Van 5 tot 10 september 2024 vond in Warschau, Polen, de 22e academische consultatie van de Societas Oecumenica plaats. Thema: ‘Receiving the first Council of Nicaea today: Ecumenical Learning from Synodal Discernment in the Early Church.’
Paasdatum
Aanleiding was het feit dat wij volgend jaar vieren dat het Concilie van Nicea 1700 jaar geleden plaatsvond (in 325). Ook toen was de kerk geen eenheid, en de concilievaders wilden daar, aangemoedigd (en misschien wel meer dan dat) door keizer Constantijn, verandering in brengen. Het ging hen daarbij niet alleen om het denken over Jezus Christus, van wie werd vastgelegd dat hij één van wezen met de vader was, maar ook om eenheid op punten van meer praktische aard. Zo werd bijvoorbeeld op het Concilie van Nicea vastgelegd hoe de paasdatum zou worden berekend. Op dit punt is de eenheid al lang weer verloren gegaan omdat wij in het westen van de Juliaanse kalender op de Gregoriaanse kalender zijn overgegaan en toen ook een nieuwe rekenmethode hebben ingevoerd. Maar het is veelzeggend dat Paus Franciscus probeert om in het kader van de herdenking van 1700 jaar Nicea opnieuw tot eenheid over de paasdatum te komen. Vraag daarbij is of er een vaste paasdatum moet komen. Tijdens de consultatie werd duidelijk dat de variabele datum waartoe op het concilie werd besloten, mede bedoeld was om afstand te nemen van de joden. De ironie van de geschiedenis wil dat de tegenstanders van een vaste paasdatum tegenwoordig aanvoeren dat we daarmee de band met de joden helemaal loslaten.
Één bisschop
Een andere manier waarop het concilie de eenheid probeerde te herstellen was door te bepalen dat in elk bisdom slechts één bisschop aanwezig mag zijn. Als er een tweede bisschop is, moet die ondergeschikt zijn aan de eerste. Ook die regel wordt al heel lang met voeten getreden in de christenheid. Denk bijvoorbeeld aan het aartsbisdom Utrecht, waar naast de rooms-katholieke aartsbisschop een oud-katholieke aartsbisschop zetelt. Denk aan de benoemingen van rooms-katholieke bisschoppen in wat traditioneel het domein van de Russisch-Orthodoxe Kerk is. En dan heb ik het nog niet over de orthodoxe bisschoppen die ook jurisdictie hebben binnen dit diocees. Dit is niet in overeenstemming met wat op het Concilie van Nicea is bepaald, en in dat licht kan men zich de bezwaren ook voorstellen.
Nicea en synodaliteit
Tijdens de consultatie, waarop zo’n tachtig wetenschappers uit heel Europa aanwezig waren, werd niet alleen over het concilie van Nicea als historische gebeurtenis en de betekenis daarvan voor vandaag gesproken, maar werd ook gesproken over de vraag wat wij voor het huidige synodale proces kunnen leren van dit eerste oecumenische concilie. Eigenlijk werd met dat concilie de aanzet gegeven tot een belangrijk synodaal element in het bestuur van de kerk. Op dit moment probeert Paus Franciscus dit synodale element in het verlengde van wat op het Tweede Vaticaans Concilie is bepaald, opnieuw te versterken. Deze beweging is ook van oecumenisch belang: de orthodoxe en episcopaalse kerken, en de presbyteriaal-synodale protestantse kerken zijn alle meer synodaal ingericht dan de Rooms-Katholieke Kerk, en daarom brengt het synodale proces in deze laatste ons nader tot elkaar. Zuster Nathalie Bequart, ondersecretaris van de synode, hield een prachtige overzichtslezing over dit proces.
De consultatie maakte het oecumenisch belang van het Concilie van Nicea goed duidelijk. Laten wij hopen dat na het herdenkingsjaar 2017 ook het herdenkingsjaar 2025 nieuwe impulsen aan de oecumene mag geven.
Tekst: Prof. dr. Marcel Sarot, voorzitter van de Katholieke Vereniging voor Oecumene
Beeld: Societas Oecumenica