In deze serie Sacramenten in Oosterse Kerken bijt vader Basilios Khamis, priester van de Antiocheens-orthodoxe parochie te Amersfoort, het spits af. Hij spreekt over de sacramenten ofwel “mysteriën” van Doop en Myronzalving (Vormsel), die steeds in combinatie gevierd worden.
De doop in de Orthodoxe Kerk is een bijzonder en belangrijk moment. Op dat moment krijgt het kind de eerste en essentiële sacramenten van het begin van een leven met Christus.
Ommekeer
Het praktiseren van de doop als een religieus symbool is niet met Jezus begonnen. De doop, die letterlijk ‘onderdompeling in het water’ betekent, werd zowel bij de mensen van het Oude Testament gepraktiseerd, als bij mensen behorend tot heidense religies. De universele betekenis van de doop is die van opnieuw beginnen: sterven aan een oude manier van leven en opnieuw geboren worden in een nieuwe manier van leven. Zo was de doop altijd verbonden met bekering, wat een morele ommekeer betekent, een gedachteverandering, een verandering in het leven: van iets ouds en slechts naar iets nieuws en goeds.
Doop van Christus
Zo vinden wij in het Evangelie Johannes de Doper, die de mensen doopte ten teken van bekering, daarmee hen die tot Christus zouden komen, voorbereidend op het Koninkrijk Gods.
Christus zelf werd door Johannes gedoopt, niet omdat Hij zondig was en zich moest bekeren, maar omdat Hij, in het feit dat Hij gedoopt werd, toonde dat Hij inderdaad Gods ‘geliefde Zoon’, de Verlosser en Messias was, het ‘Lam van God dat wegneemt de zonden van de wereld’.
Beginriten
De doop in de kerk begint met de afwijzing van Satan en de aanvaarding van Christus. Eerst keert de dopeling zich naar het westen en verzaakt de duivel; de priester vraagt daarbij driemaal:
– ‘Verzaakt gij de satan en al zijn werken en al zijn geesten en al zijn diensten en al zijn pracht? ‘
– ‘Ik verzaak.’ (In het geval van een baby antwoordt de peetvader)
Dan keert hij of zij zich nog naar het oosten en de priester vraagt wederom driemaal:
– ‘Sluit ge u bij Christus aan?’
– ‘Ik wil mij bij Hem aansluiten ‘ (bij een baby door de peetvader).
Voordat hij gedoopt wordt, zegt de dopeling – of zijn peetouders – de christelijke geloofsbelijdenis (symbolum), het Credo. Omdat de peetvader spreekt namens het kind, hij a.h.w. diens toetreden tot de Kerk ondersteunt, het kind ‘vanuit het doopwater’ ontvangt in de Kerk en zorgt voor zijn geestelijk leven, moet hij zelf lid zijn van de Kerk.
Dooptoediening
Na de geloofsbelijdenis vindt de eigenlijke doopdienst plaats: het doopwater wordt in de doopvont gegoten. En het wordt gezegend als teken van de goedheid van Gods schepping. Na de eerste litanie (voorbede) is er daartoe een wijdingsgebed over het water.
De dopeling wordt hierna ontkleed en wordt onder gebed gezegend met geheiligde olie als het teken dat zijn schepping door God heilig en goed is. En dan, na het plechtige zingen van ‘alleluja’ (Hebreeuws voor ‘God zij geprezen’), wordt hij driemaal door de priester in het water ondergedompeld met de woorden:
‘Gedoopt wordt de dienaar Gods N. in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.’
Door de handeling van onderdompeling sterft de gedoopte persoon aan deze wereld en wordt hij wedergeboren in de opstanding van Christus ten eeuwigen leven. Hij is bekleed met het ‘kleed van de verlossing’, gesymboliseerd door het witte doopkleed dat de ‘nieuwe mensheid’ van Jezus zelf is, de nieuwe en hemelse Adam.
Myronzalving
Hierna volgt de dienst van de heilige Myronzalving (vormsel). In de Orthodoxe Kerk bedient de priester zelf deze zalving met myron (chrisma), die men van de plaatselijke bisschop heeft ontvangen. De priester zegt daarbij:
‘Zegel van de Gave van de Heilige Geest’.
Doop en Myronzalving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Processie
Daarna wordt de pasgedoopte drie keer in processie rond het doopvont geleid, als diens toetreden tot het koninkrijk van God en het eeuwige leven, terwijl de woorden van de apostel Paulus (Gal. 3:27) gezongen worden:
‘Gij allen die in Christus zijt gedoopt, gij hebt Christus aangedaan. Alleluia’.
In de Oude Kerk werd deze processie gemaakt van de doopkapel naar de kerk waar de pasgedoopten de Heilige Communie ontvingen tijdens de viering van de Goddelijke Liturgie (eucharistie). Doopsels werden normaliter toegediend in de context van de Paasliturgie; onze huidige processie rondom het kerkgebouw in de Paasnacht is niets anders dan de herinnering aan onze doop: dat we het leven van deze wereld hebben verlaten om toe te treden tot het eeuwige leven van Christus in het Koninkrijk Gods. Dit nieuwe leven wordt ons gegeven in het leven van de Kerk, vooral in de Goddelijke Liturgie.
Woord en Communie
Na de doopprocessie en de erop volgende lezingen van de Apostel (epistel) en het Evangelie vindt de plechtigheid haar voltooiing in het ontvangen door de pasgedoopte van de Heilige Communie.
In de Orthodoxe kerk krijgt de doopbediening een nieuwe en bijzondere betekenis. Het is niet meer alleen een teken van morele verandering en spirituele wedergeboorte. Het wordt zeer specifiek het sterven en verrijzen van een persoon in en met Jezus. Christelijke doop is de deelname van de mens in het gebeuren van Pasen. Het is een ‘nieuwe geboorte door water en de Heilige Geest’ in het Koninkrijk Gods.
Foto’s (archief B. Khamis)
– Wandschildering van de Doop
– Afzweren van de satan, aanname van Christus
– Toediening van de Doop
– Myronzalving
– Doop van zes Antiocheens-orthodoxe kinderen in de zogeheten ‘Byzantijnse Kapel’ te Nijmegen (juni 2017). Achter de dopelingetjes staat de auteur van dit artikel, aboena Basilios.