Het was bij toeval dat ik het monumentale werk van Paul Luykx, “Heraut van de katholieke herleving Gerard Brom (1882-1959)” ontdekte. Het stond in de kast van ‘boeken om mee te nemen’ op de eerste verdieping van het gebouw, waar ons kantoor gevestigd is, met de omslag naar voren. Een jonge Brom, geschilderd door Jan Toorop, keek me met zijn heldere, positieve en vriendelijke blik aan. De naam van Gerard Brom had ik weleens gehoord, maar in zijn levensgeschiedenis me nooit verdiept. En daar was dan ineens die dikke biografie van 851 pagina’s tekst en 155 pagina’s voetnoten, verwijzingen naar bronnen en literatuur en een uitvoerig personenregister.
Toen ik later op dag tegenover een collega mijn verbazing uitsprak dat ik zomaar deze nog ongelezen, al ruim drie jaar wachtende, foliant had kunnen verwerven, kreeg ik de ontnuchterende reactie dat vandaag de dag niemand nog zulke dikke boeken leest. Nu ik deze magnifieke en prachtig geschreven biografie tot me heb genomen, beklaag ik de hedendaagse niet-lezer nog meer. Veel van wat beschikbaar is, ontgaat hem/haar. Maar is het wel de moeite waard, zo kun je afvragen, je te verdiepen in het leven van Gerard Brom, deze overtuigde katholiek, intellectueel, hoogleraar en idealist uit de eerste helft van de 20e eeuw?
Katholieke Huizinga
Paul Luykx (1940) (foto rechts), die nieuwste geschiedenis doceerde aan de Radboud Universiteit, heeft met dit werk een monument voor Brom opgericht, naar ik veronderstel, om te waarborgen dat Brom niet helemaal aan de vergetelheid wordt prijsgegeven. Iets wat met de verandering van de tijden kan gebeuren. Brom had hoge verwachtingen van de culturele, godsdienstige en maatschappelijke opleving van het katholicisme van ons land. Maar in de tweede helft van de 20e eeuw is precies het omgekeerde gebeurd. In zijn tijd was Brom ondanks zijn moeilijke stijl een veelgeprezen en gelauwerde auteur met een indrukwekkend oeuvre. Hij werd wel ‘de katholieke Huizinga’ genoemd met wie hij ook een goed contact onderhield. Samen met Huizinga voerde hij in 1939 het woord tijdens de nationale Willibrordherdenking in Utrecht. Het was de opmaat voor de oecumenische toenadering die na de oorlog echt doorzette. Johan Huizinga is vanwege zijn “Herfsttij der Middeleeuwen” in binnen en buitenland een begrip gebleven, maar Gerard Brom is, afgezien van de Professor Bromstraat in Nijmegen, waar Nijmeegse studentenflats gevestigd zijn, vrijwel vergeten.
Al lezend raakte ik steeds meer gefascineerd door Brom en zijn tijd. Vanuit een katholiek gezichtspunt komt de eerste helft van de twintigste eeuw tot leven en worden er lijnen getrokken naar eerdere tijdvakken. De idealistische en gedreven Gerard Brom was in zijn tijd één van de belangrijke voortrekkers van de katholieke herleving en emancipatie. Zijn optimisme en gedrevenheid was ingegeven door de overtuiging dat na de Eerste Wereldoorlog en het echec van de liberale burgerlijke maatschappij, de toekomst aan het katholicisme was. Hij heeft zich onvermoeibaar ingezet katholieken tot volwaardige deelnemers aan de samenleving te maken. Daarom was hij een pleitbezorger van een eigen katholieke universiteit die in 1923 in Nijmegen werd opgericht waaraan hij bijna dertig jaar als hoogleraar kunstgeschiedenis en letterkunde verbonden is geweest.
Biograaf van Broere, Thijm, Schaepman en Ariëns
Maar Brom is niet pas interessant vanaf de jaren twintig. Hij promoveerde in 1907 op een proefschrift over Vondels bekering. Deze dissertatie werkte hij later om tot het boek “Vondels geloof” (1935). Het jaar 1907 was tevens het jaar waarin hij in het huwelijk trad met de uit een vrijzinnig-protestants milieu stammende Willemien Struick (1877-1958), die zich later tot het katholicisme bekeerde en die haar man tot een geweldige steun is geweest. Belangrijk voor de ontwikkeling van Brom was zijn vriendschap met Alfons Ariëns (1860-1928), die hem stimuleerde en steunde. Het contact ontstond vanwege de door Ariëns geleide Sobriëtasorganisatie, de katholieke drankbestrijding, waar Brom vanaf zijn middelbare schooltijd mee sympathiseerde. Vanaf 1906 groeit het persoonlijke contact door brieven en ontmoetingen. Vanaf die tijd draagt Brom in lezingen en artikelen de idealen van de Sobriëtasorganisatie uit. Voor Ariëns, die hij al bij leven als een heilig mens beschouwde, koesterde hij een diepe eerbied. Aan Alfons Ariëns is één van zijn grote biografieën gewijd die in 1941 in twee delen verscheen. Brom was één van de voortrekkers van het zaligverklaringsproces van Ariëns. In de laatste maanden voor zijn dood in 1959 legde hij op vijf zittingen zijn getuigenis over Ariëns af.
Behalve over Ariëns schreef Brom biografieën over Cornelis Broere (1803-1860), de Haarlemse priester die een belangrijke rol speelde in de katholieke emancipatiebeweging van de 19e eeuw, Joseph Alberdinck Thijm (1820-1869), dichter, schrijver en hoogleraar en Herman Schaepman (1844-1903), de priester-politicus die een coalitie sloot met de anti-revolutionairen van Abraham Kuyper. Deze vier biografieën bestrijken een tijdspanne van een ruim een eeuw. Voeg daarbij zijn studies over Barok en Romantiek, Romantiek en katholicisme in Nederland, Hollandse schilders en schrijvers van de 16e, 17e en 19e eeuw, dan wordt het brede cultuurhistorische perspectief van Brom duidelijk en de vergelijking met Huizinga begrijpelijk.
Verzet tegen totalitaire ideologieën
Dankzij zijn culturele en levensbeschouwelijke inzichten ontwaarde Brom tijdig de gevaren van de totalitaire ideologieën en regimes van de 20e eeuw. Hij moest niets hebben van het integralisme of van katholieke dweepzucht met fascisme of nazisme. Niet verbazend dus dat hij een goede band had met aartsbisschop De Jong voor wie Brom bij zijn verheffing tot kardinaal in 1945 de feestrede hield. Op een fundamenteler niveau zag Brom in de filosofie van Nietzsche het grootste gevaar voor de Europese cultuur en beschaving. Kort na de oorlog werkte hij dat uit in het boek “Nietzsche’s antichrist”. Luykx merkt op dat Brom zich verbaasd en geërgerd zou hebben aan de toenemende belangstelling en waardering die Nietzsche tot in onze dagen ten deel valt.
Aanzet tot oecumene
Hoewel Brom een scherpe pen had, er lustig op los polemiseerde, geestig, ironisch maar ook sarcastisch kon zijn, komen in de biografie van Paul Luykx ook andere kanten van zijn persoon naar voren: zijn persoonlijke betrokkenheid bij studenten die hij waar hij kon stimuleerde om te promoveren en zijn interesse in het inhoudelijk debat met protestanten en andersdenkenden. Prof. W. Nolet, kerkhistoricus en voorzitter van de Apologetische Vereniging Petrus Canisius (tot 1948) prees Brom in 1952 bij zijn afscheid van de universiteit, omdat hij zijn geloofsgenoten de weg gewezen had van een apologetische naar een oecumenische geesteshouding. Al in 1931 had Brom het initiatief genomen tot de ‘Professorenkring’, een studiegroep van katholieke en protestantse hoogleraren die in informele kring (er zijn geen sporen van gebleven) de theologische thema’s besprak die in de relatie tussen katholieken en protestanten aan de orde waren. Brom nam in 1949 afscheid van de Professorenkring. Luykx wijt dit aan de slechte ontvangst aan protestantse zijde van het boek “Gesprek over de eenheid van de Kerk” dat Brom in 1946 het licht had doen zien. In dit boek worden de verschillen tussen het katholicisme en het protestantisme scherp neergezet. Het kwam Brom op forse kritiek te staan. Nadien heeft hij zich niet meer met deze zaken beziggehouden.
In de vergetelheid
De verandering van het tijdsgewricht na de Tweede Wereldoorlog werkte niet in het voordeel van Brom. Hoewel hij na zijn emeritaat in 1952 in de laatste zeven jaar van zijn leven nog een aantal grote werken schreef, waaronder de biografie over Cornelis Broere en een veel-bekritiseerde studie over Multatuli, had hij zijn centrale plaats als aanjager van de katholieke herleving allang verloren. Tot aan zijn overlijden in 1959 werd hij met veel égard bejegend. Hij overleed op 30 november in het Canisiusziekenhuis in Nijmegen waar hij voor een lichte operatie was opgenomen. De uitvaart vond op 3 december 1959 plaats in aanwezigheid van aartsbisschop Alfrink.
Met dit boek heeft Paul Luykx katholieken in Nederland een grote dienst bewezen. De generaties die na de oorlog geboren zijn, hebben – zo durf ik wel te beweren – geen enkel idee van de eerste helft van de 20e eeuw, laat staan van de periodes daarvoor. En het is de moeite waard om daar kennis mee te maken, te meer daar in onze seculiere tijd het katholicisme in ons land als cultuurscheppende factor krachteloos geworden is. De geschiedenis laat zien dat het anders kon, de vraag is of het ooit weer anders kan. In het besluit van het boek refereert Paul Luykx aan het thema van de culture wars. Misschien was Brom daar wel een exponent van. In ieder geval kun je die lange periode vanaf de Bataafse tijd tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wel als zodanig duiden.
Dat er bij het cultiveren van de nagedachtenis van deze onvermoeibare idealist, die zijn nalatenschap aan katholieke instellingen en de universiteit vermaakte, fouten gemaakt zijn, wordt duidelijk op pagina 841 van het boek. In 2001 werd het graf van het echtpaar Brom-Struick geruimd omdat de grafrechten niet meer betaald werden. Op deze pagina is een foto te zien van de eenvoudige grafsteen in de vorm van een kruis met daarop hun beider namen en het opschrift “Door Christus onze Heer”. Er is wat goed te maken.