[Onderstaand interview is een bijzondere “oecumene op maandag” en werd gepubliceerd in samenwerking met de internetsite Nieuw W!J.]
Vandaag, op 24 september 2014, viert de Oud-Katholieke Kerk in Nederland (OKKN) het 125 jarig bestaan van de zogenaamde “Unie van Utrecht”. Daarmee verbond zij zich in 1889 met andere Oud-Katholieke Kerken (uit Duitsland en Zwitserland). Dit werd afgelopen weekend in Utrecht uitbundig, internationaal en oecumenisch gevierd.
Bernd Wallet is Oud-Katholiek priester aan de Gertrudiskathedraal in Utrecht (vlak tegenover Hoog Catharijne). Hij is bovendien secretaris van de aartsbisschop, Mgr. Joris Vercammen en verantwoordelijk voor de internationale contacten die de OKKN onderhoudt.
Maar hij is tevens zoon van dominee Barend Wallet, de man achter het ooit zo moeizame fusieproces van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk die samen sinds 2004 de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) vormen. De PKN vierde dit jubileum 10 dagen geleden. [Voor een beschrijving van de oecumenische betekenis van beide kerkelijke verjaardagen zie HIER].
Een gesprek met Bernd Wallet, die deze dagen twee feesten vierde: één in zijn eigen huidige Kerk en die van het lukken van zijn vader’s projet: het ontstaan van de PKN.
——
Gefeliciteerd! Heb je een beetje leuk feest gehad afgelopen weekend?
Jazeker! We hadden veel gasten. Uit oecumenisch verband, rooms-katholieken, protestanten, anglicanen, orthodoxen. Maar ook veel mensen uit landen waarvan ik niet eens wist dat ze met ons in communie staan. En dan hadden we natuurlijk Prinses Beatrix op bezoek, een symposium, een katholieke eredienst in de inmiddels protestantse Domkerk – wat ook nog wel wat werk opleverde.
Tien dagen geleden was er ook feest bij de protestanten. Heb je ondanks alle organisatie van jullie eigen feestelijkheden nog een beetje stilgestaan bij deze verjaardag van “10 jaar PKN”?
Allereerst natuurlijk op persoonlijk vlak, omdat mijn vader destijds jarenlang de voortrekker was van de kar van het Samen-op-Wegproces dat uiteindelijk tot de PKN heeft geleid. Bovendien zaten we toevallig afgelopen 14 en 15 september met de Oud-Katholieke bisschoppenconferentie in het Landelijk Dienstencentrum van de PKN. Dus we konden op maandagochtend ds. Karin van den Broeke, de praeses van de PKN, met hun jubileum feliciteren.
Tussen onze beide jubilea waren nog wel wat verschillen. De PKN had zich vooral op de plaatselijke gemeenten geconcentreerd, terwijl wij vooral internationale en oecumenische gasten hadden. Maar het was leuk, en toevallig, dat de PKN voor hun viering in Nijkerk hetzelfde evangelie als wij in Utrecht gekozen hadden.
Even terug naar je jeugd: je bent domineeszoon. Je vader, dominee Barend Wallet, was secretaris van het Samen-op-Weg-proces. Daarmee is hij meer dan 20 jaar bezig geweest. En dat was niet altijd gemakkelijk. Hij heeft ooit gezegd dat hij nogal wat slapeloze nachten heeft gehad door het getouwtrek, de spanningen, hij had het zelfs over manipulatie.
Hoewel zo’n proces natuurlijk altijd ingewikkeld is, was de frustratie inderdaad vaak erg groot. Vooral als je soms het treiteren en bedriegen van mede-christenen zag. Er zijn, ook door de Gereformeerde Bond en door haar secretaris Ir. Van der Graaf, soms spelletjes gespeeld waarvan je denkt: dat is zelfs een politieke partij nog onwaardig – laat staan een Kerk! Zelfs toen ter rechterzijde van de Bond de concrete plannen voor de Hersteld Hervormde Kerk [een afscheiding van de hervormden die niet in de PKN meewilden, HM] er al lagen, bleven ze aan tafel zitten om punten binnen te slepen, het proces te vertragen en dergelijke.
Mijn vader is een heel gematigd man. Hij kwam bovendien zelf uit de “bevindelijke hoek”, en wist dus waar de gevoeligheden bij o.a. de Gereformeerde Bond lagen. Maar hij wilde mogelijkheden scheppen zodat iedereen, zowel de orthodoxere als de meer liberale protestanten, zich thuis kon voelen en mee kon gaan in het fusieproces. Die ruimte was er overigens ook al binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, waar hij predikant was.
En dacht je toen: al dat gedoe met synodes en met inspraak bij de protestanten, ik ga maar katholiek worden?
Haha! Nou, ik ben wel lid geworden van een katholieke Kerk met synodes en inspraak van gelovigen enzo. [Lachend:] Bovendien wil ik zelf ook wel graag wat inspraak hebben in de weg die mijn Kerk inslaat!
Iedereen heeft correctie nodig. Dat geldt ook voor de bisschoppen. En een kerksysteem waar één iemand met een kleine adviesraad zijn wil kan doordrukken hoort volgens mij niet bij een katholieke Kerk.
Men zegt wel eens dat de Oud-Katholieke Kerk mooie “mix” is van de protestantse Kerken en de rooms-katholieke Kerk. Voel je dat ook zo?
In de dagelijkse praktijk zijn we gewoon een Kerk, een parochie, een plaatselijke geloofsgemeenschap – in verbondenheid met de Kerk van alle eeuwen, en in verbondenheid met de brede oecumene.
Daarbij voelen we ons gewoon een katholieke Kerk. Maar we proberen wel positief naar de protestantse Kerken te kijken, en naar hun toe te komen – positiever in ieder geval dan het concilie van Trente [het rooms-katholieke antwoord op de Reformatie, HM] en de Contrareformatie hebben gedaan.
De invloed van de Reformatie is vooral in de inspraak van alle gelovigen te vinden. Verder zet de Reformatie de zondag weer centraal. Daar kunnen wij als Oud-Katholieken van harte in meegaan, maar wat ons betreft hoort de eucharistie daar onlosmakelijk bij. We hebben wel veel geestverwanten binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Waar voel je je nu theologisch het meest bij thuis: bij de rooms-katholieke traditie of bij de protestantse traditie?
Ach, je weet net zo goed als ik dat er heel veel verschillende rooms-katholieke stemmen zijn, waar weliswaar een soort mystieke eenheid achter te vinden is, maar die een grote pluraliteit laten zien. Het verschilt nogal per onderwerp naar welke kant onze “eerste liefde” uitgaat. Bovendien kijken we ook graag naar wat ons verbindt met anglicanen, en ook met orthodoxen waar we veel inspiratie vinden. Vanaf het begin poogden, met name de Duitse Oud-Katholieken, verbondenheid te zoeken, en theologische meningsverschillen te overbruggen.
Jullie noemen je “Oud-Katholiek”. Bedoelen jullie daarmee: Oud in de zin van trouw aan de vroege Kerk, aan de Kerk zoals die was en die zou moeten zijn?
Ja. “Oud” is bij ons in ieder geval geen statisch begrip. Voor ons is de “Oude Kerk” vooral iets dat voortdurend moet inspireren.
En toch hebben jullie beslissingen genomen die haaks staan op de praktijk van de vroege Kerk, ik denk met name aan de wijding van vrouwen tot het diakenambt, priesterambt en eventueel bisschopsambt. Zien jullie daar geen breuk?
Nee, ik zie het niet als een breuk, maar vooral als een aanvulling. In onze optiek zou het een breuk zijn als wij de kerkelijke ordening van bisschop, priester en diaken zouden loslaten. Vanaf het begin was het voor de gezamenlijke Oud-Katholieke bisschoppen duidelijk dat de Kerk van goddelijke oorsprong is, en dat het apostolische ambt één van de noodzakelijke elementen van kerk-zijn is. Dàt loslaten, zou een breuk zijn.
Wat vind je vader, die predikant in de PKN is, van dit soort katholiek-theologisch gepraat?
[Hardop lachend:] Ik denk niet dat daar zoveel verschil tussen ons zit. Wij steunen allebei de discussie die nu binnen de Wereldraad van Kerken en de Faith and Order-commissie plaatsvindt over een gezamenlijke visie op de Kerk. En in het verlengde van het Limarapport uit het begin van de jaren 1980 hoort het drievoudig ambt daar ook bij.
Bij mijn diakenwijding en priesterwijding stond hij er ook helemaal achter. Hij is soms ook bezorgd over ontwikkelingen in de Protestantse Kerk die nu juist de andere kant op gaan en steeds verder van de oud-christelijke visie op het ambt en de doorgave van het ambt komen te staan.
Je bent zelf een domineeskind, en je weet ook dat dat misschien niet altijd gemakkelijk is. Hoe doe je dat nu zelf? Je bent priester, je woont op de pastorie naast de Gertrudiskathedraal, je hebt een vrouw en kinderen. Heb je van de eventuele fouten van je ouders geleerd? Of juist gezien hoe het kan en moet?
Mijn zus sloeg op een gegeven moment heel hard met beide vuisten op de tafel en schreeuwde: “Nu gaan we het een keer over iets anders hebben dan de Kerk!” Het bepaalde inderdaad wel veel in ons gezin.
[Lachend:] Ik denk dat het bij ons ook nog wel vaak over de Kerk gaat aan tafel. We wonen in inderdaad in een typische, haast traditionele pastorie en zit bovendien aan de Kerk vast. Er wordt dus met enige regelmaat aan de deur gebeld.
Maar de kinderen hebben er ook voordelen van: er komen ontzettend interessante mensen over de vloer, er zijn veel leuke dingen, activiteiten hiernaast. Bovendien hebben we veel oecumenische contacten. Zo zit onze oudste zoon op de rooms-katholieke kathedrale koorschool van de Catharinakathedraal. Geloof en Kerk spelen inderdaad wel een belangrijke rol.
En het dragen van een colaar, een “priesterboord”? Krijg je daar positieve of negatieve reacties op?
Ik doe het nu acht jaar. Toen ik Engeland pastoor was van een anglicaanse parochie was het verplicht – en ik ben het in Nederland gewoon blijven doen. Soms wordt er – ook in de Protestantse Kerk – op gewezen dat het “missionair” zou zijn, en dat ik soms ook zo. Maar het kan ook weerstanden oproepen. Ik voel me in de Nederlandse setting dan ook wel eens “bekeken”.
Met name in de tijd dat de grote misbruikschandalen in de rooms-katholieke Kerk naar buiten kwamen heb ik nogal wat verwensingen naar m’n hoofd gekregen. Dat was erg onplezierig – al kan ik wel tegen een stootje. En je vertegenwoordigt toch ergens ook de Kerk in al haar breedte.
Tenslotte: wat vind je nu van de discussie over het dragen van de collaar, “priesterboord” door steeds meer – ook vrouwelijke – protestantse dominees? Sommige rooms-katholieke priesters storen zich daar nogal aan, omdat zij daardoor in hun eigenheid niet meer herkenbaar zouden zijn.
Ach…. Leve de verwarring! Bovendien, het is een collaar. Het is geen “priesterboord”. En als je naar oudere prenten kijkt, dan draagt niemand een collaar – het is eigenlijk een heel recente ontwikkeling. Bovendien: in Engeland dragen ook de gereformeerde predikanten de collaar en zijn ze nauwelijks te onderscheiden van de anglicaanse clerus. Laat het toch een teken zijn van oecumenische verbinding in het geestelijk ambt.