Iedere tijd heeft zijn eigen wijze van leven en van geloven. Het geloof verandert en dat gebeurt in overeenstemming met of juist in verzet tegen de veranderende levensomstandigheden en de veranderende leef- en denkwijze van de mens. Velen van ons zijn opgegroeid in een tijd waarin het geloof was vastgelegd in een aantal leerstellingen die je uit hoofd kon leren. De kerk en de gelovigen waren er van overtuigd dat zij de waarheid kenden, over alle aspecten van het leven en over de dood. Om gered te worden moest een mens die waarheid aanvaarden. De bijbel werd, zeker in protestantse kring, gezien niet alleen als de bron van het geloof, maar ook als de onbetwiste maatstaf waaraan ons geloof kon en moest worden gemeten. Voor katholieke gelovigen was de kerk de draagster van de waarheid en was het de kerk die aangaf wat waar en wat goed of slecht was. De kerken wisten met grote zekerheid hoe het zat met het leven en met het geloof.
Sinds een aantal decennia is er nogal wat veranderd in de manier van geloven en leven van veel christenen. De opvatting van het geloof als een verzameling leerstellingen is voor de meesten verdwenen. We hebben ontdekt dat je de bijbel op verschillende manier kunt interpreteren, en dat het daarbij van groot belang is wie jijzelf bent en wat jouw levensomstandigheden zijn. De bijbel is voor veel christenen niet meer de absolute waarheid maar is een gesprekspartner geworden. We zoeken in de bijbel niet de ware leer over het geloof, maar vinden er de verhalen van mensen over hun leven en over de betekenis die zij daaraan gaven.
Zoektocht
Voor veel christenen van nu is het geloof een zoektocht te midden van andere geloven, waarmee het soms verschilt maar waarmee het ook overeenkomsten kan hebben. Zij aanvaarden de kerk niet meer als het hoogste gezag in geloofs- en levensvragen en ook in de bijbel vinden zij niet langer waarheden die boven alle twijfel zijn verheven. De bijbel zijn we gaan zien als de neerslag van de ervaringen van vroegere generaties. Die vroegere generaties vertellen door middel van verhalen hoe zij in hun tijd het geloof hebben ontwikkeld, zonder dat dat voor ons de enige maatstaf hoeft te zijn. In plaats van in de bijbel het laatste woord voor ons bestaan te zoeken, willen christenen vandaag in gesprek gaan met de bijbelschrijvers en durven zij ook aan de bijbelschrijvers kritische vragen te stellen over leven en geloven.
Het boek LIBERAAL CHRISTENDOM wil beschrijven en analyseren wat deze tegenwoordige wijze van geloven inhoudt. De auteurs verwoorden een “ruimdenkende, niet-dogmatische vorm van christendom”. Liberaal christendom is een ander woord voor vrijzinnig geloof, een manier van geloven die zich heeft vrijgemaakt van kerkelijk gezag en de dwang van kerkelijke leer.
Nieuwe verwoording
De auteurs van het boek storen zich aan de tegenstelling die je vaak aantreft in de beeldvorming rond geloof, bijvoorbeeld in populaire praatprogramma’s op TV. Volgens die beeldvorming is geloof altijd orthodox geloof en staat daartegenover het moderne atheïsme. Voor het orthodoxe geloof (zo is het gangbare beeld) zijn de geloofsvoorstellingen ware beschrijvingen van de werkelijkheid. Zo’n geloof is onaanvaardbaar voor moderne mensen en die kiezen dan ook voor het atheïsme.
Die tegenstelling tussen enerzijds orthodox of fundamentalistisch geloof en anderzijds atheïsme is voor de auteurs van “Liberaal Christendom” veel te oppervlakkig. De tegenstelling doet geen recht aan wat het geloof is. Veel christenen willen tegenwoordig immers gelovig zijn en daarbij tegelijk volop lid zijn van de moderne wereld; zij willen hun geloof in gesprek brengen met de denkbeelden van onze tijd en cultuur; zij beleven hun geloofsvoorstelling niet als objectieve beschrijvingen van de werkelijkheid, maar erkennen de plaats van de menselijke verbeelding en het menselijk zoeken in hun geloofsvoorstellingen.
“Liberaal Christendom” is een boeiend boek. Het is niet zozeer theologisch vernieuwend, maar biedt wel een inkijk in het geloven van christenen van vandaag, met alle onzekerheid en twijfels die daarbij horen. De meeste hoofdstukken zijn geschreven in een toegankelijke taal, en zijn goed leesbaar voor het geïnteresseerde gemeentelid dat er een beetje moeite voor wil doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de bijdrage van Alke Liebich, voormalig predikante te Oss. Alleen het eerste, lange hoofdstuk van R. Benjamins valt uit de toon. Het is veel te academisch van aard en somt een groot aantal theologen en andere denkers op die voor veel gemeenteleden niet interessant zullen zijn. Maar verder is het een sympathiek geschreven boek dat christenen van vandaag kan helpen na te denken over de wijze waarop zij geloven.