Komende zondag (5 oktober 2014) begint in Rome op initiatief van paus Franciscus een twee weken durende “buitengewone, thematische Bisschoppensynode“. Als thema koos de paus: “De pastorale uitdagingen voor het gezin in de context van de evangelisatie“.
Elders op het internet is volop informatie te lezen, zowel over de hooggespannen verwachtingen bij sommigen (met name betreffende de eventuele mogelijkheid voor hertrouwde gescheidenen om tot de communie toegelaten te worden) als over de angsten en zorgen bij anderen (die vrezen dat de pastorale bekommernis van sommigen de kerkelijke leer zal relativeren of zelfs wijzigen).
Wat paus Franciscus er allemaal zelf van vindt weten we niet. Zowel de “hervormingsgezinden” als de “behoudenden” beweren hem aan hun kant te hebben.
En dan komt er ook nog de “clash between the cardinals” bij: verschillende kardinalen, maar ook andere bisschoppen, die zich in de aanloop naar de synode publiekelijk “om de oren slaan” om de beweging alvast de éne of de andere kant op te krijgen nog voordat het èchte werk in Rome begint.
hete hangijzers
De vraag naar de eventuele toelating van de hertrouwde gescheidenen tot de communie is echter slechts één van de thema’s die op de synode ter sprake komen. De lijst van onderwerpen in het voorbereidende werkdocument (instrumentum laboris) dat eind juni door het Vaticaan werd verspreid is indrukwekkend lang.
Alle “hete hangijzers” komen aan bod: anticonceptie, abortus, ongehuwd samenwonen, homoseksualiteit (inclusief “homohuwelijk”), “reageerbuisbaby’s” enz. Maar ook vragn van meer pastorale aard komen aan de orde: zoals die naar de begeleiding van tienermoeders of één-oudergezinnen, kerkelijke huwelijken voor ongelovigen of niet-praktiserende katholieken, gemengde huwelijken, de doorgifte van het geloof aan kinderen die bij homoseksuele stellen opgroeien, enz.
Het beloven dus twee hevige maar interessante weken te worden: in Rome, binnen theologische faculteiten, seminaries en andere opleidingscentra, binnen de muren van bisschopshuizen en -paleizen, aan de koffietafels van gewone pastorieën, in de meest uiteenlopende katholieke wandelgangen.
Ook de pers zal zich niet onbetuigd laten. Kranten, televisie, radio en internet gaan uitgebreid aandacht besteden aan deze synode, al was het alleen maar omdat het over thema’s gaat waarop journalisten en andere opiniemakers, sinds de publicatie van de encycliek Humanae Vitae (“over het menselijk leven en geboorteregeling”) in 1967 door Paus Paulus VI, zo graag op willen focussen.
Eén ding is zeker: door deze moeilijke theologische en pastorale thema’s op de agenda te zetten, laat paus Franciscus zien dat hij niet bang is: niet bang voor de publieke opinie, niet bang voor een open dialoog binnen de Kerk, en niet bang om te zijner tijd beslissingen te nemen. Want de synode doet aanbevelingen en de paus beslist.
Sterker: paus Franciscus heeft over een jaar een nieuwe synode gepland, dit keer een gewone (of algemene) synode, over hetzelfde thema. Het wordt dus een heel jaar discussie en dialoog op alle niveau’s van het rooms-katholieke kerkelijk leven. Al met al gaat de rooms-katholieke Kerk een spannend jaar tegemoet.
oecumenische thema’s
Vanuit oecumenisch perspectief is er nog niet of nauwelijks op de komende synode gereflecteerd. Het thema oecumene komt in het instrumentum laboris in het geheel voor. Deze “oecumene op maandag” doet een voorzichtige, eerste poging.
Gedurende de eerste decennia van de oecumenische beweging ging het vaak om theologische (niet zelden ecclesiologische) onderwerpen. Maar net als binnen de interreligieuze dialoog staan ook in de oecumene ethische kwesties inmiddels hoog op de agenda.
Over sociale vraagstukken als armoede, oorlog/vrede of ecologie, maar ook over veel zaken betreffende de persoonsethiek is vaak een grote overeenstemming vast te stellen.Deze overeenstemming ontbreekt echter wanneer het over de seksuele ethiek gaat. Maar de scheidslijnen zijn vaak lastig vast te stellen en zijn om een drietal redenen uiterst complex.
1) Allereerst bestaan binnen de verscheidene grote kerkelijke families vaak grote verschillen. Deze zijn soms uit culturele gronden te verklaren: zo kijken bijvoorbeeld Lutheranen uit Noord-Europa vaak anders tegen zaken als homoseksualiteit aan dan hun Afrikaanse geloofsgenoten.
2) Maar ook binnen eenzelfde Kerk en binnen éénzelfde cultuur kunnen grote verschillen bestaan: zo denken sommige meer behoudende Franse gereformeerden anders over “seks voor het huwelijk” aan dan hun “liberalere” mede-gereformeerden. Deze verschillen worden dan vaak bepaald door de verschillende wijzen waarop de Bijbel gelezen wordt: behoudende christenen lezen in de Bijbel (vooral in de nieuw-testamentische teksten) directe aanwijzingen voor de huidige seksuele moraal, terwijl hun liberale tegenhangers deze teksten in hun context willen lezen en verstaan, en daaruit soms de conclusie trekken dat ze niet meer direct op de huidige context van toepassing zijn.
3) Een derde complicerende factor is het verschil tussen kerkelijk leer en christelijk leven. In Kerken waarin een duidelijke seksuele moraal wordt gepredikt en geleerd, volgen vele van de gelovigen deze leer in meer of mindere mate. Binnen de rooms-katholieke Kerk – met name in westerse landen – is de kloof tussen leer en leven vaak groot. Veel rooms-katholieke vrouwen nemen zonder gewetensbezwaren “de pil”. En een nuchtere Zwitserse bisschop zei ooit dat een groot deel van de rooms-katholieke jongeren die aan de Wereldjongerendagen met de paus deelneemt waarschijnlijk een pak condooms in zijn bagage heeft meegenomen, zonder zich zorgen te maken over de vraag hoe zich dat verhoudt tot de officiële leer die diezelfde paus verkondigt.
Ondanks deze complexiteit, en misschien wel vanwege deze complexiteit, zou het toe te juichen zijn wanneer er ook vanuit de verschillende Kerken, in de verschillende landen en culturen, een opbouwende bijdrage geleverd wordt aan dit belangrijke thema dat de rooms-katholieke Kerk een jaar lang gaat bezighouden.
synode?
Het gebruik van de term ‘synode’ is in oecumenisch verband lastig. Voor rooms-katholieken is een synode een raadgevende vergadering. Binnen de orthodoxe en protestantse tradities is een synode juist een besluitvormende vergadering – wat in de rooms-katholieke traditie een concilie zou heten. [1]
Onder de term “Bisschoppensynode” verstaat de RK-Kerk een bijeenkomst van bisschoppen uit de verschillende delen van de wereld.
Naast 114 voorzitters van de nationale bisschoppenconferenties uit de hele wereld (uit Nederland gaat kardinaal Eijk, vanuit België mgr. Léonard), nemen 13 vertegenwoordigers van de Oosters-katholieke Kerken deel, 25 Vaticaanse curiemedewerkers, en 26 door de paus persoonlijk uitgenodigde bisschoppen en kardinalen (waaronder Walter Kasper, George Pell, Godfried Danneels).
38 deelnemers hebben geen stemrecht: het gaat daarbij om waarnemers en experts, dit keer in meerderheid leken, waaronder 14 echtparen.
De synode zal een aantal voorstellen doen die de paus over het algemeen al dan niet – naar eigen goeddunken – opneemt in een post-synodale apostolische exhortatie. [2]
protestantse verdeeldheid: Duitsland als voorbeeld
Iets meer dan een jaar geleden was het in de Evangelische Kirche in Deutschland [een verband van 20 Duitse lutherse en gereformeerde Kerken] flink raak over hetzelfde thema, het gezin in Kerk en samenleving.
Op verzoek van de EKD schreef een commissie onder voorzitterschap van de voormalige sociaal-democratische minister van gezinszaken Christine Bergmann een 160-pagina’s tellende tekst onder de titel “Zwischen Autonomie und Angewiesenheit. Familie als verlässliche Gemeinschaft stärken” (vert: Tussen autonomie en afhankelijkheid. Versterking van het gezin als betrouwbare gemeenschap”).
Het document deed de discussie hoog oplaaien, niet slechts binnen de protestantse kerkmuren, maar de hele breedte van het Duitse medialandschap bemoeide zich met de discussie.
De bijbelwetenschapper Friedrich Wilhelm Zorn uit Mainz was één van de vooraanstaande kritikasters. Volgens hem ging het document “ongedifferentieerd, oppervlakkig en onoverwogen zowel met het bijbelse getuigenis omtrent huwelijk en gezin, als ook met haar betekenis als houvast biedende instelling om”. Natuurlijk moeten ook volgens hem de bijbelse teksten “voor de huidige tijd uitgelegd worden, in sommige gevallen zelfs terzijde gelegd”. Anders loopt men het gevaar zich voor het karretje van vrome illusies en fundamentalistische pogingen gespannen te worden. Maar niet alles kan volgens hem en zijn mede-kritikasters zomaar gerelativeerd worden en aan het huidige tijdsgewricht aangepast worden.
Wat zei het document dan precies dat het zo’n heftige reactie uitlokte? Zo heftig dat de voorzitter van de EKD, Nikolaus Schneider, niet alleen verrast was, maar ook persoonlijk betroffen en zelfs geëmotioneerd.
In het document valt – samengevat en uit de kontekst getrokken – onder andere te lezen dat een “normatief begrip van het huwelijk als goddelijke instelling niet meer actueel is omdat het aan de breedte van het bijbelse getuigenis geen recht doet”. Tegenstanders vroegen zich af wat men dan met de zin “wat God verbonden heeft, scheidde de mens niet” moet doen?
Zo werd door de commissie het huwelijk met de woorden “liefde, trouw en engagement” beschreven en dus konden ook homoseksuele relaties onder dit aloude begrip vallen. De kritiek dat zo de waarde van het huwelijk naar beneden bijgesteld werd, pareerden Schneider en Bergmann met de overtuiging dat er van devaluatie geen sprake was maar dat juist andere, hetzij niet-heteroseksuele, hetzij niet huwelijkse relaties, naar boven opgewaardeerd worden.
De visie van het document op de trouwbeloften, op echtscheiding en de al-dan-niet verbreekbaarheid van het huwelijk, vat Schneider als volgt samen: we vragen tijdens de huwelijksviering “Willst Du?” (wil je?), niet “Wirst Du?” (zal je).
Onderwerpen als anti-conceptie en abortus ontbreken in het document.
Niet alleen binnen de EKD was er flinke kritiek, waaronder van meerdere lutherse bisschoppen. Ook de rooms-katholieke bisschoppen in Duitsland reageerden fel. Nikolaus Schneider verklaarde dat vanuit het feit dat het huwelijk binnen de rooms-katholieke traditie wèl, maar binnen de protestantse Kerken niét als een sacrament erkend wordt. Dat zou het volgens hem voor lutheranen gemakkelijker maken om met deze materie wat “flexibeler” om te gaan.
Terugkijkend op een dik jaar discussie in het Duitse protestantisme kan men vaststellen dat het inhoudelijk gaat om de vraag of het christendom zich aan de cultuur moet aanpassen of dat christenen een sterk getuigenis tegen de huidige cultuur moeten tonen. Beide groepen beroepen zich op het traditie-argument. De eerste groep zegt dat het christendom zich vanaf het begin aan de cultuur heeft aangepast, sinds Paulus die in zijn brieven slaven tot gehoorzaamheid oproept. De tweede groep beroept zich op het feit dat christenen altijd heroïsch verzet geleverd hebben als de heersende cultuur niet met christelijke, bijbelse waarden in overeenstemming was te brengen: van het romeinse Rijk tot het Derde Rijk.
de orthodox/rooms-katholieke alliantie
De orthodoxe Kerken zien in de rooms-katholieke Kerk een “betrouwbare bondgenoot tegen het oprukkende secularisme met bijgaand zedenverval”.
Zo sprak de Roemeens-Orthodoxe Metropoliet Daniel (Ciobotea) tijdens een oecumenisch congres in Freiburg (Duitsland) in 2000 over de “spanning tussen de christelijke ethiek van de Europese meerderheidskerken [behoren de protestantse Kerken in zijn optiek tot de “minderheidskerken”?] en de verschillende nieuwe ethische principes die op een geseculariseerd humanisme gefundeerd zijn, en die van verschillende kanten uit de bestuursgremiën van de Europese Unie opgedrongen worden – met name betreffen de gezinsethiek en seksuele moraal”. [3]
Afgelopen juni vond in Minsk (Witrusland) het “vierde katholiek-orthodoxe forum” plaats met als thema “Religie en culturele verscheidenheid: uitdagingen voor de christelijke Kerken in Europa”. [4] Er stonden nogal wat problemen op de agenda, vooral aan rooms-katholieke zijde: “Religie en culturele realiteiten in het hedendaagse Europa”, “de godsdienstvrijheid”, “de rol van de Kerk in de ondersteuning van de christelijke wetenschap”, de “noodzakelijkheid van de interreligieuze dialoog”, enz.
Maar van orthodoxe zijde werd vooral gehamerd op “de rol van menselijke en christelijke waarden in de moderne, multiculturele samenleving”, en werd veelvuldig gewezen op de “noodzaak van een morele heropbouw van Europa”. [5]
Ook in vele van de van oudsher orthodoxe landen, neemt immers de secularisatie snel toe. Tijdens het Forum in Minsk werd met name vanuit het patriarchaat van Moskou gepleit voor een orthodox-katholieke alliantie om deze trend te weerstaan. Met name de Europese Unie met haar liberale politiek en inmenging in zaken als opvoeding en educatie moet het daarbij ontgelden. Homoseksualiteit, vrije pornografie, reageerbuisbevruchtingen en andere kwesties rond de bioethiek staan hier in het centrum van de aandacht en worden met argusogen bekeken. De beide Kerken staan hier op gezamenlijke bodem en ondanks alle verschillen in nuances, communicatie en vormgeving, bestaat hier zonder enige twijfel een grote overeenstemming.
een orthodoxe oplossing voor hertrouwde gescheidenen?
Een ander punt verdient echter bijzondere aandacht: de kerkelijke omgang met hertrouwde gescheidenen. Door sommige (meer “liberale”) katholieken wordt soms gewezen naar de orthodoxe praktijk als mogelijke oplossing voor de rooms-katholieke Kerk.
Inderdaad is het huwelijk in de Orthodoxe Kerken, net als in de RK-Kerk, een sacrament. [6] Maar er bestaat een belangrijk nuance-verschil. In de Orthodoxe traditie de zin en doel van het huwelijk vooral gezien wordt in de wederzijdse liefde, de gemeenschap en de hulp die beide echtgenoten elkaar bieden. In die verband biedt het huwelijk dus de mogelijkheid om persoonlijk in Christus verder te groeien. Het huwelijk is een “geestelijke weg”, een “zoektocht naar God”, een “geheimnis van eenheid en liefde”, een “anticipatie van het rijk Gods”. [7]
Binnen de rooms-katholieke traditie treedt sinds (christelijke) mensenheugenis de procreatie, het verwekken van nageslacht, meer op de voorgrond als wezenlijk onderdeel en doel van het huwelijk tussen man en vrouw. Wederzijdse liefde en solidariteit zijn vanzelfsprekend niet afwezig, maar maken an sich het huwelijk nog niet wat het is.
Sinds het Tweede Vaticaans Concilie wordt in de rooms-katholieke seksuele ethiek gepoogd beide “polen” beter met elkaar in evenwicht te brengen, maar paus Paulus VI ging in de beroemde encycliek Humanae Vitae verder dan het concilie door niet slechts te stellen dat het christelijk huwelijk open moet zijn voor het nieuwe leven en het verwekken van nageslacht, maar dat dit geldt voor elke afzonderlijke seksuele daad.
Dit nuanceverschil is wezenlijk voor het begrijpen van verschillen in omgang van beide tradities met op de klippen gelopen huwelijken.
In de rooms-katholieke traditie is echtscheiding niet mogelijk; “hertrouwde gescheidenen” bestaan dus feitelijk, canoniek-rechtelijk, gewoonweg niet. Een burgerlijke scheiding wordt door de Kerk niet erkend. Zogenaamde “nietigverklaringen” betekenen niets anders dan de kerkelijke vaststelling dat een gesloten huwelijk geen volwaardig huwelijk was omdat de voorwaarden ervoor afwezig waren (bijvoorbeeld doordat één van beide echtgenoten niet wilsbekwaam was, of onder druk van familie het “jawoord” gaf). In dat geval was er dus geen sprake van een huwelijk en kunnen beide (civiele) echtgenoten opnieuw (kerkelijk) trouwen.
(Civiel) gescheiden, (kerkelijk) getrouwde katholieken die dus (civiel) hertrouwen begaan dus in dit canoniek-rechtelijke denken overspel en zijn dus – tot de dood van de (ex-)echtgenoot van het ontvangen van de communie tijdens de eucharistie uitgesloten.
In de Orthodoxe traditie wordt tegen deze materie anders – en in zekere zin minder juridisch – aangekeken. Ook hier is het huwelijk een sacrament en van goddelijke instelling. Het huwelijk wordt gezien als heilig en onverbreekbaar. De onverbreekbaarheid ervan is gebaseerd op de heiligheid ervan. Maar omdat wij leven in een door zonde getroffen, gebroken werkelijkheid, wordt dit heilige, onverbreekbare, perfecte huwelijk gezien als een (soms) onbereikbaar ideaal.
Zo is het sacramentele huwelijk voor de orthodoxie weliswaar uniek en onverbreekbaar, maar sluit het niet in alle gevallen – zoals Paulus het reeds uitdrukt – een tweede huwelijk uit. De Orthodoxe Kerk erkent dat er gevallen kunnen zijn waar het huwelijksleven geen inhoud meer heeft. Zij citeert dan graag de uitdrukking van de heilige Johannes Chrysostomos die zegt dat het in deze gevallen “beter is het huwelijk te breken dan zijn ziel te verliezen”. [8]
In deze gevallen kan de Kerk, de menselijke zonde veroordelend maar tegelijkertijd de barmhartigheid van Christus uitstralend, een tweede (en eventueel zelfs een derde) huwelijk toestaan. Dit wordt gezien als een pastorale houding t.a.v. de zwakke, zondige mens, die binnen de Orthodoxe theologie “economia” wordt genoemd. Tijdens de viering van het tweede (of derde) huwelijk worden enkele vreugdevolle elementen uit de liturgische huwelijksviering vervangen door boetedoening en gebeden om vergeving.
Sommige rooms-katholieken zien in deze economia een mogelijkheid om zowel aan de Bijbelse en kerkelijke traditie van het onverbreekbaarheid van het huwelijk trouw te blijven, terwijl het ook de mogelijkheid schept om vanuit pastoraal oogpunt openingen te zoeken naar het geluk van mensen.
Paus Franciscus heeft tijdens de persconferentie in het vliegtuig dat hem na de Wereldjongerendagen in Rio vanuit Brazilië naar Rome terugvloog op deze orthodoxe traditie gewezen, deze interessant genoemd, en aangegeven dat wat hem betreft deze oplossing nader onderzoek behoeft.
de nieuwe evangelicale/rooms-katholieke alliantie
Hoewel de evangelicale Kerken [9] in menig opzicht dichter bij de traditionele (lutherse en gereformeerde) protestantse Kerken staan, zien zij in de rooms-katholieke Kerk steeds meer een partner m.b.t. vraagstukken omtrente de seksuele ethiek.
Inderdaad komen rond vraagstukken als homoseksualiteit, “seks voor het huwelijk”, echtscheiding, e.d. de overtuigingen van de evangelicale Kerken en die van de RK-Kerk vaak sterk met elkaar overeen. Twee verschillen springen echter in het oog.
Allereerst bestaat er binnen de evangelicale beweging geen centraal leerambt zoals de rooms-katholieke Kerk dat kent. Dat geeft aan de plaatselijke gemeenten een grote vrijheid van het concreet vorm geven aan de christelijke overtuiging. Ook binnen de rooms-katholieke traditie bestaat er een zekere pastorale ruimte, maar deze refereert telkens aan het kerkelijk recht. [Afgezien van het feit dat een niet onaanzienlijk aantal parochiepriesters een kerkrechterlijk oogje dichtknijpen wanneer zij in de dagelijkse pastorale praktijk “irreguliere situaties” tegenkomen.]
Een ander belangrijk verschil is dat er inderdaad weliswaar veel overeenkomsten waar te nemen zijn rond de betreffende “heikele thema’s”, maar dat de fundering van meerdere van deze thema’s wezenlijk verschilt.
Christenen uit de evangelicale hoek argumenteren vrijwel uitsluitend vanuit de Schrift, en pogen die veelal zo letterlijk mogelijk te nemen. Een letterlijke lezing van de afwijzing van homoseksualiteit in de Bijbel heeft dan ook eeuwigheidswaarde en moet nageleefd worden. In verschillende evangelicale Kerken wordt daar vaak ook meer of minder pastoraal mee omgegaan, maar deze waarheid staat voor vrijwel de hele evangelicale wereld als een paal boven water.
In de rooms-katholieke traditie wordt er ook wel verwezen naar het bijbels getuigenis, maar wordt er vooral geargumenteerd vanuit de “natuurwet“. In de rooms-katholieke theologie wordt deze verstaan als de “door het verstand erkende orde”. Deze is weliswaar niet volledig ingeboren, maar het beginsel ervan wel. Deze natuurwet dringt zich dan ook logischerwijze niet slechts aan christenen op (want zij komt niet voort uit de goddelijke openbaring zoals die in de Schriften haar weerslag heeft gevonden), maar aan alle mensen. Vanuit deze natuurwet is bijvoorbeeld het huwelijk als vanzelfsprekend slechts toebehouden aan twee mensen van hetzelfde geslacht.
homohuwelijk (“Mariage pour tous“) dat de socialistische regering onder president Hollande mogelijk heeft gemaakt. Honderdduizenden Fransen gingen de straat op om daar tegen te protesteren. Onder de demonstranten waren opvallend veel rooms-katholieken te vinden. Maar ook de in Frankrijk sterk groeiende evangelicale Kerken waren vertegenwoordigd.
Zo woedde er in Frankrijk vorig jaar een hevige discussie rond hetDeze laatste groep herkende zich echter niet in de wijze waarop de door rooms-katholieken gedomineerde organisatie La Manif pour tous die de grote demonstraties organiseerde, het openbare debat aanging. Er werd geen enkel bijbels argument gegeven: men beriep zich op filosofisch-anthropologische argumenten, freudiaanse of lacaniaanse psychologische overwegingen, of juridische principes.
Dat alles had niet alleen te maken met het feit dat bijbelse argumenten in het ontkerkelijkte Frankrijk, waar de uiterst strikte scheiding tussen Kerk en Staat vrijwel zèlf tot religie is uitgeroepen, niet overtuigend zijn en misschien zelfs contraproductief. Het had ook te maken met de wijze waarop katholieken zo’n discussie aangaan: in de wijsbegeerte en de psychologie vindt men partners die de natuurwet aannemen en/of impliciet ondersteunen. [10]
tenslotte
Natuurlijk is er nog veel meer over deze kwesties te zeggen. Eén van de onderwerpen die de oecumenische relaties tussen de Kerken niet altijd gemakkelijk maakt, is het begrip van beide sekses. In hoeverre is het sekseverschil bepalend voor de sociale en kerkelijke organisatie? Daarover een volgende keer meer (bijvoorbeeld n.a.v. de vraag naar de al-dan-niet-wenselijkheid van de priesterwijding van vrouwen zoals die in de Anglicaanse en Oud-Katholieke Kerken heeft vormgekregen).
ARCIC III) zich met deze ethische verschillen bezighoudt en zelfs weet te melden dat een doorbraak te verwachten is. Men poogt een antwoord te vinden op de vraag hoe op universeel en locaal (dus cultureel bepaald) niveau op ethische problemen een verantwoorde oplossing te vinden is.
Veel van deze verschillen lijken onoverbrugbaar. En inderdaad is in veel gevallen een soort “paradigmawisseling” nodig om tot overeenstemming te kunnen komen. Het is dan ook verrassend dat de huidige Anglicaans/Rooms-Katholieke dialoog (Zou dit ook consequenties kunnen hebben voor de andere dialogen tussen de verschillende Kerken?
_______________________________
VOETNOTEN
[1] Zie: “Op weg naar een nieuw ‘Concilie van Nicea’?”
[2] Voor meer informatie, klik HIER]
[3] 4. Internationaler Kongress Renovabis, Konfrontation oder Kooperation – Ökumene in Mittel- und Osteuropa (Renovabis, Freising: 2000), 108.
[4] Deze ontmoetingen zijn een initiatief van de rooms-katholieke “Raad van Europese Bisschoppenconferenties” (CCEE), in samenwerking met het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel in overeenstemming met alle Europese orthodoxe Kerken.
[5] Dit was reeds de vierde bijeenkomst van het “Europees katholiek-orthodoxe forum”. Reeds de eerste ontmoeting in Trente (2008) ging over het thema “Het gezin: een zegen voor de mensheid”. Latere ontmoetingen werden op Rhodos (2010; over de verhouding tussen Kerk en Staat) en in Lissabon (2012; over armoede en de economische crisis) gehouden. Beide Kerken stuurden een delegatie naar het Forum; vanuit het Nederlandse taalgebied maakte aan rooms-katholieke de Antwerpse bisschop mgr. Johan Bonny deel uit van de afvaardiging.
[6] Terwijl in de RK-Kerk beide echtgenoten elkaar het sacrament toedienen en de priester of diaken daarvan de kerkelijke getuige is, is de bedienaar van het sacrament van het huwelijk in de Orthodoxe traditie de bisschop of de priester die het echtpaar zegent.
[7] Zie: Mgr Athenagoras Peckstadt, “Mariage, divorce et remariage dans l’Eglise orthodoxe: économie et accompagnement pastoral”, in: Marriage – Divorce – Remarriage, Challenges and Perspectives for Christians (Peeters Leuven), 2007, pp. 237-251.
[8] PG 51, 155.
[9] Ik gebruik hier het anglicisme “evangelicaal” i.p.v. “evangelisch” om verwarring met de “Evangelische Kirche in Deutschland” te voorkomen. In Nederland bestond tot 2004 overigens ook de “Evangelisch-Lutherse Kerk” die toen opging in de PKN.
[10] De franse opperrabbijn Gilles Bernheim – die enkele weken later zijn ambt moest neerleggen vanwege veelvuldig plagiaat – schreef wèl een bijdrage aan het debat dat op bijbelse argumenten gebaseerd was. Hij werd daarvoor overigens persoonlijk door Benedictus XVI bedankt. Dit is een teken dat de bijbelse argumentatie binnen de rooms-katholieke Kerk aan terrein wint. Zie ook het belangrijke document van de Pauselijke Bijbelcommissie over “de bijbelse wortels van het christelijk handelen“.