De Bijbel kun je op veel manieren benaderen. Dr. Magda van der Ende, protestants theologe, vredeswerker in Srebrenica (Bosnië) en kenner van de Kabbala, vond in de levensboom van de Kabbala, de joodse mystieke traditie, een weg om haar inzichten in de betekenis van de Bijbelse verhalen onder woorden te brengen. Haar door uitgeverij Van Warven fraai uitgegeven boek Zeg me, wie ben je… gaat over tien Bijbelse vrouwen die geplaatst worden op de structuur van de levensboom. In beeldhouwer Thijs Kwakernaak vond Van der Ende een tochtgenoot bij dit langjarige onderzoek. De verhalen inspireerden hem tot het maken van tien beelden uit verschillende soorten hout. In het boek zijn prachtige afbeeldingen in kleur van de tien vrouwen opgenomen.
Zeg me, wie ben je… lijkt eenvoudig van opzet. Het bestaat uit een inleiding, tien portretten van Bijbelse vrouwen, een appendix, 40 pagina’s eindnoten en een dankwoord. Het is echter allerminst een eenvoudig boek. De tien sefirot of kwaliteiten van de levensboom bepalen de structuur. Terwijl in de joodse traditie deze levenskwaliteiten met behulp van de namen van de aartsvaders en andere mannelijke bijbelse figuren worden uitgelegd, kiest Van der Ende voor tien vrouwelijke prominenten: Sarah (Keter, de verheven bron), Rachel (Chochma, leven gevende vonk, foto linksboven), Lea (Bina, bon van de levensvorm), Ruth (Chesed, trouw en vriendschap), Debora (Gevoera, het vermogen een grens te trekken), Rebekka (Tif’eret, bewustzijn van het Zelf), Tamar (Netzach, het ritme van het leven), Abigail (Hod, fijnzinnige communicatie), Miriam (Jesod, bewustzijn van het zelf), Esther (Machoet, het domein van de fysieke wereld).
Universele wijsheid
Deze keuze plaatst het boek in een feministische traditie en betekent een correctie op een eenzijdig patriarchale lezing van de Bijbel. Meermaals wijst Van der Ende op sporen van een matriliniaire cultuur die in latere bewerkingen uit de teksten zijn verwijderd. Dit is bijvoorbeeld sterk aanwezig in de bijdrage over Sarah, die aan het begin staat van de wording van de twaalf stammen van Israël. De keuze van Van der Ende is wel begrijpelijk, daar deze portretten van Bijbelse vrouwen uiteindelijk een weergave wil zijn van haar persoonlijke zoektocht naar inzicht, wijsheid, naar God. Dit boek behoort, zo zegt zij in de inleiding, wortelt in de school van Halevi, in de zogenaamde Toledano-lijn van Mozes Cordovero (1522-1570) en is geschreven vanuit de gedachte dat de kabbala een universele wijsheid bevat die op vele manieren en in vele talen en genres kan worden overgedragen. De ontmoeting met belangrijke vrouwen in de Bijbel,de zoektocht naar hun plaats en betekenis met behulp van Bijbelse en buitenbijbelse bronnen, zijn de invalshoek voor de auteur om inzichten en wijsheid met anderen te delen.
Introductie in de Kabbala
Voor lezers die niet thuis zijn in de Kabbala is als appendix een introductie over deze mystieke traditie in het jodendom opgenomen. Het is aan te bevelen om deze inleiding eerst te lezen alvorens te beginnen met de tien Bijbelse portretten. De door Van den Ende gehanteerde leeswijze van de Bijbelse verhalen is anders, vrijer en wijdser, dan veel geoefende bijbellezers gewend zijn. Maar het is een bijzonder boek, dat fascineert en bemoedigt op ieders levensweg en vanuit een positieve opvatting over doel en zin van het leven is geschreven.