‘universele jurisdictie’) staat op gespannen voet met de autonomie van elk bisdom op lokaal, diocesaan niveau en dat van de patriarchen op regionaal niveau: een zorg van met name de oosterse Kerken.”
“Het doel van dit document is niet om die spanningen op te heffen, maar om ze vruchtbaar te maken zodat we in gezamenlijkheid vollediger ‘katholiek’ kunnen worden.”
Wat zou dit document kunnen veranderen? En hoe ingrijpend zouden die veranderingen zijn?
“Kardinaal Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, signaleerde in 1986 dat het pauselijk primaatschap tijdens het Eerste Vaticaans Concilie theologisch “gevaarlijk geïsoleerd” was geraakt. Dat is tijdens en sinds het Tweede Vaticaans Concilie gecorrigeerd. Een van de voorstellen is om het Eerste Vaticaans Concilie te herinterpreteren, misschien zelfs opnieuw te verwoorden, om verkeerde interpretaties te vermijden.”
“Een ander voorstel is om de paus duidelijker zijn taak als bisschop van de lokale Kerk van Rome te laten uitoefenen en om zijn regionale positie als primaat van de westerse Kerk concreter te maken. Dat herstelt de eenzijdige focus op zijn universele primaatschap en kan daadwerkelijk de ruimte scheppen voor voldoende autonomie van de overige oosterse patriarchaten en de gemeenschappen van Kerken in het westen.”
“Enkele belangrijke stappen zijn overigens al gezet: pausen profileren zich al primair als bisschop van Rome en de titel ‘Patriarch van het Westen’ is recent teruggekeerd. Het synodale proces beoogt ook te decentraliseren en de regionale Kerk een eigen theologisch zwaartepunt te geven, bijvoorbeeld door een sterkere positie voor bisschoppenconferenties.”
“Zo gaan oecumene en synodaliteit hand in hand in het groeien in eenheid en katholiciteit, ten behoeve van de missie van de Kerk in onze wereld.”
Bron: Katholiek Nieuwsblad, www.kn.nl
Tekst: Luuk van der Einden
Beeld: Katholieke Vereniging voor Oecumene