Weg van Geweld – Fred van Iersel (red.) – Boekbespreking

Zeger Polhuijs

Hoe moeten we de complexe relatie tussen religie en geweld begrijpen, en kunnen de religies een weg vinden uit conflicten en bijdragen aan vrede of aan het voorkomen van geweld? In de reeks ‘religie en veiligheid’ onder redactie van katholieke theoloog Fred van Iersel wordt gereflecteerd op de levensbeschouwelijke betekenis van oorlog en vrede, met een specifieke nadruk op de politiek-morele, culturele en religieuze context van de begeleiding van mensen in de geestelijke verzorging (Van Iersel’s eigen werk gaat vooral over legeraalmoezeniers). Het eerste boek in de reeks, ‘Religie in conflict’, gaf een aantal perspectieven op het thema vanuit verschillende disciplines, met bijzondere aandacht voor ontwikkelingen in de katholieke theologie over de theorie van de rechtvaardige oorlog.[1] In het tweede boek, Weg van geweld’, wordt de thematiek van religie en geweld besproken in het licht van verschillende conflictbegrippen en agressietheorieën en de implicaties hiervan voor het begrijpen van religie en conflict. Vervolgens wordt er in de bundel gekeken naar de relatie tussen kerk en staat, de theologische beoordeling van het leven offeren voor het vaderland, en de bijdrage die religie kan leveren aan de bestrijding van geweld.

Conflicttheorieën

‘Weg van geweld’ begint met een bespreking van verschillende begrippen van ‘conflict’. De inzichten die deze begrippen bieden op o.a. verschillende fases van oorlogen en conflicten worden vervolgens verbonden met de mogelijke rol van religie in conlicten, hetzij in het legitimeren of aanwakkeren hiervan of in het ontmoedigen van conflicten en het spelen van een rol in de-escalatie en verzoening. Op deze manier benadrukt Fred van Iersel het doel van deze bundel om vanuit het gezichtspunt van katholieke theologie en filosofie te zoeken naar wat er nodig is voor een vreedzame rol van religies in internationale betrekkingen.

Conflicten en de rol van religie

weg van geweld 555x840In zijn eigen artikel in de bundel over een conflicttheoretisch perspectief op religie en conflict neemt van Iersel zowel afstand van de visie dat religies in wezen vreedzaam zijn en alleen misbruik van religie tot geweld leidt, als van de visie waarin het de universele waarheidsclaim is die noodzakelijkerwijs tot conflict leidt. Terecht merkt van Iersel op dat er in de religies ook meer inclusivistische interpretaties voorhanden zijn, waarin ook ruimte is voor dat wat religies met elkaar verbindt; wie religie en conflict wil begrijpen moet ook recht proberen te doen aan de ‘binnenreligieuze kritiek op gewelddadige interpretaties van religie’. Vervolgens werkt hij zijn (volgens mij zeer waardevolle) perspectief uit op de verschillende aspecten en fases van conflicten, en de manier waarop religies een rol kunnen spelen in deze aspecten en fases.

De religies hebben volgens van Iersel een gezamenlijke visie op interreligieuze dialoog nodig. Voor de Nederlandse situatie merkt hij op dat niet alleen de officiële dialoog tussen vertegenwoordigers, maar ook een brede maatschappelijke dialoog een bijdrage kan zijn aan de vrede. Dit maatschappelijke doel is sinds het oplaaiien in Nederland van discussies over de islam bijzonder actueel, en de religies staan volgens van Iersel in de huidige samenleving dan ook ‘voor de opgave de interreligieuze dialoog van haar exclusief elitaire karakter te ontdoen’.

Volgens mij is van Iersel’s observatie over de noodzaak tot dialoog in Nederland zeer terecht: ‘De interreligieuze dialoog’ betoogt van Iersel, ‘komt uit de studeerkamer van de culturele en intellectuele elite en verplaatst zich naar het verjaardagsfeest, de kroeg, de ontmoeting op straat, en overigens ook naar gevangenissen en naar detentiecentra voor vreemdelingen, waarin vreemdelingen met verschillende religieuze achtergronden elkaar ontmoeten’.  Het is ook mijn eigen ervaring binnen de Gemeenschap van Sant’Egidio dat dialoog als zinvoller en motiverender wordt ervaren wanneer ze meer als de kunst van het samenleven wordt opgevat dan alleen als een formele dialoog, en wanneer ze wordt vormgegeven in ontmoetingen en initiatieven waarin grote aantallen mensen vanuit allerlei lagen van de samenleving worden betrokken. 

Na zijn conflicttheoretische bespreking besluit van Iersel zijn bijdragen aan ‘Weg van geweld’ met het noemen van verschillende manieren waarop religies vandaag de dag actief zijn in conflictsituaties: o.a. de aandacht van paus Franciscus voor conflictpreventie en geweldloosheid als politieke vredesstrategie, de informele vredesdiplomatie van katholieke bewegingen als de Gemeenschap van Sant’Egidio, en de nadruk van kerken op de menswaardige behandeling van vluchtelingen. Ook noemt van Iersel verschillende manieren waarop kerken kunnen spreken over vrede. Deze korte opsommingen geven het artikel een motiverende afsluiting, en leggen verbindingen tussen theorie en praktijk. Het laat ook zien dat er niet één, maar veel verschillende praktische toepassingen zijn van een reflectie op religie, conflict, en vrede.

Kerk en staat

In zijn artikel ‘Institutionele scheiding van kerk en staat als weg naar vrede’ (tweede in de bundel) bespreekt Patrick de Pooter de scheiding tussen Kerk en staat in het licht van de sociale leer van de katholieke kerk. Dit is een wat complexer artikel met veel voetnoten, waarin de ecclesiologische en canonieke (kerkjuridische) principes over de scheiding tussen Kerk en staat worden uiteengezet. Het artikel helpt om de wat taaiere theologische, historische en juridische materie te begrijpen die de achtergrond vormt van de hedendaagse relaties tussen Kerk en staat, hetzij die van de politieke en publieke activiteit van christelijke leken, als van de activiteiten van kerkelijke partijen zoals de paus en kerkelijke diplomaten. Tegelijkertijd wordt het de lezer niet helemaal duidelijk wat de preciese rol is van deze bijdrage in de bundel, en hoe de vertaalslag kan worden gemaakt van de besproken principes naar de hedendaagse praktijk (de Pooter noemt enkele voorbeelden in de voetnoten, maar werkt deze niet uit). De opvatting van de Pooter over dialoog lijkt wat te blijven steken in een formele dialoog van vertegenwoordigers. Ook wordt het niet duidelijk hoe de besproken principes kunnen worden toegepast in relatie tot concrete conflicten, en wat dus de preciese bijdrage is van het artikel aan de bredere discussie over de thematiek van religie en conflict. De lezer blijft aan het eind met de vraag zitten hoe de in de titel genoemde ‘weg naar vrede’ er nou eigenlijk uitziet. 

Sterven voor het vaderland

In de derde bijdrage aan de bundel, het enige engelstalige artikel, bespreekt Theo de Wit verschillende theologische beoordelingen van het geven van je leven voor het vaderland. Het vertrekpunt wordt gevormd door het meningsverschil tussen de Belgische kardinaal Mercier en de Franse kardinaal Billot tijdens de Eerste Wereldoorlog over de waarde in Gods ogen van het sterven voor het vaderland. De Belgische Mercier zag het offer voor het (door de Duitsers bezette) vaderland als een vervulling van de hoogste vorm van liefde die door God beantwoord zou worden met de verzeking op de eeuwige verlossing. De Franse Billot daarentegen bekritiseerde Mercier voor het vervangen van God door de natie, en het vergeten van wat God, zonde, en goddelijke vergeving betekenen. De Wit legt een verband tussen de discussie van Mercier en Billot tijdens de Eerste Wereldoorlog en de hedendaagse discussie tussen de Amerikanen Paul Kahn en Stanley Hauerwas. Volgens Kahn geeft de Amerikaanse revolutie een sacraal karakter aan de Amerikaanse opvatting over de politieke gemeenschap, waardoor zij een persoonlijk offer waard wordt. Hauerwas ziet oorlog echter als een systeem dat door haar dynamiek haar eigen rechtvaardiging creeërt. Door het offer van Christus aan het kruis is de christen deel geworden van de Stad Gods, en kan zichzelf niet identificeren met een patriotisme waarin de natie een religie wordt waarin men het doden en gedood worden rechtvaardigt. De Wit legt het perspectief van Hauerwas naast dat van Billot, als een perspectief waarin de oorlog niet gesacraliseerd wordt en het idee van de martelaar duidelijk in het juiste licht wordt gezet, ver van het gewelddadige offer en terug naar het op geweldloze wijze zichzelf geven als offer van liefde. Jammergenoeg mist het artikel een toepassing op de actuele situatie van Nederland en Europa. Het opnieuw ontdekken van het authentieke begrip van de martelaar is erg actueel in het door IS-aanslagen geteisterde Europa,[2] en de gevaarlijke aantrekkingskracht van natie en oorlog is zeer relevant in onze tijd waarin populisme, autoritarisme en totalitarisme, maar ook neo-nazistische en neo-fascistische groeperingen, zich steeds openlijker manifesteren. Deze actualiteit komt in het artikel niet voldoende aan bod, en de bijdrage van de Wit komt dus helaas niet optimaal uit de verf.

Het bestrijden van geweld en afschaffen van oorlog

De vierde bijdrage aan de bundel is van de Belgische priester Paul Lansu van de katholieke vredesbeweging Pax Christi International, en richt zich op de morele spanning tussen noodzaak en rechtmatigheid van geweld en de bestrijding ervan. In vergelijking met de meer academische teksten van de Pooter en de Wit is de tekst van Lansu meer de taal van een vredesactivist, een bevlogen manifest voor de vrede vol concrete en actuele voorbeelden uit het vredeswerk van Pax Christi. Dit is overduidelijk de kracht van deze bijdrage, al werken sommige oneliners en bevlogen expressieve uitingen afleidend. Lansu manouvreert heen en weer tussen de rechtmatige zelfverdediging als het correcte begrip van de theorie van de rechtvaardige oorlog, en het ideaal van de geweldloosheid. Hij beschrijft hoe Pax Christi een belangrijke rol heeft gespeeld in de recentie reflectie in het Vaticaan op het thema van de theorie van de rechtvaardige oorlog en de strategie van de geweldloosheid, die ook leidde tot de vredesboodschap van Paus Franciscus over de geweldloosheid als politieke vredesstrategie voor de Wereldvredesdag van 1 Januari 2017. Lansu brengt op krachtige wijze de christelijke vredestheologie onder woorden, beargumenteert het belang van het afschaffen en vermijden van alle oorlog als het uiteindelijke doel van al het vredeswerk, en geeft een breed scala aan voorbeelden van internationale en lokale katholieke vredesbemiddeling en verzoeningsinitiatieven. Het nadeel is dat Lansu zo’n breed scala aan thema’s en voorbeelden bespreekt, zonder duidelijke structuur of opbouw in de tekst, dat de lezer op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer ziet. De theorie van de rechtvaardige oorlog, de War on Terror, geweld in de kerkgeschiedenis, het voorkomen van genocides, nieuwe oorlogstechnologie, cyberterreur, het vluchtelingenprobleem, nucleaire ontwapening, de NAVO-uitgaven, het investeren in VN-vredesmissies, internationale wapenhandel, en nog veel meer, komen allemaal voorbij. Het is simpelweg te veel, en soms te fragmentarisch. Ondanks deze nadelen laat de bijdrage van Lansu zien hoe groot de noodzaak is om op alle niveau’s, van internationale organisaties tot lokale buitenwijken, te werken aan een vredescultuur, aan effectieve comunicatie van het vredesideaal en aan hanteerbare instrumenten om dit ideaal te realiseren. Het opbouwen van een helaas verzwakte vredesbeweging en het doen groeien van een vredescultuur op alle niveau’s en die toepassen in een verscheidenheid aan situaties is, zoals Andrea Riccardi, de stichter van de Gemeenschap van Sant’Egidio kort geleden ook schreef, een actuele uitdaging waarin ook de religies een belangrijke rol spelen.[3] Het betoog van Lansu en zijn gebruik van voorbeelden die deels voortkomen uit zijn eigen werk en ervaring is ook de boodschap van ‘het realisme van de vrede’ waar Riccardi over spreekt. Dit realisme bestaat in de zichtbare vruchten van vredeswerk en dialoog in vergelijking met de onrealistische simplificaties van complexe problemen en het tekorschieten van miltiare interventies als toereikend antwoord, een dimensie die vaak onderbelicht blijft in de meer abstracte betogen.

Beoordeling

‘Weg van geweld’ biedt een waardevolle conflicttheoretische benadering van het thema religie en conflict, reflecties op relevante problematiek in de relatie van Kerk en staat, en voorbeelden van de actualiteit en de toepasbaarheid van een katholieke vredestheologie. Een nadeel van deze tweede bundel in de reeks ‘religie en veiligheid’, die ik ook tegenkwam in de eerste bundel,[4] is dat het de lezer niet altijd duidelijk wordt op welke manier de afzonderlijke bijdragen deel zijn van het geheel, of hoe men de bijdragen onderling met elkaar kan verbinden of vergelijken. Deze tekortkoming bevindt zich in de teksten van verschillende bijdragen zelf; de korte introductie waarin de bijdragen samen besproken worden kon dit dus niet verhelpen. Hebben de verschillende auteurs hun bijdragen voldoende afgestemd op het thema van de bundel en het doel van de reeks? Desondanks kan ik het lezen van ‘Weg van geweld’ zeker aanraden, en ook voor een breed oecumenisch publiek is deze katholieke publicatie de moeite waard. Christenen van allerlei achtergronden zullen in deze bundel uitdagende thema’s vinden die ook in Nederland en elders in Europa een kritische toepassing verdienen.

[1] http://www.oecumene.nl/documentatie/boekbesprekingen/1425-religie-in-conflict-f-van-iersel-ed.

[2] Zie: Jan de Volder, ‘Martelaar. Leven en dood van de vermoorde priester Jacques Hamel’, 2016, Adveniat/Halewijn.

[3] Andrea Riccardi, ‘La forza disarmata della pace. Movimento, pensiero, cultura’, 2017, Jaca Book. 

[4] http://www.oecumene.nl/documentatie/boekbesprekingen/1425-religie-in-conflict-f-van-iersel-ed.

Bestellen 

Zie ook recensie van het boek ‘Religie in conflict’

Zeger Polhuijs is verbonden aan Sant’Egidio in Rome en studeert theologie aan de Franciscaanse universiteit Antonianum.