Een Russische theoloog moet ooit eens gezegd hebben dat de muren die ons scheiden niet tot in de hemel reiken. Maar ze hebben ook geen fundament. Ze berusten op angst. Die muren gaan niemand beschermen. Ze zullen vallen en en mensen bedelven. Ze zijn gevaarlijker dan het gevaar waarvoor men bescherming zoekt. Ons leven is al gegrond, geaard en geankerd in Gods aanwezigheid, in en om ons heen. (Jos Wouters, blz 111 e.v.)
Een briefwisseling
Het boekje ‘God neemt de tijd’ is een briefwisseling tussen Leo Fijen, journalist, en Jos Wouters, abt-generaal van alle Norbertijnen in de wereld. Als ik u het boekje ‘God neemt de tijd’ wil aanbevelen, is dat niet omdat het boekje over de Norbertijnen zou gaan. Ook niet omdat het over oecumene zou gaan (wat je op deze website mag vermoeden). Het boekje gaat wel over de ‘Toekomst van geloof en kerk’, maar ik mis de urgentie, de noodzaak van deze briefwisseling. Als ik vervolgens naar de titel kijk, denk ik: Mens, neem gewoon even de tijd en lees!
In dit boekje mag je getuige zijn van een gesprek bij de open haard, onder het genot van een goed glas wijn. Je mag er bij zijn en luisteren: mooie momenten genoeg. Ik schrijf deze recensie omdat ik warm word van een aantal passages die een oecumenische houding kunnen voeden.
Een luisterende houding
De briefschrijvers hebben een verschillende insteek. Fijen is zeer betrokken bij het parochieleven. Zijn pastorale insteek wordt gevormd door de journalistiek, maar ook door zijn parochiewerk. Hij heeft een grote eerbied en fascinatie voor traditie en leer en is duidelijk beïnvloed door het proces van kerkvernieuwing en evangelisatie dat we in verschillende kerken zien ontstaan.
Jos Wouters is de religieuze leider en manager van de Norbertijnen. Hij leeft vanuit de traditie van zijn kloosterleven en heeft aandacht en zorg voor de verschillende krachten in zijn orde. De abt-generaal staat met een zekere vrijheid in de kerkelijke traditie en leer en is open voor het veranderende kloosterleven. Te midden van vele, soms lastige, ontwikkelingen toont hij wijsheid en mildheid.
Het is mooi om het plezier te zien dat beide schrijvers hebben in de wijsheid van de ander. Ik moest denken aan het Oecumenedecreet Unitas Redintegratio (4) waarin katholieken worden opgeroepen om met plezier het gemeenschappelijk erfgoed, de deugd en het geloofsgetuigenis bij ‘de van ons gescheiden broeders en zusters’ te erkennen en te waarderen. Daarom dus; het plezier in het andere van de ander van deze briefschrijvers is voorbeeldig voor het oecumenisch gesprek.
Theologie en ervaring
Bij aanvang brengt Leo Fijen zijn eigen ervaring in: “Laat ik vertellen hoe ik het afgelopen jaar zelf heb ervaren.” Beide schrijvers blijven dicht bij hun eigen ervaringen. Het houdt het boek toegankelijk; of het nu gaat over het klooster, de parochie, of over gebed en rituelen. Met name in de brieven van Leo Fijen waren de passages soms zo concreet dat ik ze als tip kon toepassen in mijn parochiewerk. Allerlei concrete, soms tijdgebonden, ervaringen, passeren, maar met de meeste onderwerpen zullen we nog veel jaren te maken hebben.
Pareltjes
Het boek bevat veel pareltjes. Jos Wouters overweegt het gedicht ‘Casselkoeien’ van Guido Gezelle en staat stil bij de groet ‘goên nacht’. In alle eenvoud laat hij zien hoe verwondering je leven kan verrijken.
Hij heeft beeldende en inspirerende passages over barmhartigheid, breekbaarheid en dienen: “Veel mensen doen Goddelijke dingen zonder het zelf te weten”(Jos Wouters, blz 150).
Bij de volgende passage van Leo Fijen gingen mijn gedachte naar de oecumene: “Het huisje in mijn hart heeft (…) een tafel waar ik ruimte maak voor de ander in mijn leven. Daar ervaar ik steeds weer dat ik kleiner moet worden zodat er rond de tafel zoveel mogelijk mensen kunnen zitten en zij samen gemeenschap vormen. De tafel leert me dat het niet om mij, maar om de ander draait”(blz 160).
Deze beschreven tafelgemeenschap is een spirituele basis voor theologische dialogen over de betekenis van Avondmaal en Eucharistie.
Spirituele Oecumene
Als Abt Generaal van de Norbertijnen kent Jos Wouters de waarde van de regel van Augustinus, waarin de grondslag van het gemeenschapsleven wordt gelegd in het ‘een van hart en een van ziel’ zijn. Dat beïnvloed je kijken naar de mensen om je heen. Werkelijk elke mens heeft een hart en ziel (blz 67). Dat heeft invloed op de manier waarop je met elkaar omgaat. Leo Fijen reageert in zijn brief: “Daarom spreekt dat open huis als een beeld van kerk me zeer aan. We zijn pas katholiek als we open zijn naar allen en ons niet terugtrekken op een eiland of in een burcht van de heilige rest” (blz 73).
De schrijvers verwoorden een houding die van vitaal belang is binnen een parochie, een klooster en in onze oecumenische ontmoetingen.
Ik denk dat het bewaren van eenheid in verscheidenheid voor de katholieke kerk een zeer belangrijke uitdaging wordt. Het feit dat we zo mobiel geworden zijn dat we kunnen kerken waar we ons het beste thuis voelen, zou een enorme versplintering met zich mee kunnen brengen. Als die groepjes die zo ontstaan elkaar te lijf gaan met bittere argumenten, dan is er eigenlijk geen kerk meer. Het is dus nodig meer aandacht te hebben voor de fundamentele eenheid die ons tot broeders en zusters maakt (Jos Wouters, blz 108 e.v.).