Tehiliem – gezangen staat er boven het boek in de Bijbel dat 150 liederen bevat: danken, smeken, verwensen zelfs, beschouwen van de grootheid van de schepping en de mens die de Eeuwige geschapen heeft om voor die schepping te zorgen, lofzangen en psalmen die gaan over de Tora waarin de Eeuwige ons een aanbod doet hoe goed te leven met elkaar. 150 liederen die een samenvatting van het Eerste Testament zijn. Jezus heeft ze dagelijks gebeden en zo zijn het ook onze liederen geworden. In de christelijke liturgie komen ze veelvuldig aan bod met name in het Getijdengebed. Deze liederen zijn geschreven in het Hebreeuws, in iedere tijd zijn er vertalingen gemaakt. Sommigen volgen strikt de tekst, andere vertalingen willen meer aansluiten bij de taal van de hedendaagse mensen en dan zijn er gedichten die de psalm als uitgangspunt nemen. Met zijn nieuwe psalmenvertaling zit Rob van Uden meer aan deze kant van het spectrum.
‘Gelukkig ben je als je de psalmen aandurft, als je durft waken en worstelen met Gods woord.’
(uit het voorwoord)
Dat waken en die worsteling heeft de vertaler consequent volgehouden. De oude woorden van iedere psalm zijn ‘herkauwd’. Monniken hebben de ‘lectio divina’ wel eens vergeleken met hoe een koe het opgenomen gras verwerkt, van maag naar maag, vier in het getal bij een koe. Lezend in de Schrift zal het Woord ‘verwerkt’ worden. Rob van Uden ontleend zijn woorden aan de taal van vandaag, taal in een wereld die vol heftige omstandigheden is waarmee we allemaal geconfronteerd worden. Als je tenminste durft te waken en te worstelen niet alleen met het Woord van God maar ook met alles wat er vandaag in onze wereld geschied.
Iedere psalm in deze uitgave met de titel Ongelooflijk begint met een citaat uit de desbetreffende psalm uit de Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV-2005). Daarna volgt een meditatie door de auteur waarin hij trouw blijft aan de ondertitel: ‘voor ongelovigen, twijfelaars en zelfs voor gelovigen.’
Ik heb zijn gedichten gelegd naast de vertaling van de NBV en ik merk dat de nadruk van de auteur ligt op wat bij hem persoonlijk opkomt bij het biddend lezen van de psalm. Rob van Uden is sterk bewogen door wat er zich op het ogenblik in de wereld – dichtbij en veraf – afspeelt. Gedeelten in de psalm die gaan over het woord van ‘Elders’ verdwijnen hiermee vaak naar de achtergrond. Geweld, agressie en vele schuurmomenten uit het dagelijkse bestaan komen meer op de voorgrond. De ondertitel zegt veel.
Het boek des psalmen kent vijf hoofdstukken en de joodse traditie koppelt ieder hoofdstuk graag aan een van de boeken van de Tora: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Rob van Uden doet dit ook, met titels als: Snaren – Jij pelt mij af – Verborgen wegen – Licht zaaien – Toekomst.
Dat dit een bundel gedichten bij de psalmen is, komt het duidelijkst naar voren bij de lange Tora-psalm 119. Deze wordt ‘in afgeslankte vorm’ weergegeven en de goddelijke deugd van de Liefde wordt als uitgangsbasis genomen: ‘want de wet is de liefde.’ En: liefde is geduldig, liefde kent vele aspecten, net zoveel aspecten als de wet van de Heer kent.
Een vondst vind ik de titels van de psalmen 120-134: de psalmen van opgang (naar Jeruzalem), ook wel de pelgrimspsalmen genoemd: het vertrek van de pelgrim (Ps. 120) – de nacht van de pelgrim (Ps. 121) – de voeten van de pelgrim (Ps. 122) – de ogen van de pelgrim (Ps. 123) – de ziel van de pelgrim (Ps. 124) – het gebed van de pelgrim (Ps. 125) – het oponthoud van de pelgrim (Ps. 126) – het huis van de pelgrim (Ps. 127) – het geluk van de pelgrim (Ps. 128) – de bevrijding van de pelgrim (Ps. 129) – de meditatie van de pelgrim (Ps. 130) – het kind van de pelgrim (Ps. 131) – de gastvrijheid van de pelgrim (Ps. 132) – de zegen van de pelgrim (Ps. 133) – de zegen van God (Ps. 134).
De wijze van dichten door de auteur komt mooi naar voren wanneer hij een gedicht laat beginnen met een citaat uit Psalm 7,15: ‘Hij draagt verderf onder het hart, zwanger van onheil baart hij bedrog.’ Vervolgens mediteert hij meanderend rond de woorden ‘Wankel hart’. De ‘ongelovige’ en de ‘twijfelaar’ kan zich herkennen in in dit gedicht. De ‘gelovige’ wordt uitgedaagd in zijn geloof: hoe zeker ben je bij al het onrecht dat in de wereld geschied?
De 150 gedichten uit Ongelofelijk zijn geen vertalingen van de Psalmen. Rob van Uden laat zich intens raken door de beweging in iedere psalm en geeft daar een antwoord op vanuit zijn beleving van de huidige tijd. De menselijke ervaring is overal levensgroot aanwezig en God steekt geregeld zijn hoofd om de deur. ‘Voor ongelovigen, twijfelaars en zelfs voor gelovigen’: de ondertitel van Ongelooflijk is treffend gekozen.
Als toegift het gedicht over de lange Psalm 118:
Ongelovig zijn,
maar eeuwig duurt uw trouw;
twijfelen,
maar eeuwig duurt uw trouw;
in mijn hoogmoed denken
dat ik geloof, en zelfs dan:
eeuwig duurt uw trouw.
Breng ik mijzelf in het nauw,
u geeft ruimte;
sta ik voor uw poort,
u nodigt uit;
eeuwig duurt uw trouw.
Hier is mijn huis, een hoeksteen,
humaan, vredig, eerlijk, heerlijk,
rechtvaardig, barmhartig.
En zelfs al ben ik niet zo fraai,
eeuwig duurt uw trouw.
Uw psalmen nodigen mij uit
in een stad zonder oordeel,
een oordeel dat mensen benauwt.
en misschien: Er was eens…
dat ik mijzelf niet meer oordeel;
eeuwig duurt uw trouw.
Publicatie: Rob van Uden, Ongelooflijk. Voor ongelovigen, twijfelaars en zelfs voor gelovigen (Uitgeverij Van Kemenade, 2024)
Tekst: Joost Jansen o.praem.